Gard Sivik. Jaargang 2(1956-1957)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] / vertroosting voor opkomende angst voor Aimé van S. Niet alleen dat ik twijfel of de tijd voldragen is dat machines de plaats van planten bezetten inpalmen hun vorm hun geur hun licht hun kleur dat jakhalzen (hangende bloedige lippen) de harten besluipen met zwellende tred dat goden niet meer in ons zouden leven als duurzame juwelen die niemand bewaakt die geen rover kent Niet alleen dat ik weiger te geloven dat standhoudt wat wij dierlijk noemen en messen van liefde niet te wetten zouden zijn en inzicht terug te voeren tot een kind Hopen kan ik bovendien de richting van het licht te vinden de vage vreugde om een ouderwets verlies dat in zich nog de kracht draagt om poorten te verbrijzelen en vorsten te doen buigen [pagina 31] [p. 31] Tenslotte is er altijd nog het weten dat overvloedige rivieren bestaan dat ijs eens aan het eind van zijn krachten komt voorzichtig wijkend als een ongenode gast dat ik mij neer kan leggen bij bloedverwante dieren scherpzinnige zwervers gevleugeld in een goedmoedig seizoen een grillige chaotische lente En nog veel meer handlangers heb ik verder dan de tanden van wapens voorzien opwegend tegen de macht van macht van machines Vorige Volgende