Print Gard Sivik. Jaargang 7(1964)– [tijdschrift] Gard Sivik Vorige Volgende [p. 19] nieuwe poëzie Cornelis Bastiaan Vaandrager (China) Daar gaat een neef van me, Arie. Geen echte neef eigenlijk, Arie. De moeder van Arie ging wel eens vreemd omdat mijn oom het niet kon maken. Ze ging met Chinezen mee, wat opschudding verwekte, en Arie. Er was geen weghalen aan, aan Arie. ‘Ha die Arie, hoe is het met jóu?’ Als de Chinezen niet zo goed konden kezen, dan zouden er niet zoveel Chinezen wezen. [p. 20] (Goldberg-Variationen) De orde wordt wreed verstoord door de komst van de kolenboer. Hij hijgt ervan. (Het hitwezen) Ik vind de Amerikaanse versie veel beter dan de Nederlandse versie. [p. 21] (Het seksuele leven) ‘Hé moeder, als je je dochter verloot, krijg ik dan een lootje?’ Er gaan 12 domme blondjes in een dozijn en 144 in een gros. Vorige Volgende