Focquenbroch op Sypesteyn
Frans Koopman
De donderdag ervóór stond hij zelf nog volop in de belangstelling bij de presentatie van zijn boek ‘Rotterdam Frontstad’, zaterdag 16 april 2016 konden enkele tientallen liefhebbers van Focquenbroch niet om hem heen toen ze de gewelfkelder van Kasteel-Museum Sypesteyn betraden: historicus Gerard Groeneveld. Het was zijn eerste publieke optreden als penningmeester van de Stichting Focquenbroch.
Onder de liefhebbers ook Wolfgang Marguc, speciaal voor deze gelegenheid overgekomen uit Denemarken. Niet verwonderlijk. Hij was de eerste die vier autografische gedichten van Focquenbroch voor Maria van Sypesteyn afdrukte en beschreef in zijn Ergänzende Prolegomena. Voor de eerste spreker van deze dag, Bas de Ligt, vormden de vier teksten uit het familiearchief Sypesteyn de basis voor zijn praatje over de relatie tussen onze dichter en Maria. Vier handgeschreven teksten: een gedicht van 18 regels, een van twee zesregelige strofen, een Prognosticatie aan Mejuffr. M:V:Z: en een droomallegorie in proza, aan dezelfde gericht.
Cornelis Ascanius van Sypesteyn, oudere broer van Maria, zou wel eens verantwoordelijk kunnen zijn geweest voor de kennismaking van Focquenbroch met Maria. Focquenbroch en hij studeerden gelijktijdig theologie in Leiden. Ascanius kocht in Loosdrecht het perceel Sypesteyn in 1664, omdat hij een relatie veronderstelde met de familienaam. Hij liet er ook een huis bouwen. Het is evenwel niet waarschijnlijk dat Focquenbroch Maria hier in Nieuw-Loosdrecht heeft ontmoet. Eerder in het Hof in Hillegom, dat twee keer in de handschriften wordt genoemd. Of in Haarlem.
En hoe terecht de waarschuwing ook is niet te snel teksten te verbinden met biografische elementen van de schrijver, toch kon ook de tweede spreker van deze middag de inspiratie van de plek niet weerstaan. Aan het einde van zijn verhaal over Focquenbroch en de liefde meldde Karel Bostoen dat Focquenbroch in zijn derde Afrikaanse brief bekent dat hem steeds weer het beeld voor ogen komt van ‘de mooie vrouw met haar vurige blik die hem voor altijd verliefd op haar maakte..... Wij vermoeden dat het Maria van Sypesteyn was. Men late ons in die droom vandaag.’
Probeer onder haar eigen toeziende ogen maar eens onbevangen te blijven. Het schilderij dat J. Vollevens in 1685 van Maria maakte, hing hoog aan de wand boven de toegangsdeur naar de ‘Lage (?) zaal’. Hier vonden uiteraard de beide lezingen plaats voor enkele tientallen belangstellenden.
Fumus-voorzitter Jan Helwig liet na afloop zien dat vasthoudend speuren resultaat oplevert. Op zijn verzoek onthulden Lidewij (14) en Tesselschade (10) de Bonth een recent op de zolder van Sypesteyn ontdekte afbeelding van Focquenbroch. Deze kwam de meesten niet onbekend voor. We kennen het schilderij waarop WIC-directeur Generaal Dirck Wilre in 1669 pontificaal is neergezet door Pieter de Wit, in de torenkamer van Elmina. Wij denken graag dat de man rechts op de achtergrond degene is die als fiscaal in macht direct onder hem kwam: Willem Godschalck van Focquenbroch. Precies dit deel van het schilderij werd voor deze gelegenheid speciaal gerepliceerd door Jessica Delacroix.
Beide lezingen waren voor de liefhebbers van couleur locale ingebed tussen twee rondleidingen: een door de tuinen van het kasteel en een door de verzamelingen van de eerste en enige kasteelheer: jonkheer Henri van Sypesteyn (1857-1937).
Ter afsluiting was er voor de liefhebbers in de vroege avond nog een diner. Mooie gelegenheid voor Jan Helwig om Bauke Hekman te bedanken voor zijn inzet als - achtereenvolgens - voorzitter en penningmeester.