Gard Sivik. Jaargang 3(1958)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] gedichten gerrit kouwenaar [I] Het regent niet overal ter wereld maar het regent / het vrijheidsbos laat zijn stalen handen verroesten biedt hedentendage weinig beschutting meer aan de vluchteling / ik huiver niet leerde nimmer hoe het schaakspel gespeeld moet worden het gras leent het oor aan krekels die de doorlekkende wereld klein maken als een herinnering in de toekomst de al even bedroefde velden van augustus mij staat voor ogen een heldere sterke bouillon van zacht vlees en harde waarheden. [pagina 7] [p. 7] [II] Niets nieuws onder de zon die haast niet meer schijnt ‘Ik haatte de duivel maar ik was laf. Ik verbrandde 8 boerenhoeven. Voor mijn karig tabaksrantsoen waren de resterende lucifers ruimschoots voldoende’. Ik schrijf dit nauwkeurig in mijn agenda een half jaar vooruit in de warme toekomst Zolang het nog dag, nog vandaag is rest mij niets dan de zijden draad en de waslijn waaraan mijn sokken dampen denkend: over een half jaar zal wederom de waarheid bekend zijn. [pagina 8] [p. 8] [III] De man in het zwarte moeras / geen stad om te stenigen / geeft de twaalf krekels op zijn lippen water en lucht laat hen bewijzen dat de logge ossen van het wonder lekker op tafel smaken / vandaar dat slechts hun gebrul in het slachthuis zijn oor raakt / verzaligd likt hij het zout (van zijn lippen) en piept. Vorige Volgende