De Geldersche nachtegaal(1870)–Anoniem Geldersche nachtegaal, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Herdenking bij het graf van mijn geliefde Damon. Hier ligt myn Damon in het graf, Myn allerbeste vrind, Wat heeft die lieve jongeling, My teederlyk bemint; Myn moeder had hem ook zoo lief, Want hy was braaf en goed, Ach, waarom of myn jeugdig hart Hem nu reeds missen moet. Geen jong'ling leeft op aard nu meer, Gewis voor my niet een, Myn Damon, die mij alles was, Ligt onder dezen steen. Saapt zacht dan, lieve jongeling! Ik kom welhaast bij u, Wanneer de dood mijn oogen sluit, Dan slaap ik zacht bij u. [pagina 35] [p. 35] Mijn moeder zegt: mijn lieve kind! Wees lijdzaam in uw lot, Verslijt uw jeugd in droefheid niet, Uw jongeling is bij God. - Dan, lieve moeder! volg ik hem, Dan ga ik ook naar God, Ik zwoer dat ik in eeuwigheid Zou deelen in zijn lot. Dit zweer ik nog, mijn beste vriend! Dit zweer ik op uw graf, In der eeuwigheid rukt nooit de dood, Ons van elkander âf. O kom dan schielijk, bleeke dood! Die mij met hem vereend, Of heb ik nog niet lang genoeg, Om zijn gemis geweend. Ach, Damon! als de heldere maan Zoo door mijn venster schijnt. Dan is het even of gij zelf Voor mijn gezigt verschijnt; Wat zat mijn Damon menigmaal Hier 's avonds aan mijn zij, Dus roep ik, en ik schuif uw stoel Al schreijende naar mij. Maar ach! uw stoel blijft ledig staan, Gij komt niet, beste man! O Damon! 't geen mijn hart dan lijdt, Is meer dan 't lijden kan; Mijn moeder treurt en zucht en schreit, Als zij mijn droefheid ziet, Dit grieft mij, maar mijn lieve God! Mis ik mijn Damon niet? [pagina 36] [p. 36] Maar 't zal niet lang, niet lang meer zijn, 'k voel 't reeds aan mijn hart, Mijn Damon! nog een korten tijd, Dan eindigt al mijn smart, Dan kom 'k bij u in 't stille graf, Nog maar een korten tijd, En 'k vind bij u, aan uwe zij, Het einde van mijn strijd. Hoe zacht, hoe lieflijk slaap ik dan, Mijn Damon, aan uw zij, O hoe verkwikkend zal die russ, Dat slaapje zijn voor mij; En als de laatste morgenstond, Haar blozend licht verspreidt, Dan roept ons Jezus, en wij gaan Vereend naar de eeuwigheid. Vorige Volgende