Geestelijcke harmonie(1637)–Anoniem Geestelijcke harmonie– Auteursrechtvrijvan veelderley ende uytghelesene soo oude als nieuwe Catholijcke Kerckelijcke Lofsanghen, Leysenen ende Liedekens, op die principaelste Feesten en getijden des Iaers, die men in’t Vorstendom Cleve by den Catechismus singht Vorige Volgende XXIV. Op die wijse: Iierusalem die schone Stadt. O salich heylich Bethlehem, Onder veel duysent wtverkoren, Vereert boven Ierusalem, Vereert, &c. Van Iesus is in u geboren. O Betlehem kleyn grote Stadt, L;eyn van begrijp, maer groot van weerden, Gy sijt dat aller eelste vat, Gy sijt, &c. En aller rijckste Stadt der Eerden. Verheucht u dan o Israel Hoe mochtmen u blijder bootschap bringen, Tot u so komt Emanuel Tot, &c. Wilt wt der sonden slaep ontspringen. O koningh Christe prince groot, Hoe werdt ghy hier als nu gevonden In hoy, in stroo, in sulcker noot, In hoy, &c. In arme doecxkens teer gewonden. Gy hebt dat firmament gemaeckt, Daer u loven des hemels geesten, Maer nu geheel bloot en naeckt, Maer, &c. Ligt gy int midden van den beesten. Ghy wert geboren in een Stal, Niemant bekent in der nacht stille [pagina 31] [p. 31] Die Engel songen over al Die, &c. Peys met den menschen van goeden wille. O macgtich Godt, o Iesu soet, Wat liefd heeft u daer toe getrocken Dat ghy aenneemt ons fleisch en bloet Dat ghy, &c. Om ons tot u alsoo te locken. Kompt tot dit kint ghy Adams kint Hoe kunt ghy noch die werelt minnen, Siet hoe Iesus sich met u verbindt Siet, &c. Offert hem gansch u hert en sinnen. Vorige Volgende