Gard Sivik. Jaargang 3(1958)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] prisoner of love cornelis bastiaan vaandrager Voor mevr. Wilhelmina H.-L. Vóór een gedicht staan tralies (volgens Gust Gils) Maar ook voor de liefde, als je het mij vraagt. - Vraag je het mij? En vraag ik je, welke hand heeft er houvast aan? Niet de mijne, niet de mijne. Misschien is er zo'n hand, maar is er zo'n hand dan verkoolt hij. Ze zijn glad de tralies, maar ze bijten bovendien en branden. Ze branden als de hel. Zo zit de minnaar in zijn cel en niemand wil hem naderen. Of: staat de minnaar voor de tralies, kan ze niet breken, kan ze niet vatten met het beste, beste asbest van de wereld niet. Soms ziet hij bewegen: een zwetende schim. Maar stom is hij. Stom. Hij vraagt om water. ‘Haal het zelf’ Haalt water. Bedient zich van water (water!), blust, althans tracht het en geeft het bittere, het weinige dat hij heeft (verhitte, stinkende schim) nog prijs: dikke wolken stoom waarin snelsnel het rode rooster zijn plaats herovert. Ondertussen is ook de bezoektijd verstreken. Vorige Volgende