Gard Sivik. Jaargang 3(1958)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 2] [p. 2] een dodenklaaglied Laten wij maar nergens meer over spreken. Wij waren de witte mensen uit de bergen, wij waren de haastige mensen uit het laagland, wij waren de kalme snelle mensen van de rivier, wij waren de soepele lachende mensen uit het oerwoud. Wij waren de wijzen uit het oosten en het westen, wij waren de warme kinderen van de zuidelijke zon, de koele kinderen van de noordzee en het noordland. Het is nu allemaal even voorbij als het kloppen van onze harten. Wij zijn grijze gangen, blinde ogen, lamme handen, voeten, starre wassen ontzettende beelden, duisternis. Wanneer wij lopen zijn wij manke dieren. Wanneer wij vliegen zijn wij lompe vogels. Wij zijn de eindeloos durende film van de dood. Want het ergste is: zolang wij ons nog de kleur won één bloem, het fluisteren van één mens, de zachtheid van één nacht proberen te herinneren, zolang nog wordt het niet licht meer voor ons. Vorige Volgende