Gard Sivik. Jaargang 7(1964)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 4] [p. 4] karl may-cyclus Armando Toen kwam die beer er aan. Het duurde een eeuwigheid voor hij besloot wie hij het eerst zou eten. Dan weer snuffelde hij aan hem, dan weer aan mij. Ik voelde zijn hete, stinkende adem. Tenslotte besloot hij hem te nemen. Zijn hoofd kraakte en versplinterde in dat vreselijke gebit: een grizzly eet nu eenmaal altijd eerst de hersens. [pagina 5] [p. 5] Hij had bloed gespuwd en twee tanden verloren, wel een bewijs dat mijn kolfslag niet bepaald een liefkozing geweest was. [pagina 6] [p. 6] Soms ziet men langs de weg een hoop stenen. Dat zijn de punten waar een mens van dorst of uit anderen hoofde om het leven is gekomen. [pagina 7] [p. 7] ‘Nu komt de straf. Ik zal jullie door je knieën schieten. Let op!’ Ik schoot vlug achter elkander. De vier mannen stortten met verpletterde knieën neer. [pagina 8] [p. 8] Waar is hij? In de kloof. In de kloof? Lieve hemel! Hij is dus dood? Ja. Vermoord? Ik veronderstel het. [pagina 9] [p. 9] We moeten nu nog met zekerheid vaststellen wie de dode is. Laten we zijn schoenen uittrekken en zijn tenen bekijken. Dit gebeurde. Hij had inderdaad aan iedere voet zes tenen. [pagina 10] [p. 10] Het Damascener staal bliksemde - een snelle sprong naar voren en meteen sloeg ik tegen zijn opgeheven arm - de bijl met de er nog aan hangende hand kletterde op de grond. Door het voortreffelijk lemmet was de hand vlak achter de pols afgeknapt. Vorige Volgende