Gard Sivik. Jaargang 3(1958)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] een jong meisje droomt mischa de vreede [I] lelijk en laag het landschap. elk moment een ontploffing hier of daar. ze hebben me in een oorlog gestopt: ik krijg hoe langer hoe hongerder. (naakt mijn kleren zijn weg minnaars blijken borelingskes en niemand die me groet.) Een zwarte slang met een baard bijt in mijn buik. Moeder, mijn borsten! [pagina 12] [p. 12] [II] het geluk wordt langzaam uitgevierd. ongeleefd dood gaan de dagen. de nachten nog erger de nachten. als ik huilen kon god hoeveel tranen hoe is het mogelijk in zo korte tijd geen deel van leven meer voor mij. ik ben twintig jaar: alles is pas begonnen. in de spiegel gezien lijken mijn handen wel die van een kind, een meisje of zo. [III] woord voor woord legden wij een lange een luie onliefde af. niets rest ons dan een vreselijk feest in het lichaam gevouwen. en te weten: wie naar de sterren reikt brandt zijn handen, wie met het water speelt weekt zijn huid. Vorige Volgende