Een geestelijck liedt-boecxken
(1616)–Anoniem Geestelijck liedt-boecxken, inhoudende nieuwe liedekens– Auteursrechtvrijinhoudende nieuwe Liedekens, nu anderwerf ghedruckt, verbetert ende vermeerdert met eenige nieuwe Leysenen, nae ghelegentheyt der Hooghtijden
Een Geestelijc Liedt.Op de voys Schoon jongh Heerken.
ALle datter is gheschreven,
Is gheschreven t'onser leer Ga naar margenoot+
Dat Godt in ons soude leven
Wy in Godt // door soet in-keer
Want hy is alleen die Heer
Hem wilt gheven lof en eer,
Die ons moet, roept seer soet
Comt mijn Schaepkens, comt tot uwen Herder goet.
Sijn siel gaf hy voor sijn schapen Ga naar margenoot+
Wat soud' hy meer moghen doen? Ga naar margenoot+
Staet op die noch leght te slapen,
hoort doch eens nae sijn Sermoen,
Christus alleen, ons versoen,
Die vertradt dat Scorpioen,
Dat ons swaer, alle gaer,
Had gesteken, verlost heeft ons, ons middelaer.
Wat sal Chrisus ons doch baten, Ga naar margenoot+
Dat hy sturf so swaren doot
So wy 'tquaet niet af en laten,
Siet dit vry in, cleyn en groot
Ia sijn wy van liefde bloot,
Doende quaet en ondeught snoot,
hout ghewis, alst tijdt is, Ga naar margenoot+
Godt sal vragen, vrient hoe comt ghy aen den dis?
| |
[Folio I4v]
| |
Hoe sal die Prins hem beschamen
Ga naar margenoot+Als sijn naem niet wort bekent
Beter waert dat hy niet quame,
Hier in dit aertsche convent,
So hy wel blijven verblent,
In ghewoonte quaet ghewent
Tegens gis, sal GOdt wis
swaerlijck roepen, werpt hem in de duysternis.
|
|