| |
| |
| |
Genealogische aanteekeningen op oude geslachten.Ga naar voetnoot1)
II.
Medegedeeld door A. Schimmelpenninck van der Oye van Nijenbeek.
Aa. Anno 1132. Alfero Schultetus getuige van Bisschop Andreas.
1145. Wolterus de Aa, en zijn zoon Henricus getuigen van Keizer Coenradt bij eene gift aan de Kerk van Utrecht. |
1156. Albero, Wolterus en Henricus de Aa scheydsmannen van Graaf Hendrik van Gelre en Egbert van Amstel. |
|
| |
| |
1156. Wolterus met zijn zoons Hendrik en Helya de Aa, ministeriales, getuigen van Bisschop Godefried. |
1172. Henrie komt voor met zijn broeders zoon Gothofridus de Aa. |
|
Averenck. 1397. Hessel tot Avering te Deventer.
1451. Engbert de Averenck Schulte of Richter te Wye. |
|
Bingerden. 1336. Evert van Bingerden Johans zoon, getuige van den Commandeur van Dieren.
1360. Evert van Bingerden, ux Lya, zij geeft een Hof te Angerlo aan de Kerk te Keppel. |
1383. Johan van Bingerden, gerichtsman te Doesburg. |
1394. Willem de Bingerden, vijand van Deventer. |
1452. Johan van Bingerden is een tinsheer, maar nog onmundig en is Hendrik van Wel zijn momber. |
1479. Evert van Bingerden, leenheer te Bingerden, beleent het klooster Catarinenburg in Doesburg, met een stuk lands. |
|
Blitterswijck. Dit is een Heerlijkheid in het Overquartier van Gelderland, bezeten door de Cocq van Haeften 1336, Robrecht van Blitters- |
| |
| |
wyck doet mede oirvrede met den Bisschop van Munster.
1346. Johan van Blitterswijck wordt met den graaf van Holland bij Staveren verslagen. |
1360. Heer Robbrecht van Blitterswijck, Ridder, is dood. |
1379. Hendrik van Bliterswijk bezit ⅓ van Wel, dat Heer Jan van Mierlaar en naderhand Willem van Baerle toebehoorde. |
1399. Diederick van Blitterswijck, schepen van Nymegen. |
|
Borculo. 1236. Hendrick Heer van Borculo, verkoopt Groenlo aan Graaf Otto van Gelre;
1248. Henric Heer van Borculo, getuige van Herman Graaf van Loin; en staat nà de ridders. |
1271. Henri Heer van Borculo, edele en raad van graaf Reinald van Gelre. |
1228. Agnes de Borclo geeft wat aan Beltrum.
Hendrik Heer van Borculo deed met syn banier heel braaf by den slag van Woeringen, maar bleef dood en syn banier raakt onder den voet. |
|
Doornick. In Doornick is een hooge Heerlijkheid in Overbetuwe. De Borch Dornick, waarvan Johan Dornick voormaals Heer was, bezit in 1377 Reynald van Cleve, Heer van Berg op Zoom ter leen van den graaf van Cleve.
|
| |
| |
1112. Henricus de Dornecke getuige van den Aartsbisschop van Keulen in een brief aan Rees. |
1157. Helmich de Dornick knape. |
1222. Johan van Dornick en zijn vrouw hebben in Holland geleefd. |
1227. Werenbold en Jacob van Dornick sneuvelen in een slag in Drenthe. |
1242. Gerardus de Dornicke getuige der broeder Ewijck. |
1318. Hr. Johan van Dornick, ridder, Richter tusschen Maas en Waal, Raad en getuige van Reynald, zoon van Gelre, bij de bevestiging der privilegien van Harderwyck. |
1323, 24. Item richter des graven van Gelder in de Duffeld en Zegelt. |
1326. Item door den graaf van Gelre met 80 mergen in Doornick beleend. |
1327. Item met Heer Borre van Dornick, ridder, getuigen van graaf Reynald bij de regten aan Zutphen. |
1344. Wolter van Dornick, knape, getuige van Hertog Reinold bij het verdrag met stad Nijmegen. |
|
Gelre (bastaarden). Reynald III Hertog van Gelre, bijgenaamd de Vette, die op Nyenbeek
|
| |
| |
gevangen zat, laat een bastaard zoon na, geheeten Johan van Hattem, die van 1371-1421 het slot van Hattem bezit. In 1422 verkoopt hij al zijn regt op Hattem aan Gerhard van Cleve. In 1371 had hij van Hertogin Mechtelt geld ontvangen in Harderwijk.
1458. Arnold van Egmond, Hertog van Gelre, graaf van Zutphen, heeft als bastaarden: 1o. Johan Heer van Makken, te Renkum op een riddercedul van Veluwe, circa 1466; 2o. Willem; 3o. Catharina geestelijk te Mariëndal bij Utrecht; 4o. Jacob van Gelre, capellaan van Hertog Arnold anno 1468. |
1477. Adolph van Gelre, graaf van Zutphen, ob 1477, heeft als bastaarden: 1o. Reinier, Heer van Aerssen en Grunsfoort, in 1500 getuige van graaf Bernhard van Meurs. Hij ontvangt 1501, 1513 in pandschap van Hertog Carel het Landrosampt van Veluwe. Stadhouder in afwesen van den Hertog, 1515. Hij ontvangt van den Hertog de Heerlijkheid Wickeradt mit derzelve ter leen houdende 1516. In 1503 huwde hij Aleyd Schenk van Nijdeggen en sterft 1522; 2o. Willem, Canonik te Utrecht en Zanten, verzoekt in 1525 onderstand van Hertog Carel; 3o. Johan, geboren 1470, drost
|
|
| |
| |
van Kriettenbeeck en Erkelens, 1492. Hertog Carel noemt hem bd broeder, 1492. Hij ontvangt Rozendaal in pandschap, 1501 en is Scholtus van Hattem in 1502. Door den Hertog met Wilp beleend, 1508. Hij huwde Margriet van Eversdijk en sterft 1410; 4o. Erngart, had tot moeder Heinsken, was zóó arm dat zij in de kraam haar tabbert versetten moest; 5o. Joachim van Gelre, een der Hofluyden van de Hertogin van Gelre in 1523. Pastoor van Aldenkirchen in 1527 en Kanonik van Zutphen; 6o. Catharina was geestelijk te Nazareth binnen Gelre, het convent wordt gedurende haar leven van alle schatting gevrijd, 1511. |
|
Giging. 1349. Johan Glugine schepen te Ahuis.
1452. Johan Giging met Wijsking te Neede beleend, transporteert dit aan 't klooster Belinckhaven. |
1487. Herman Gyginck was door den Proost van S. Pieter beleend met Haskynck in Twente. |
|
Hovelick. Hoeveluyck is een adelijk goed in 't land van Cleve bij Brienen gelegen.
1330. Hendrik van Hovelwyck, schepen van Cleve. |
1336. Johan van Hovelwyck verkoopt voor het Gericht van Brienen 10 mergen lants in
|
|
| |
| |
Brienen, met dat huis, aan 't klooster Bedbur. |
1348. Willem van der Hovelwyck beleend door Bertold Heer van Oye. |
|
Isselmüden. In 1105 Aasfridus getuige van Bisschop Borchard van Utrecht.
1225. Afrerus de Isselmuthen getuige tusschen 't Sticht en Floris van Holland. |
1226. A. de Oisselmude komt voor bij eene schikking over het Comitatus van Salland, tusschen Gerard van Gelre en Bisschop Otto II.
Item, militibus present bij een verdrag van vrede tusschen Gerard van Gelre en den Bisschop van Utrecht. |
1233. Alfardus de Iselmuthen, getuige van Bisschop Willebord van Utrecht, bij de stichting van Swartewater. |
1381. Jacob van Yselmuden anders geheyten Rodenkoc.
Item. Jan van Iselmuden geheyten Rodencoc. |
1383. Lambert en Johan van Yselmuden worden tot mombers gekozen in eene zaak tegen Everd van Hekeren van der Eze. |
1385. Dyric Melyssoen van Yselmuden neemt zijn 1e wasteeken tegen Wynolde van der Helle en diens vrou vor 40 olde schilden. |
|
Marhulsen. De Havezaat Marhulzen legt in
|
| |
| |
de graafschap Zutphen in het schependom Grolle.
1462. Fredrik van Marhulzen beleend met Avering in Borculo, hij was in 1477 Drost van Vrede, en huwde Johanna van Echten.
Hare Kwartieren:
Echten |
Hage |
Geesteren. |
Keppel. |
|
|
Mekeren. Uit Batenburg gesproten:
1335. Udo van Mekeren zegelt met Reinold van Gelre. |
1340. Udo de Mekeren bij de landvrede van Vrede en in 1343 Rentmeester van Gelderland. |
1346. Udo van Mekeren, knape, zegelt met Hertog Reynalt een schuldbekentenis van Willem Borre van Dornick. |
|
Nyenbeek. 1230. Heer van Nyenbeek, ux Rekensee, ob 3 Kal. Maiyi.
1266. Theodericus Miles, Dictus de Nyenbeke komt voor als getuige met Gerhard van Wercken, schout te Zutphen, en anderen, te Zutphen, bij den verkoop van een erf onder Epse aan de Abdis van het klooster St. Marie in Horst. |
1269. Th. de Nienbeke, Miles, tegenwoordig bij den koop door Otto graaf van Gelre van de Duitsche Orde, Balye Coblenz, van de
|
|
| |
| |
curtis Dieren met het veer, maar bleef zonder gevolg. |
1275. Gesa, dochter van Th. de Nienbeke koopt van het klooster ter Hunnepe het goed Nieuwenhuis in het kerspel Wilp, waarvan zij en haar broeder Bernhard eenige inkomsten zullen trekken en nà hun dood vervalt aan het klooster. |
1291. In een Deventer Gildebrief komt voor Hugo frater Lambert de Nienbeek. |
1296. Hr. Dirck, Heer van Nyenbeek is dood en zijne drie kinderen denkelijk voor 1296. Ze waren Bernt genoemd in 1275, Gostowe en Gesa, die met haren vader zegelde in 1275. Allen stierven ongehuwd.
De eenige broeder van Hr. Dirck was Hr. Arnoldus de Nyenbeke; hij wordt genoemd in een brief van 1296 ‘D. Arnoldus frater domini de Nyenbeke, bone memorie.’ |
1306. Hr. Arnoldus de Nyenbeke, Commandator, getuige van Willem van Pufflick. |
1353. Hubert en Werner Nyenbeeke, schepenen van Deventer. |
|
Randwyck. In eene oude aanteekening vind ik: ‘Men verwarre niet Randwyck mit dat olde riddermatige geslacht Randeck heeren tot Randeck en Millinghen in Deutsland.’
|
| |
| |
1326. Winter Goverszoon van Ranwick met de hofstad te Ranwick beleend. |
1374. Rutger van Renwyck in de Geldersche Ridderschap verbindt zich met Hertogin Mechteld. |
1389. Item Ambtman van Overbetuwe. Hij draagt met syn vrou Alvera de Lacikmonde en anderen t' Huis en Hofstede Hercloë te Bennecom op aan Godert van Strampraden. |
1392. Floris van Randwyck sticht mede het Clooster Mariendaal. |
1417. Ghysbert van Randwyck in den slag van Gorichem gevangen genomen. |
1443. Giselbertus dictus Hack de Randwijck, het wapen van Randwyck voerende, schepen van Tiel. |
|
Schenk van Nydeggen. 1227. Frans Schenck getuige van Henrik Aartsbisschop van Keulen.
1230. Christianus Bruerma de Nydecka borge van Willem graaf van Gulick. |
1282. Heer Gerhard Schencken Ridder, schepen van Keulen, transporteert zijn goed gelegen bij Mengenick aan Reynald Graaf van Gelre. |
|
Sevenaer bij Poelwyck. 1327. Goosewyn van Sevenharen schepen van Wesel.
|
| |
| |
Palic van Sevenaer door Mechteld van Cleve gesteld tot Drossard in de Lymers en Burggraaf op Zevener, moet rijden met mannen voor haar. |
Sudaras. In diverse stukken genaamt Zuiderhuis of Sauerhuis.
1326. Hendrik van Suderas beleend met Suderas. Item met het Velde. Item met Heinck. |
1365. Maria van Bingerden ehevrouwe van Suderas, maakt een verdrag met de Kerk van Keppel over het testament van haar moeder. |
|
Swaefken. 1385. Albertus Swaefken is dood.
1420. Hendrik Swaefken, schout te Deventer, heeft goed onder Twello. Zijne ouders Albert Swaefken de Oude en Margriet Wouden, 1390 in leven, geërfden onder Twello. |
|
Vecht. Voerde het selfde wapen met Iselmuyden.
1220. Jan de Vechte van der Vecht. |
1227. In de slacht tusschen Otto van der Lippe, bisschop van Utrecht, ende Roloff Castelein toe Coeverden is mede doot gebleven Wolter aver die Vechte. |
1231. Gysbert de Vechte, schout t'Utrecht, Miles. |
1232. Johan van Vechte heeft goet op Ve- |
|
| |
| |
luwe, hij segelt met Otto Bisschop 't Utert nevens andere edelen, 1228. |
1320. Vrou Jutta over de Vecht haar man Her Johan van Doornick, Ridder. |
1385. Heeft Johan aver die Vechte knape, mede besegelt den brieff van Arnt van Hoorne, spreeckende van Privilegien den lande van Overyssel en de sloten daarin gelegen. |
|
Voerst. 1190. Nicolas de Vorst, Heer van 't Casteel te Voerst.
1207. Herman of de Vorst. |
1218. Forastus de Vorst. |
1240. Henric de Vorst, miles et ministeriales. |
1233-44. Sweder van Voerste Her to Voerst miles had tot soon Her Herman van Voerst, Ridder 1265, borgman van Goer. |
1272-1302, Sweder van Voerst laat twee soons na, Ruderich Dominus de Voorst, mackt Rechteren tot een open Huys met syn broeder Herman, die tot vrou had Ludgart van Ulft. |
|
|
-
voetnoot1)
- De meeste dezer aanteekeningen zijn afkomstig van Steven van Rhemen en van Assueer Kreynck tot de Beele.
|