Fumus. Jaargang 8
(2010)– [tijdschrift] Fumus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||
De wonderlijke omzwervingen van Alerame en Adelasia
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||
de hele familie aan de borst. Te Savona werd feest gevierd. Alerame werd in ere hersteld en zijn zeven zonen kregen ieder een markiezaat.
Dit verhaal in proza, getiteld: Liefdens onversettelijcke Standtvastigheydt, Vertoont in de wonderlijcke Trouw-gevallen van ALERAME en ADELASIA, is in de Afrikaense Thalia opgenomen.Ga naar voetnoot1 Zoals bekend is de Afrikaense Thalia door Focquenbrochs vrienden, met name door Johannes Ulaeus, samengesteld uit alles wat zij in zijn nagelaten papieren de moeite van het publiceren waard vonden. Het boek heeft vier onderdelen. Het eerste deel bevat De Aeneas, van Virgilius in sijn sondaeghs-pack, die naar alle waarschijnlijkheid van de hand van Ulaeus is.Ga naar voetnoot2 In het tweede zijn mengeldichten, liedjes en brieven, die naar het zich laat aanzien allemaal uit Focquenbrochs Amsterdamse tijd stammen, opgenomen. Het derde dateert uit Focquenbrochs Afrikaanse periode, en het vierde bestaat uit gedichten van Ulaeus. In het derde deel, Afrikaense-Brieven, volgt, na de brieven, het prachtige, van heimwee doortrokken gedicht Gedachten, gehouden in een Canóa. Meteen daarna komt Alerame en Adelasia. J.C. van Schaghen, Vryagie, van Alleran van Sacxen, en Adelasie (1632). Exemplaar KB Den Haag, signatuur 448 L 23
Al sinds Worp wordt het auteurschap van Focquenbroch wat betreft Alerame en Adelasia in twijfel getrokken.Ga naar voetnoot3 Op de vraag naar de bron van het verhaal moet Worp het antwoord schuldig blijven. Marguc gaat als eerste dieper op de zaak in.Ga naar voetnoot4 Hij wijst op een eerdere bewerking van het verhaal in het toneelstuk van Jan van Schaghen, Vryagie, van Alleran van Sacxen, en Adelasie, dochter van keyser Otto den derden.Ga naar voetnoot5 Worp heeft, drieëntwintig jaar na zijn Gidsartikel, waarin hij de bron niet kon aanwijzen voor Alerame en Adelasia, opgemerkt dat de bron voor Van Schaghens tragedicommedie wel eens de Tragedische ofte klaechlijcke historiën (eerste boek, zevende historie) van Matteo BandelloGa naar voetnoot6 zou kunnen zijn.Ga naar voetnoot7 Hij had in die tussenliggende jaren deze hofleverancier van dramatische stof voor de toneelauteurs wel ontdekt. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||
Bandello, Vande vryagie van Aleran van Saxen, ende van Adelasie de dochter van den Keyser Otto (1650). Exemplaar KB Den Haag, signatuur 587 K3.
Marguc merkt op dat Van Schaghens toneelstuk niet de enige bron voor Alerame en Adelasia geweest kan zijn. In de noot hierbij stelt hij zelfs dat ook Bandello de bron niet kan zijn.Ga naar voetnoot8 Wel vond hij in het zevende deel van Bandello een verhaal, waarin een dochter van keizer Otto optrad, maar afgezien van overeenkomende motieven als standsverschil, ontvoering, vlucht en verzoening, ging het hier om een heel ander verhaal. Worp had echter gelijk met zijn verwijzing naar het eerste boek van de Historiën, want het verhaal Vande vryagie van Aleran van Saxen, ende van Adelasie de dochter van den Keyser Otto is evident de bron van Van Schaghens toneelstuk. Ook met Alerame en Adelasia heeft het grote overeenkomsten. In de weergave van de gebeurtenissen zijn echter ook grote verschillen te ontdekken ten opzichte van Alerame en Adelasia, maar de hoofdrolspelers en de afloop komen overeen. | |||||||||||||||||||||||
De legende van Alerame en AdelasiaHet verhaal van Alerame en Adelasia is een oorspronkelijk Italiaanse legende, waarin een aantal historische figuren optreedt. Hier zijn dat Otto II en Alerame. Volgens deze legende had Otto II een dochter met de naam Adelasia. Bij Bandello is zij daarentegen de dochter van Otto III. Otto II (955-983) was hertog van Saksen en de tweede keizer van het Heilige Roomse Rijk, waarvan zijn vader Otto de Grote (912-973) vanaf de oprichting in 962 de eerste keizer was geweest. Otto III (980-1002) was de derde keizer. Hij zou kinderloos sterven. De Otto die in aanmerking komt voor deze geschiedenis is, gezien de periode waarin ze speelt, Otto de Grote. De verwarring is waarschijnlijk ontstaan omdat in de oudste bronnen al de verschillende Otto's door elkaar werden gehaald. Adelasia's geliefde Alerame is gebaseerd op de historische figuur Aleramo (933-967), de eerste markies van Montferrat en Ligurië, wiens titels werden bevestigd door Otto de Grote in 962. Aleramo huwde in werkelijkheid Gerberga, de dochter van Berengar II, koning van Italië, en sinds 952 vazal van Otto de Grote, toen deze als koning van Duitsland Italië onder zijn invloed bracht. De geschiedenis van Alerame en Adelasia vindt men voor het eerst in Imago mundi, het niet lang na 1334 voltooide geschiedwerk van Jacopo d'Aqui. Daarna komt het verhaal regelmatig voor in de Italiaanse geschiedschrijving. Het verhaalt hoe Aleramo de dynastie van de Aleramici vestigde in Montferrat. Allessandro D'Ancona vat in een bibliografische notitie het verhaal kort samen. Dit verhaal komt qua gebeurtenissen overeen met de versie in de Afrikaense Thalia. Hij geeft vervolgens de bibliografie vanaf Jacopo d'Aqui. D'Ancona verdeelt de bibliografie in tweeën: eerst geeft hij de literatuur van het ‘ware’ geschiedenisverhaal, daarna die van het verhaal als novella. Dit laatste is de geromantiseerde versie van het geschiedverhaal, die begint bij de Historiën van Bandello.Ga naar voetnoot9 Giosue Carducci heeft deze legende ook bestudeerd. Carducci vult de bibliografie van D'Ancona aan en geeft ook de titels van fictionele werken, | |||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||
waarin het verhaal een rol speelt.Ga naar voetnoot10 Hieronder bevinden zich toneelstukken en navertellingen. Hij vermeldt vier titels uit de zeventiende eeuw, waaronder de avonturenroman La Rosalinda van Bernardo Morando (1589-1656), een Genuees dichter, toneelauteur en romanschrijver. Zo meteen zal blijken dat voor La Rosalinda in mijn bewijsvoering een belangrijke rol is weggelegd. Daarnaast werden er in de zeventiende en achttiende eeuw toneelstukken, muziekdrama's en in 1806 een opera van Giovanni Simone MayrGa naar voetnoot11 gebaseerd op de legende. Een verhaal over een standvastige liefde die de grootste rampen doorstaat en dan ook nog een gelukkige afloop kent, leent zich uitstekend voor velerlei bewerkingen.
De vertaling die in de Afrikaense Thalia is opgenomen werd later nog een keer apart uitgegeven.Ga naar voetnoot12 Curieus is dat de drukker hiervan anoniem wenste te blijven en in het impressum de intrigerende mededeling doet dat het boekje is ‘Gedrukt in't kreupel-jaer van so, so, so’. So, so, so verwijst naar de kwezelachtige kwaker Reynier Adriaense in Thomas Asselijns Jan Klaaz. of Gewaande Dienstmaagt (1682), die telkens zijn zinnen begint met ‘zo, zo’. In de reacties die verschenen op dit blijspel staan overeenkomstige impressa, zoals ‘Gedrukt voor de liefhebbers: zo zo’, ‘Gedrukt voor de vrienden van Jan Klaasz. zo, zo!’, ‘Voor de Societeit van Reinier Adriaensz., zo zo’ en ‘Gedruckt voor die so, so beminnen, keerom, de klucht die sal beginnen’. Ook bij de overige reacties op het stuk was het ‘zo, zo’ niet van de lucht.Ga naar voetnoot13 Daarin ontbreken overigens ook de plaats van uitgave en de drukker/uitgever. Er is een duidelijke lijn van Focquenbroch naar de twintig jaar oudere Asselijn. Asselijn gaf in 1692 De kwakzalver. Kluchtspel. De heer W.G.V. Focquenbroch gevolgd naar Focquenbrochs Klucht van Hans Keyenfresser uitGa naar voetnoot14. De klucht ging op 12 mei 1692 in première en werd in dat jaar nog drie keer gespeeld.Ga naar voetnoot15 In 1696 werd een drempeldicht van Asselijn opgenomen in het eerste deel van Alle de werken van W.V. Focquenbroch, uitgegeven door de weduwe van Gysbert de Groot.Ga naar voetnoot16 Asselijn heeft Focquenbroch wel erg hoog zitten: Een voesterling van al de Zanggodinnen,
Een Plautus in geleertheid, styl, en taal,
Een Nazo in volmaakt te leeren minnen,
't Is Fockenbroch, een twede Juvenaal,
Die zyn Thalie alhier op nieu laat hooren,
En moedig streeft der Dichtren Prins op zy:
De Mantuaan schynt in zyn dicht herbooren
Wanneer hy zingt den Troischen brand aan't Y.Ga naar voetnoot17
Het is niet onwaarschijnlijk dat Asselijn en Focquenbroch elkaar in hun beider woonplaats Amsterdam zijn tegengekomen. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||
De datering van deze heruitgave is moeilijk te bepalen. Buisman dateert de uitgave op ongeveer 1750.Ga naar voetnoot18 Het is onduidelijk waarop hij die datering gebaseerd heeft. De spelling in De wonderlijcke trouw-gevallen der liefde komt overeen met die in de Afrikaense Thalia van 1678 en met die van de daarop gebaseerde edities.Ga naar voetnoot19 Maar niet met de latere, door Abraham Bogaert herspelde editie van Alle de werken bij Weduwe Gysbert de Groot, 1696,Ga naar voetnoot20 die model stond voor de daaropvolgende edities.Ga naar voetnoot21 De overeenkomst is ook al te zien vanaf de eerste regel waar een komma staat vóór dobberdeGa naar voetnoot22 tot en met het UYT op de laatste pagina in 1678 en de herdrukken, die allebei in 1696 en latere edities ontbreken. Men kan op grond hiervan echter niet concluderen dat de herdruk van vóór 1696 is. De combinatie met het curieuze naar de kwakers verwijzende impressum zou wellicht kunnen wijzen op een uitgave in de jaren '80 van de zeventiende eeuw. Over het tijdstip dat de zetter een exemplaar van de Afrikaense Thalia voor zich had liggen om daarop zijn heruitgave te baseren, zijn echter verder geen aanwijzingen voorhanden.
De wonderlijcke trouw-gevallen der liefden. Exemplaar KB Den Haag, signatuur 448 K 12
De legende van Alerame en Adelasia leeft tot op heden voort in Montferrat en Piemonte.Ga naar voetnoot23 In Nederland is het verhaal voor het laatst verteld in een ballet van G. Lombardi, die als danser verbonden was aan de Amsterdamse Schouwburg. Hij volgde de versie-Bandello, ook al deed hij dat nogal vrij.Ga naar voetnoot24 Het ballet werd als nastuk opgevoerd op 11, 13, 15, 16 en 18 maart 1797.Ga naar voetnoot25 | |||||||||||||||||||||||
La Rosalinda (1650)Binnen de Nederlandse literatuurgeschiedenis is tot nu toe onbekend dat het Alerame en Adelasia-verhaal deel uitmaakt van La Rosalinda. Deze omvangrijke romanGa naar voetnoot26 was sinds zijn verschijning in 1650 bijzonder populair. Er verschenen vóór 1700 nog vijftien herdrukken. De | |||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||
populariteit blijkt ook uit het feit dat het boek voorkomt op een stilleven met muziekinstrumenten en bladmuziek van Evaristo Baschenis (1617?-1677). Hierbij zouden de passages waarin Morando de zangkunst van Rosalinda beschrijft, een grote rol hebben gespeeld.Ga naar voetnoot27 H. Colin Slim vermeldt ook de muziekdrama's die op basis van La Rosalinda zijn gemaakt. In de achttiende eeuw wordt de roman voor het eerst vertaald. De bibliofiel, lid van de Conseil d'État en hoge ambtenaar te Grenoble, markies Gaspard-Moyse de Fontanieu publiceerde een ingekorte bewerking, La Rosalinde, imitée de l'italien, die in 1730 in Grenoble uitkwam. In 1732 verscheen hiervan in Den Haag een herdruk.Ga naar voetnoot28 Van de Franse bewerking verscheen in 1733 een Engelse vertaling.Ga naar voetnoot29 Dankzij de uitgebreide ondertitel van die laatste vertaling, waarin Adelais, Daughter of Otho II. And Alerames, Duke of Saxony worden vermeld, ben ik op het spoor gekomen van de brontekst van Alerame en Adelasia. Het boek is opgenomen in de databank van Eighteenth Century Collections Online (ECCO).Ga naar voetnoot30 Één blik op de aanhef was voldoende om vast te stellen, dat dit de bewerking was van het boek, waarnaar Alerame en Adelasia was vertaald. Na vergelijking met het Italiaanse origineel was deze bevinding onweerlegbaar. In het zevende van de tien hoofdstukken vertelt Padre Raffaelle het verhaal van Adelasia en Aleramo aan Conte Edemondo. Deze Edemondo is tevergeefs verliefd op Rosalinda, die haar hart had verpand aan Lealdo. Nadat hij het verhaal had gehoord, bekeerde Edemondo zich vrijwel onmiddellijk tot het katholicisme. Eerste druk van La Rosalinda (1650). http://www.culturabarocca.com/Ro1.htm
De vertaling volgt het origineel vrijwel woordelijk, maar op twee plaatsen wijkt ze af. Wanneer verteld wordt hoe Alerame twee jaar lang rondzwerft, last Morando een passage in, waarin Edemondo zich realiseert hoezeer dit verhaal overeenkomt met wat hem overkomen is. Het laatste gedeelte, waarin de verschillende steden en streken aan de orde komen waarover Alerame en zijn zonen zouden heersen, is in de vertaling slechts kort samengevat. Het had ook weinig meer te maken met het verhaal over de trouwe geliefden.
De roman speelt in de jaren 1644-1646 tegen de achtergrond van de religieuze conflicten ten tijde van Karel I van Engeland, die in oorlog was met het katholieke Schotland. De toon is fel contra-reformatorisch. Het eerste hoofdstuk begint met een uiteenzetting van de situatie in Engeland. Maar het echte thema is de ware liefde. Deze wordt in verschillende relaties beschreven, waarvan de belangrijkste is die van de liefde van de Engelse Edemondo, graaf van Salisbury, voor de schone Rosalinda, die echter een onverwoestbare liefde koestert voor Lealdo. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||
De perfide baron Crisauro, ook verliefd op Rosalinda, zwoer, omdat hij haar niet kon krijgen, dat niemand haar dan zou krijgen. Hij overtuigde de graaf van Essex, neef van Edemondo, en invloedrijk aan het hof, dat Edemondo haar niet zou kunnen huwen, omdat Rosalinda rooms-katholiek was. Edemondo verdwijnt vervolgens in gevangenschap na allerlei intriges van Crisauro. Nadat haar vader was overleden, vlucht Rosalinda, met haar grote liefde Lealdo. Door rampen tijdens de zeereis verliezen zij elkaar uit het oog. Lealdo komt als slaaf terecht in een Turkse galei. Rosalinda belandt aan het hof van de Bei van Tunis en legt de belofte van kuisheid af wanneer ze denkt dat Lealdo dood is. Intussen is Edemondo haar nog niet vergeten. Nadat hij zijn gevangenschap ontvlucht is, reist hij naar Frankrijk. Hij vertrekt vervolgens per schip naar Genua. Hier verneemt hij de schipbreuk van Rosalinda en hij moet de hoop opgeven haar ooit nog terug te zien. Hij trekt naar Parijs en hoopt dat de politieke situatie in Engeland dusdanig is gewijzigd dat hij terug kan komen. Maar hij krijgt te horen dat het tegengestelde het geval is en dat hij zover mogelijk weg moet gaan. Daarom vertrekt hij weer naar Genua, waar hij bij toeval een brief van Rosalinda in handen krijgt. Daardoor weet hij dat ze nog in leven is. Hij ontdekt wat er allemaal met haar is gebeurd, en vertrekt onmiddellijk naar Tunis. Amurath, de pasja van Rhodos, die Rosalinda had ontmoet en verliefd op haar was geworden, neemt hem mee, ondanks het feit dat hij weet dat Edemondo ook verliefd op haar is. Tijdens een bruiloft ziet Rosalinda de doodgewaande Lealdo tussen de slaven. De vreugde van de hereniging is kort, want Amurath laat haar niet gaan en wil haar opnemen in zijn harem. Lealdo wordt weggestuurd. Amurath probeert Rosalinda aan te randen en diens wreedheden komen ook Edemondo ter ore. Hij gaat terug naar Genua, waar hij Padre Raffaelle ontmoet, die hem wil bekeren tot het rooms-katholieke geloof. De Padre vertelt hem het verhaal over Alerame en Adelasia, waarop Edemondo zich bekeert. Hij trekt vervolgens ten strijde tegen Amurath, doodt hem in een man tegen man gevecht, maar sneuvelt zelf ook. Na nog wat omzwervingen komen de geliefden Rosalinda en Lealdo weer bij elkaar. Maar door zoveel tegenslagen geplaagd besluiten ze uiteindelijk niet te trouwen: het is hun duidelijk niet gegund. Lealdo wordt monnik en Rosalinda wordt non. Rosalinda. Exemplaar KB Den Haag, signatuur 185 J 36.
| |||||||||||||||||||||||
Wie vertaalde Alerame en Adelasia?Het is inderdaad een merkwaardig stuk, een vreemde eend in de Focquenbrochbijt. Er valt niets te lachen in dit verhaal, het ontlokt zelfs geen glimlach. Het is een geromantiseerd geschiedverhaal in gezwollen taal over twee weggelopen gelieven, die elkaar een werkelijk eeuwige en niet-versagende liefde en trouw betonen. Op zich een prachtig verhaal voor Focquenbroch om er de draak mee te steken of om er een travestie van te maken. Maar dat gebeurde niet. Wat kan hem (of Ulaeus) hebben aangetrokken in die door en door roomse, contrareformatorische roman La Rosalinda, met daarin dit verhaal, dat nota bene de toehoorder Edemondo ertoe doet besluiten om het katholieke geloof te omarmen? Daarnaast is het ook nog eens een letterlijke vertaling. Daaraan had Focquenbroch zich nog niet eerder bezondigd. Zie hoe hij, al dan niet samen met Ulaeus, omgaat met Vergilius in De Herders-sangen, Molière in De verwarde jalousy, Scarron in Typhon, of de Reusen-strydt en De Aeneas van Virgilius in sijn sondaegs-pack gestoocken, met Lucianus in de Tymon en met Lope de Vega in de Min in't lazarus-huys. Was het een vingeroefening, voortgekomen uit | |||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||
verveling in Elmina? Misschien had de vertaler plannen om er een bewerking van te (laten) maken? De vertaler van deze novelle moet het Italiaans behoorlijk onder de knie hebben gehad. Ook al is het Italiaans van Morando niet moeilijk voor iemand die het Latijn beheerst, maar het is opmerkelijk hoe letterlijk hier vertaald is. Juist omdat de vertaling zo dicht bij het origineel staat, is het niet mogelijk om op taalkundige gronden vast te stellen of Focquenbroch wel of niet de auteur is. Marguc heeft dienaangaande een poging gedaan, zonder echter tot een conclusie te komen.Ga naar voetnoot31 Ook Ulaeus komt in aanmerking als vertaler. Gezien de plaats in de Afrikaense Thalia, na het gedicht Gedachten, gehouden in een Canóa, zou het, net als dat gedicht, een door Focquenbroch met een brief meegezonden stuk kunnen zijn geweest. Het gaat daarentegen ook onmiddellijk vooraf aan de afdeling met de gedichten van Ulaeus, en zou dan ook daarbij kunnen horen. Het kan zijn dat Focquenbroch getroffen werd door één bepaald aspect van dit verhaal: het feit dat in Alerame en Adelasia sprake is van ware, alle tegenspoed trotserende liefde tussen twee in sociaal opzicht ongelijke partijen. Zou het dan toch weer een verwijzing zijn naar Focquenbrochs standvastige liefde voor Maria van Sypesteyn? | |||||||||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
Internetbronnen
|
|