/ het huis onder de zee
de laatste keer toen ik op het strand wandelde de keien aangespoeld op mijn huid had ik de gewenste sleutel daarvoor waren ook kwallen ge zult haar missen dacht ik of de hemel het huis was zichtbaar heel ver het zand heel dicht over mijn enkels het zand warm laat de hele wereld over mij glijden een wereld van satijn een hemel van zijde de keien het huis mijn gedachten van parelmoer hoor ik niet het ruisen van de schelpen tot plots de zee ja de zee het was de zee maar wat dan een huis onder de zee ik heb een huis geërfd onder de zee maar hoe zal ik dat ooit kunnen betrekken een paspoort voor onder zee is dat niet belachelijk het licht te trekken van mijn neus onder de zee boven de hemel
misschien is het allemaal gekomen omdat heel jong het strand vol mensen en ik alleen in het water ging steeds dieper de geruchten steeds verder tot nog juist mijn neus boven was ik verdronk bijna maar nooit ik zweer het heb ik er aan gedacht te leren zwemmen misschien is het zo allemaal gekomen
en nu is mijn huis onder de zee en ik een jonge koe omkijkend naar de trein vol mensen die voorbijrijdt een beetje wanhoop in mijn ogen ik een zieke koe
tot aan mijn voeten aangespoeld mijn zoon pas aangekomen uit het huis onder zee reeds met de keien spelend tot voor mijn voeten mijn zoon spelend
tot ik lach een golfmuur ons overspoelend het strand verlaten het schuim der golven het strand verlaten tot het strand de eerste dag
tot het huis onder de zee
23.1.1956