Gard Sivik. Jaargang 2(1956-1957)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] jan sara / ik droomde weer dat ik een hoge boom beklom opdat de verre horizon twee vrouwenborsten zou ontbloten en ik vond een witte torensstad waar koe-ogen in de muren aan het verkleuren waren bij het wachten op vizioenen van af- gebroken mensen alle mensen zijn gelukkig doch het ongeluk is dat zij het moeten tonen naar het schijnt komen de meeste ontgoochelingen als de meeste kinderen door onze zenuwachtigheid zij zitten allemaal waar zitten zij wie zijn zij het is verve- lend dat ik niet weet wie er zit en waar die zitten toch heb ik het gezien ik zou kunnen zeggen dat ik hen zien zitten heb waarschijnlijk zitten Zij op lets ik ben een universum waar zoals ik weet het leven neen niet mogelijk is zoals men hier steeds zegt maar noodzake- lijk is het is meer dan noodzakelijk wegens mijzelf het is noodzakelijk door de mensen ik ben echter niet vrij als ik daaraan denk ik ben ook niet vrij als ik denk oon on- mensen in de tulpen kantelt de regen tot drinkbare honig voor vrouwen Vorige Volgende