't Geestelijck kruydt-hofken
(1631)–Anoniem Geestelijck Kruydt-hofken– Auteursrechtvrij
[pagina 37]
| |
Op de wyse: Broeders en Susters en vreest dochniet.1 O Ghy mijn alderliefste schoon,Ga naar margenoot+
Comt tot my in ‘s Hemels troon,
Daer u is bereyt
2 Een tafel met Hemels spyse ydoon,Ga naar margenoot+
In eeuwigheyt.
* Voor al u treuren en verdriet,
Dat u ter werelt is gheschiet,
3 Sult ghy ontfaenGa naar margenoot+
Een Croone op u hoofde siet,
In vreughden gaen.
* Comt en aenschout die Hemelsche stee,
4 En die heylighe Engelen mee,Ga naar margenoot+
In vrolijckheyt,
Ick heb verhoort u heylighe bee,
Door mijn goetheyd.
* Aenschouwt die vreughde in eeuwigheyd,
5 Die u van begin is bereyd,Ga naar margenoot+
Mijn lieve Bruyd;
In mijn heerlijcke Majesteyd
Hoort mijn geluyt.
6 * Nu zijt ghy, Bruydt, van ‘t eeuwige wee:Ga naar margenoot+
Bevrijt, en sult blincken als snee,
Met zyde bekleet
In die eeuwige vrolickhe,
Die net vergeet.
|
|