Gard Sivik. Jaargang 1(1955)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] 10 november, voor robbe dagen heb ik gewacht onder de zandlagen tot het is beginnen regenen vandaag de flarden de gescheurde repen van mezelf ik zal ze verder versnipperen misschien word ik vuurregen nooit zullen wij nu nog onverlichte vogels zoeken ze zijn allen uitgedwaald en weggedoofd ik leef om het water en kruip in de grotten roep tot de voorbijslurpende voetstappen [pagina 24] [p. 24] dat ze het zeggen aan wie? aan de daken met de goten aan de draden in de straten aan de draden over de stad aan de nieuwe uitgedachte wegen - vergeten zie en ik lach gaten in de muren en onrust in uw handen ik kijk echter wild onder uw ogen door met ondoodbare verwachting hunker ik naar de dag dat ge weer gras zult zijn langs de wegrand dat ik weer terug zal zeggen tegen de herfstgrond 's morgens: le ciel est un tableau peint par maurice en ik zal hem groeten (niet maurice maar de lucht) nee zeg ik tegen de herfstbloemen wacht even zeg ik legen de rijp op de korenaren weldra kom ik hier voorbij met een zingend houweel met een glazen ketting ik zal u niet verpulveren in de ruimte - ach en toch wacht ik nog op de dag dat ik weer tegen u zal zeggen dag boom ik ben een mens en ik lach (ik weet uw wortels diep en vast en mijn voeten war reien los over de grond) ik heb zo dikwijls het licht geteld voor u het gemeten het samengeknoopt in schoven in een maanlandschap voor als ik naar u zou komen en ik stuurde het eerst met een brief dat ik kwam [pagina 25] [p. 25] maar het licht doofde onderweg of schoof uit de omslag en de brief kwam weer zinloos als een prevelgebed een stervende uitgeleefde en hoop op mirakelen bij 10 tallen soms vind ik een verloren straal van mijn licht gevangen in lamplicht sommige schilfers van het breken werden gloeiwormen onder de mist maar zij weten niets van de dag de dag de dag proeft bitter nu en ik slaap met de wind in het duingras en glimlach de lucht vol roest toen had ik soms besneeuwde handen nu heb ik al die sneeuw ook weggegeven ik heb hen nu alles gelaten omdat ik niet weet of het wel van mij was en ik drink weer alleen aan mijn avondtafel omdat niemand het brood brak met mij zelfs niet om de houten schutting zelfs niet om de planken vloer omdat het nutteloos is onze handen aan elkaar te nagelen als wij weten dat er morgen nog herfstbladeren zijn chris yperman Vorige Volgende