Een geheel nieuw liedeboek van het roosje(ca. 1796)–Anoniem Geheel nieuw liedeboek van het roosje, Een– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een Nieuw Lied. Op een aangenaame Wys. 1. Een Meisje waakte nagt op nagt, Haar Redder moest nog komen, Haar Zuster hield by haar de wagt, Maar niemand werd vernomen, Zy zugten en riep, Ach! wat verdriet, bis. Ach! Ach! Zuster ziet, hy is het niet; bis. Ach! spreekt dog niet, bis. Neen Zuster, neen hy is het niet, bis. Ik vertrouw hy zal niet komen. bis. 2. Door 't Vengster digt van 't traliewerk, Was 't moeilyk door te komen; De wind die loeiden woedend sterk, In velden, gras en boomen; Nu dagt zy du komt hy niet; bis. Ach! Ach! Zuster lief, ô! wat verdriet? bis. Nu komt hy niet, bis. 't Is vast dat hy de storm ontziet, bis. Myn Minnaar zal niet komen, bis. 3. Nu word door haar, trots storm en wind, Een citerklank vernomen, Zy hoord een stem, myn lieve kind, [pagina 50] [p. 50] Ik zal straks by u komen: Ach! sprak zy Zuster lief, ei ga, bis. Ach! Ach! Ziet eens uit, hy komt wel dra, bis. Hy komt wel dra; bis. Ja, Zuster lief, hy is het ga, bis. Die Held zal straks hier komen. bis. 4. Zoo dra die Held zyn lieve Bruid, Aan het vengster had vernomen, Brak hy gezwind de tralies uit, En is in het Slot gekomen; Een heete kus was 't loon daar van; bis. Ach! Ach! En zyn lief te spreeken an; bis. Het wagen kan! bis. Ja, wat doet een Meisje dan, bis. Haar lief verwellekomen. bis. Vorige Volgende