Gard Sivik. Jaargang 1
(1955)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 30]
| |
gesloten brief aan boontjeGa naar voetnoot(o)Beste peulvrucht,
Gij hebt in Vooruit een bijdrage geschreven over het eerste nummer van ons tijdschrift. Tenminste, wij zijn bereid het als dusdanig te beschouwen, hoewel ca de helft van de plaatsruimte besteed wordt aan een klaagzang op het a.s. verdwijnen van tijd en mens. Wij zien graag de zon in dat water schijnen, erkennen allen de verdienste van tijd en mens, en voelen niet minder dan bewondering voor de konsekwentie, waarmee de beslissing werd genomen de publikatie stop te zetten, nadat het tijdschrift de laatste jaren derwijze was geëvolueerd, dat het nog moeilijk als een tipische jongerenaangelegenheid kon worden aangezien.
Maar wat ons vooral tegenvalt, boon, in bedoeld artikel, is uw gematigde toon. Helemaal niets voor u. Ge spreekt ergens van opgehouden hebben een jongere generatie te zijn... Zou het waar kunnen zijn dat gij tot de oude garde zijt gaan behoren, in die zin dat ge uit luiaardij of opportunisme (van welke soort ook) gebaart sommige dingen te aanvaarden, of te dulden, die ge in werkelijkheid verwerpt? Ziehier waarom wij dit denken, of beter: vrezen. Gij geeft toe, in de bespreking in kwestie, dat gij het waart die de opname van onze bijdragen in tijd en mens hebt gesaboteerd (wij hadden ooit illusies wat dat betreft). Gij moet dus wel erg anti geweest zijn (groen en rot noemt ge onze produkten) maar een werkelijk woord van kritiek op ons tijdschrift - wat tegelijkertijd een verantwoording zou zijn van uw negatieve rol destijds in de redaktie van tijd en | |
[pagina 31]
| |
mens - is met geen vergrootglas in uw rubriekje te ontdekken.
Wij herinneren ons plots, en met afschuw, een foto waarop een van uw konfraters, van de linkshumanistische vleugel, beschermend zijn arm om uw schouder slaat (ook figuurlijk doet hij dat, tot onze niet minder grote afschuw). Wij hopen in deze omhelzing geen ‘veeg teken’ te moeten zien wat u, boontje, zelf aangaat.
Want in die bespreking, boon, zijt gij maar de schaduw van een boon. Vooral daar een zekere passage uit onze inleiding, zegt gij, u bijna als een kaakslag heeft getroffen: op zulk een, zelfs gerateerde, kaakslag mocht van u wel een vinniger antwoord worden verwacht. Joernalistische letargie is geen ekskuus, integendeel.
Wat onszelf betreft, wij beweren plechtstatig: buiten taptoe is gard-sivik het enige konsekwente jongeren-, tevens avant-garde-tijdschrift. En wees gerust, wij zullen niet in het spoor van tijd en mens lopen, zoals onze vriend (woord zonder ironie gebruikt) Jan Walravens te Antwerpen beweerde maar vergat nader te verklaren. Ten eerste omdat hetgeen wij voortbrengen anders is, mogelijk nog niet zo voldragen als wat gij de akademische meesterwerken van tijd en mens noemt, maar in elk geval met nieuwe perspektieven. Reeds doen de in tijd en mens-verhoudingen nog als eksperimenteel beschouwde Van de Kerckhove en Cami geheel verouderd aan naast een Karel Du Bois, om er maar een te noemen. Ten tweede omdat wij gard-sivik nooit als een aangelegenheid van enkele individuen zullen beschouwen. Of wij de moed zullen hebben onze schepen te verbranden wanneer wij jonge generatie-af zullen zijn, beloven wij niet, misschien zijn wij niet bizonder heldhaftig. Wel zullen wij op tijd en stond, wanneer nieuwe elementen aan bod komen, deze liever een kans gunnen dan teksten gaan herkauwen van beroemdheden als Gropius, Bill, Klee, Brecht, Ponti en andere Tzara's - | |
[pagina 32]
| |
of vergissen wij ons, en moest tijd en mens niet enkel het beste tijdschrift van belgië maar ook van westeuropa worden?
paul c. brulin - simon gils - gust pernath - tone snoek - hugues vanloo
gust gils
|
|