Martien G. de Jong (Elseviers Weekblad)
‘Hans Verhagen doet er verkeerd aan zich vast te leggen op een program. En zeker op zo'n (helaas maar half-Parnassie-achtig) dwaas program. Waarom zou er, na twintig en meer eeuwen, plotseling geen poëzie meer te halen zijn uit overtuigingen, gemoedsaandoeningen en belijdenissen? Dat is doodgewoon nonsens.’
L.Th. Lehmann
‘Hans Verhagen is een goed dichter (...) Deze beeldspraak doet “vijftigerachtig” aan. Dit zeg ik met nadruk, omdat Verhagen gepousseerd wordt als het kopstuk van een beweging die geheel tegengesteld zou zijn aan die van de “vijftigers”.’
Hans Warren (Prov. Zeeuwse Courant)
‘In Hans Verhagen begroeten we een dichter die met kop en schouders boven zijn generatiegenoten uitsteekt. Zijn toekomst zal moeilijk zijn bij zo een lucide inzicht en zelftucht. We denken aan Rodenko, “de” stem van de generatie die in '50 aan het woord was. Diens bundel “Gedichten” zouden we, met “Rozen & Motoren” als enige twee kiezen wanneer we de Nederlandse nieuwe poëzie van na de oorlog moeten reduceren tot het absolute minimum.’
A. Nuis (NRC)
‘Het reporterscredo, dat eigen visie en eigen sentiment zoveel mogelijk wil buitensluiten en de “feiten wil laten spreken” is onhoudbaar in de poëzie en zelfs in de reportage, al komt men er daar soms een heel eind mee.’
De Gelderlander
‘een miskweekje (...): de dichter Hans Verhagen.’
C. Rijnsdorp
‘En als je dan alleen maar het &-teken al 33 maal tegenkomt, en “van de” afgekort vindt tot v.d. en dergelijke aftandse maniertjes meer, wordt het moeilijk hier totale poëzie te signaleren.’
Gooi en Eemlander
‘Typisch moderne poëzie, waarover ouderen zich hoogstens wat gechoqueerd uitlaten, maar die jongere generaties blijkbaar toch aanspreekt.’