Een geheel nieuw liedeboek van het roosje(ca. 1796)–Anoniem Geheel nieuw liedeboek van het roosje, Een– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Herders-zang. Wys: Van Luxemburg. 1. Cloris. Weest welkom tedre zielsvriendin, Gy zyt myn schat myn engelin, Vergun my lieve meid; Terwyl g'uw schaapjes weid, Dat ik u mag omhelzen, Ik heb u reeds zoo lang en teer bemind, Schenk dan uw hand aan uw verliefde vrind, En blust myn minnebrand, Myn wollig vee en land, Geef ik ten onderpand. 2. Roosje. Neen herder, staakt u loos gevly, Uw taal is ligt bedriegery, Schonk ik myn eer en trouw, Dan zou het naberouw Misschien myn zinnen kwellen, Daarom gaat vry en zoekt een and're maagd, Aan wien uw dwaaze minneklagt behaagd: Ik haat die korte vreugd, [pagina 63] [p. 63] Die tegen eer en deugd, Het dartel hart verheugd. 3. Cloris. Neen Roosje, denkt niet dat myn mond U vleid op eene valschen grond, ô Neen! myn teder hart, Ontbrand in minnesmart, Ik voel myn liefde klimmen, Ik zal u minnen tot aan 't duister graf, Niets zal u rukken van myn boezem af, Geen druk of tegenspoed, Dooft ooit in myn gemoed, Dien ted're minnegloed. 4. Roosje. Zoo gy my dan oprecht bemind, Myn waarde Cloris! dierbren vrind! Dan schenk ik uw myn hand En hart tot onderpand, Van myn wederliefde, Dan zult gy zyn myn dierbren echtgenoot, Niets zal ons scheiden dan alleen den dood, Die zuivre liesdegloed, Zal in ons jong gemoed, Voor eenwig zyn geboed. Vorige Volgende