cornelis bastiaan vaandrager | documentaire
Er is waarschijnlijk geen taboe waarmee zoveel Nederlanders van alle gezindten, rangen en standen zo regelmatig geconfronteerd worden als het toiletopschrift.
Wat bezielt iemand die in de intimiteit van toilet of urinoir, (ball)pen, (oog)potlood of lipstick te voorschijn haalt en een scabreuze, ontroerende, geestige, zouteloze, verbitterde, waarschuwende of bezwerende krabbel maakt?
Blijft het ‘schuttingwoord’ beperkt tot een of meer bepaalde bevolkingsgroepen? Of is het als ‘uitlaat’ gemeengoed?
Geïntrigeerd door deze vragen ging een Gard Sivik-team (3 mannen; 2 vrouwen) op onderzoek uit. Vooraf werd een ruwe indeling van het te verkennen terrein gemaakt:
1. | De volkszaak |
2. | De ‘betere’ zaak |
3. | Het studenten- en/of artistencafé |
4. | Het dorpscafé |
5. | Bar en/of nachtclub |
6. | De ‘zaak-voor-homosexuelen’ |
7. | Het urinoir |
Het onderzoek strekte zich uit over Amsterdam, Rotterdam en een aantal randgemeenten en provincieplaatsen. Het vond plaats gedurende de (feest)dagen rond jaarwisseling '61-'62, in verband met de in die periode te verwachten piek in het bezoek aan Horeca-bedrijven. In totaal werden ruim 60 toiletten (zowel dames- als heren-) en urinoirs bezocht.
Steekproeven in de (grootste) categorie volkszaak (10 in Amsterdam; 10 in Rotterdam; 20 in randgemeenten en provincieplaatsen) leverden geen of geen vermeldenswaardig resultaat op. Men houde hier echter rekening met de mogelijkheid dat de opschriften verwijderd worden, zodra de exploitant ze signaleert. Dit geldt ook voor bepaalde bars (in de Bamboe-bar, Amsterdam bijv. waren de opschriften kennelijk nog niet zo lang geleden met zwarte verf aan het oog onttrokken) en ‘betere’ zaken (Holbeinhuis, Beurscafé en Rijnhotel in Rotterdam waren volkomen ‘clean’). Américain, Amsterdam, bracht 1 inscriptie op, op de deur van het herentoilet: O jé; O jé Alweer een lid van het C.O.C. Mj HL. Vele exploitanten gaan bovendien, met meer of minder succes, preventief te werk: tegelwanden, moeilijk te beschrijven stucwerk etc.
In de categorie studenten- en/of artistencafé werden voor Rotterdam interessante resultaten genoteerd in De Fles, 's-Gravendijkwal en De Pijp, Gaffelstraat (zowel op het heren- als op het damestoilet) en café Pacific, Schiedamsesingel. Aannemelijke veronderstelling: het toiletopschrift wordt hier eerder gecultiveerd dan de kop ingedrukt: andere mentaliteit van de exploitant. In dezelfde categorie voor Amsterdam: Café Reynders, Leidseplein; café Scheltema, Nieuwe Zijdsvoorburgwal; café ‘Hans en Grietje’, Spiegelgracht; sociëteit De Kring, Klein Gartmanplantsoen en Lucky Star, Korte Leidsedwarsstraat.
In de categorie bar en/of nachtclub trekt vooral Rotterdam de aandacht met de Taboe(!)-bar, 's-Gravendijkwal en de snackbar van nachtclub Las Palmas, Rochussenstraat. ‘Zaken-voor-homosexuelen’: geen resultaat (Cosmo en Mitropa, Rotterdam) of ‘geen toegang’ (De Odeon Kelder, Singel; Le Cirquit, Spuistraat).
Van de 14 bezochte openbare waterplaatsen leverde alleen urinoir 033-1 (Singel, Amsterdam; door W.F. Hermans vermeld in ‘De donkere kamer van Damocles’) teksten op. Bestudering van de resultaten toont overeenkomsten met een aantal al of niet achterhaalde reclamemethoden: (de poging tot) kernachtige formulering; de klap met de