De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaargang 2009
(2009)– [tijdschrift] Franse Nederlanden, De / Les Pays-Bas Français– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||
Een fragment van de kaart van Martin Doué (1649)
AML 17463 Un extrait de la carte de Martin Doué (1649) AML 17463 | |||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||
Het stadsarchief van Rijsel
| |||||||||||||||||||||||
I. Samenstelling van de fondsen1. Oud fonds (± voor 1790)In ‘Lille et sa région en 1909’ stelt Emile Desplanque, stadsarchivaris van Rijsel, | |||||||||||||||||||||||
[Frans]Les archives municipales de Lille
| |||||||||||||||||||||||
I. Constitution des fondsI. Fonds anciens (± avant 1790)Dans ‘Lille et sa région en 1909’, Émile Desplanques archiviste de la ville de Lille, établit que les archives municipales anciennes sont un ensemble compo- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||
[Nederlands]vast dat het oude stadsarchief uit meer dan 500 verschillende verzamelingen bestaat. Men treft er de documenten aan die werden voortgebracht door de gemeentediensten, de middenbesturen (kasselrijen, baljuwschappen), de graven van Vlaanderen, en de relatie tussen Rijsel en de centrale machten (de koningen van Frankrijk, de hertogen van Bourgondië, de Habsburgse keizers, de koningen van Spanje). Desplanque bracht deze collecties samen in een twaalftal fondsen die als volgt te omschrijven zijn:
| |||||||||||||||||||||||
[Frans]site de plus de 500 collections différentes. On y trouve les documents produits par les instances municipales, les pouvoirs intermédiaires (châtellenie, gouvernance), les comtes de Flandre, et les relations entre Lille et les pouvoirs centraux (rois de France, ducs de Bourgogne, empereurs Habsbourg, rois d'Espagne). Desplanques regroupait ces collections en une douzaine de fonds définis de la manière suivante:
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||
[Nederlands]Bij het uitbreken van de Franse Revolutie werd het archief met weinig aandacht voor enige coherentie bewaard in verschillende huizen in de stad. Deze verwarring, teweeggebracht door de Revolutie, maakte het ordenen van de Rijselse fondsen nog ingewikkelder. Tot het einde van de 19de eeuw zouden ze als één groot geheel blijven aangroeien. | |||||||||||||||||||||||
2. Moderne fondsen (vanaf ± 1790 tot 2005)In Rijsel is het moeilijk vast te stellen wanneer het moderne fonds precies aanvangt. De brand die het stadhuis teisterde in 1916, vernielde immers een groot deel van het 19de-eeuwse stadsarchief, waardoor de continuïteit van het archief verbroken werd. Het moderne archief omvat het kadaster, een deel van de kieslijsten en een aantal documenten in verband met de stadsuitbreiding in de periode 1820-1926 en, voor wat de 20ste eeuw betreft, de registers van de burgerlijke stand. Deze documenten zijn in veiligheid dankzij de archivarissen Paeile en Desplanques, die er vanaf 1850 op aandringen de oude en broze stukken onder te brengen in de Conclaafzaal, een overblijfsel van het paleis van Filips de Goede. Bij de brand bleef deze opslagplaats, die geen deel uitmaakt van het vernielde stadhuis, gevrijwaard. Het archief blijft daar bewaard tot in 1951 en wordt dan overgebracht naar het stadhuis. In 1971 wordt Serge Fremaux benoemd tot stadsarchivaris. Hij doet een poging om het moderne archief te herklasseren en te inventariseren. Dit ar- | |||||||||||||||||||||||
[Frans]
Au moment de la Révolution française, les archives sont conservées sans forcément une grande cohérence dans différentes maisons de la ville. Ce désordre révolutionnaire complique encore l'organisation des fonds lillois. Ils vont continuer à se construire comme un grand tout jusqu'à la fin du XIXe siècle. | |||||||||||||||||||||||
2. Fonds modernes (± de 1790 à 2005)S'il est difficile de préciser, à Lille, à quelle date commence le fonds moderne, l'incendie qui ravage l'hôtel de ville en 1916, détruit une grande partie des archives administratives du XIXe siècle et constitue une rupture nette dans la continuité des archives. Les archives modernes recouvrent l'état civil, les cadastres, une partie des listes électorales et quelques documents concernant l'agrandissement de la ville pour la période 1820-1916. Ces documents sont saufs grâce aux archivistes Paeile et Desplanques qui insistent, dès 1850, pour regrouper les pièces anciennes et fragiles dans la salle du conclave, vestige du palais de Philippe le Bon. Ce dépôt, séparé de la mairie détruite, n'est pas touché par l'incendie. Conservées là jusqu'en 1951, elles sont transférées à l'hôtel de ville. En 1971, Serge Fremaux est nommé archiviste de la ville. Il entreprend de reclasser et de répertorier les archives modernes. Ce fonds, classé en sous-séries alphanu- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||
[Nederlands]chief, gerangschikt in alfanumerieke subreeksen van 1A tot 3R, bevat het wezen van het stadsleven uit 1916 vanaf Martine Aubry... uitvaart van Roger Salengro. In 1993 wordt het archief weggehaald van de 3de verdieping en opgeborgen in de huidige magazijnen, in het tweede paviljoen. | |||||||||||||||||||||||
3. Hedendaagse fondsen (toegevoegd na 01.07.2005)In 1979 kondigt een nieuwe kaderwet voor de archiefbewaring reeds de decentralisatie (1983-1986) aan, die een belangrijke ontwikkeling zal zijn voor de Franse territoriale overheden. De decentralisatie valt samen met de explosieve groei van de administratieve papierberg. Het gemak waarmee men fotokopieert, de uitbreiding van de bevoegdheden van de steden en weldra ook de informatica overbelasten het stadsarchief. De eerste stap is het actualiseren van de bewaartijden van de documenten. Vervolgens wordt een reeks W aangelegd, die de aanpak van het archief ondersteboven gooit. Tot dan toe bestond het fonds uit de totale productie van eenzelfde producent, aangevuld met toevoegingen. De reeks W maakt van elke toevoeging een fonds A Rijsel. Deze reeks werd opgestart in 2005.
De totstandkoming van het archief van Rijsel verliep parallel met de evolutie van de instellingen. De structurering is in belangrijke mate het werk van de archivarissen die belast waren met het bewaren ervan. | |||||||||||||||||||||||
[Frans]mériques de 1A à 3R, contient l'essence de la vie municipale de 1916 à Martine Aubry en passant par les obsèques de Roger Salengro. En 1993, les archives sont retirées du 3e étage pour gagner les magasins actuels, au second pavillon. | |||||||||||||||||||||||
3. Fonds contemporains (versés après le 01 juillet 2005)En 1979 une nouvelle loi-cadre pour les archives préfigure l'évolution majeure que sera la décentralisation (1983-1986) pour les collectivités territoriales françaises. La décentralisation coïncide avec l'explosion de la production de papier par les administrations. La photocopie facile, la multiplication des compétences des villes et bientôt l'informatique engorgent les archives municipales. Pour pallier cela, les durées de conservation des documents sont mises à jour. Ensuite une série W est créée. Elle bouleverse l'approche des archives. Jusque là le fonds était la production entière d'un même producteur complétée par des versements. La série W fait de chaque versement un fonds A Lille. Cette série est mise en place en 2005.
Les archives de Lille se sont constituées au gré de l'évolution des institutions. Leur organisation doit aussi beaucoup aux archivistes chargés de les conserver. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||
[Nederlands]II. De stadsarchivarissen van Rijsel1. Voor Brun Lavainne (tot 1825)Tijdens het Ancien Regime is het archief geïntegreerd in het kunstschattenbezit van de stad. Het wordt toevertrouwd aan de procureur Syndic, de hoogste ambtenaar in de stadsadministratie. Tijdens de 15de eeuw bevindt het zich in een klein paleis in de rue Esquernoise. In 1533Ga naar eindnoot1 stelt gemeenteraadslid Roger Hangoaurt een repertorium van de eigendomstitels op. Het is het oudste tot op heden bewaarde onderzoeksinstrument. Het repertorium van Hangoaurt was niet het eerste, zo blijkt uit de stadsrekeningen van 1534. Het maakt deel uit van de gecontinueerde classificatie per collectie die zal doorgaan tot na 1789. Deze werkwijze is het gevolg van het gebrek aan opleiding en reglementering inzake archivering. Een andere oorzaak is de toename van het aantal fondsen tijdens de Revolutieperiode. Vanaf het jaar IV van de Republiek bevindt het stadsarchief zich in het stadscentrum van Douai, hoofdplaats van het departement, en te Rijsel, de dichtst bevolkte stad in het Département du Nord. Men ruziet over het bezit van een aantal stukken, wat ten koste gaat van de volledigheid van het fonds. Wat die volledigheid van het fonds behelst is op dat ogenblik nog onvoldoende omschreven. | |||||||||||||||||||||||
[Frans]II. Les archivistes municipaux de Lille1. Avant Brun Lavainne (jusqu'en 1825)Sous l'Ancien Régime, les archives sont assimilées au trésor de la ville. Elles sont confiées au procureur syndic, principal administratif de la municipalité. Au XVe siècle, elles sont dans un petit palais, rue Esquermoise. En 1533Ga naar eindnoot1, Roger Hangouart, conseiller de la ville, réalise un répertoire des pièces au titre. Il est le plus ancien instrument de recherche conservé aujourd'hui. Le travail d'Hangouart, selon le compte de la ville de 1534, n'est pas le premier répertoire. Il s'inscrit dans la continuité de classification par collection qui va se poursuivre jusqu'après 1789. Cette pratique est due au manque d'instruction et de réglementation dans le domaine des archives. À la Révolution la multiplication des fonds en est une autre raison. À compter de l'an IV de la République, les archives municipales sont au coeur de la lutte entre Douai, chef-lieu du département, et Lille, ville la plus peuplée du Nord. On se bat pour telle ou telle pièce, au détriment d'une intégrité des fonds encore mal définie. | |||||||||||||||||||||||
2. De Brun Lavainne à Max Bruchet (de 1825 à 1935)Au cours des années 1820, Lille retrouve la quiétude. La ville confie le poste d'archiviste à Élie Brun Lavainne. Historien et écrivain, plutôt qu'archiviste, il met en exergue l'importance du fonds ancien. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||
[Nederlands]2. Van Brun Lavainne tot Max Bruchet (van 1825 tot 1935)In de loop van de jaren 1820 keert de rust terug in Rijsel. Het stadsbestuur vertrouwt de functie van archivaris toe aan Elie Brun Lavainne. Eerder dan een archivaris is hij een historicus en een schrijver, en hij stelt dan ook het belang van het oude fonds in het licht. Vanaf de jaren 1860 beschouwen Paeile en zijn medewerker Pierre Magot als eersten het archief als een geheel. Zij starten met de opmaak van een algemene inventaris. Paeile verdedigt ook voortdurend de rechten van de stad inzake haar stedelijk archief, en bepleit het samenbrengen ervan in een reserve. Tussen 1880 en 1897 gaat Emile Rigaux door met het inventarisatiewerk. In 1897 brengt de tot archivaris-bibliothecaris benoemde Emile Desplanque een ware ommekeer teweeg in het stadsarchief van Rijsel. Hij slaagt erin het historisch archief samen te brengen in de Conclaafzaal, en start dan met de inventarisatie van de 18000 stukken in het oude fonds. Hij overlijdt in 1915 vooraleer hij zijn inventaris in een repertorium kan gieten. Het oude fonds laat hij achter in de handen van Emile Lemaire, die sinds 1899 zijn assistent was, en Max Bruchet. Deze archivaris werkt vanaf 1914 bij het departementsbestuur én bij het stadsbestuur. Hij maakt een inventaris op van de gemeenteraadsbesluiten. Hij begint met de normalisatie van de signaturen AA en BB, maar slaagt er niet de inventaris van Desplanque te vervangen. | |||||||||||||||||||||||
[Frans]À partir des années 1860, Paeile et son adjoint Pierre Magot sont les premiers à prendre les archives comme un ensemble. Ils se lancent dans un travail d'inventaire global. Paeile continue à défendre aussi les droits de la ville sur ses archives municipales, et préconise leur regroupement dans une réserve. Entre 1880 et 1897, Émile Rigaux poursuit les travaux d'inventaire. En 1897, Émile Desplanques nommé archiviste bibliothécaire fait prendre aux archives municipales de Lille un véritable tournant. Il réussit à regrouper les archives historiques dans la salle du conclave, puis se lance dans le récolement des 18 000 pièces du fonds ancien. Il décède en 1915, avant de transformer son récolement en répertoire. Il laisse le fonds ancien aux mains d'Émile Lemaire, son adjoint depuis 1899, et Max Bruchet. À partir de 1914, cet archiviste oeuvre au département et pour la municipalité. Il réalise un inventaire des bans du magistrat. Il commence à normaliser les cotes AA et BB, mais ne parvient pas à remplacer le récolement Desplanques. | |||||||||||||||||||||||
3. Les archivistes du XXe siècle (1941-2005)En 1935, Pietresson de Saint-Aubin succède à Bruchet. Peu intéressé aux archives municipales, il laisse faire Lemaire, qui va continuer son service jusqu'au 30 juin 1948, et Georges Lecomte. Celui-ci conduit le délicat transfert des archives anciennes du palais Rihour vers le troisième étage de l'hôtel de ville. Puis il gère le quotidien, toujours sous la direction des archivistes départementaux. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||
[Nederlands]3. De archivarissen van de 20ste eeuw (1941-2005)In 1935 wordt Bruchet opgevolgd door Pietresson de Saint Aubin. Die interesseert zich weinig voor het stadsarchief, en laat Lemaire, die zijn functie zal blijven uitoefenen tot 30 juni 1948, en Georges Lecomte hun gang gaan. Deze laatste leidt de delicate overbrenging van het oude archief van het Rihourpaleis naar de derde verdieping van het stadhuis. Daarna behandelt hij de lopende zaken onder het voortdurende toezicht van de departementsarchivarissen. In 1971 wordt Georges Lecomte vervangen door de jonge Serge Fremaux die, onder de naam Serge Dillaz, een specialist is op het gebied van de geschiedenis van het volkslied. Nu het toezicht van het departement is weggevallen stelt Fremaux een repertorium op van het archief ten tijde van de Revolutie, waarna hij start met de inventarisatie van de moderne reeksen. Door het in 1928 gecodificeerde klassementsschema aan te passen, kan hij honderden stukken extra ontsluiten. Tevens verbetert hij het beheer van de documenten van de stadsadministratie, geeft zich helemaal aan het stedelijke cultuurbeleid, en maakt van het archief een moderne dienst na de overbrenging ervan naar de kelderverdieping van het stadhuis in 1993. De opeenvolgende archivarissen hebben elk hun bijdrage geleverd tot de ontsluiting van een geheel bestaande uit grensoverschrijdend materiaal van een uitzonderlijke rijkdom. | |||||||||||||||||||||||
[Frans]En 1971, Georges Lecomte est remplacé par le jeune Serge Fremaux, spécialiste de l'histoire du chant populaire, sous le nom de Serge Dillaz. Libéré de la tutelle du département, Fremaux établit un répertoire des archives de la période révolutionnaire, puis se lance dans l'inventaire des séries modernes. Adaptant le cadre de classement codifié en 1926, il rend accessibles des centaines de pièces supplémentaires. Il améliore, aussi, la gestion documentaire des services de la mairie et s'implique dans l'action culturelle municipale, et fait des archives un service moderne après le transfert, en 1993, au sous-sol de l'hôtel de ville.
Les archivistes successifs se sont relayés pour rendre accessible un ensemble constitué de ressources transfrontalières d'une richesse exceptionnelle. | |||||||||||||||||||||||
III. Les archives de la capitale de la Flandre wallonne1. Du temps des comtes de Flandre et de HainautLes archives municipales de Lille conservent une centaine de pièces antérieures à 1300. Parmi les plus remarquables, on trouve bien entendu ‘la charte de municipalité accordée à la ville par Jeanne de Flandre’ en 1235Ga naar eindnoot2, mais aussi, entre autres, un original de ‘la réconciliation de Baudouin IX avant son départ pour la croisade’ (1203) ou la déclaration de Jean et Baudouin d'Avesnes, de Guillaume, Gui et Jean de Dampierre concernant ‘le partage de la succession de la comtesse de Flandre et l'arbitrage du roi de France’.Ga naar eindnoot3 | |||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||
[Nederlands]III. Het archief van de hoofdstad van Waals-Vlaanderen1. Vanaf de graven van Vlaanderen en HenegouwenHet stadsarchief van Rijsel bewaart een honderdtal stukken van voor 1300. Tot de merkwaardigste daarvan behoort vanzelfsprekend het ‘gemeentecharter verleend aan de stad door Jeanne de Flandres’ in 1235Ga naar eindnoot2, maar ook onder andere een origineel van de ‘verzoening van Boudewijn IX voor zijn vertrek op kruistocht’ (1203), of de verklaring van Jan en Boudewijn van Avesnes en van Willem, Gwij en Jan van Dampierre betreffende ‘de verdeling van de nalatenschap van de gravin van Vlaanderen en de bemiddeling door de koning van Frankrijk’Ga naar eindnoot3. Onder de curiosa is het de ‘brief van Johanna, gravin van Vlaanderen, die bevestigt dat ridder Woubert de Holede afziet van elk voorkeursrecht van het kapittel van Sint-Pieter op het tiende van Gits’Ga naar eindnoot4, met zegel en gedateerd 1208, die de aandacht trekt. Is dit een eerste akte van gravin Johanna van toen ze pas acht jaar oud was, of een latere vervalsing? Het onderzoek is aan de gang. De staat van het verrassend goed bewaarde gele waszegel en het vreemde handschrift doen evenwel naar een vervalsing neigen. De capitulatie van Rijsel van 1297 opgelegd door Filips IV de Schone (wel authentiek), waarvan het zegel opmerkelijk goed bewaard is, markeert het einde van het eerste Vlaamse tijdperk in Rijsel. | |||||||||||||||||||||||
2. Vanaf de hertogen van Bourgondië tot Lodewijk XIVPas op het einde van de 14de eeuw keert Rijsel, via Bourgondië, naar Vlaanderen terug. De hertogen van Bourgondië organiseren het baljuwschap Rijsel en inte- | |||||||||||||||||||||||
[Frans]Parmi les curiosités, la ‘lettre de Jeanne, comtesse de Flandre, attestant que Woubert de Holede, chevalier, a renoncé à tout droit de faveur du chapitre de Saint-Pierre sur la dîme de Gits.’Ga naar eindnoot4, datée de 1208 et sigillée attire l'attention. Premier acte d'une comtesse Jeanne juste âgée de huit ans ou faux écho, l'enquête est ouverte. Cependant, l'état du sceau de cire jaune, étonnamment bien conservé, et la curieuse écriture font pencher pour un faux. La capitulation de 1297, imposée par Philippe IV le Bel à Lille (un authentique celui-là, dont le sceau est remarquablement conservé) siffle la fin de la première période flamande de Lille. | |||||||||||||||||||||||
2. Des ducs de Bourgogne à Louis XIVCe n'est qu'à la fin du XIVe siècle, via la Bourgogne, que Lille rentre dans le giron flamand. Les ducs de Bourgogne vont organiser la gouvernance de Lille, l'intégrant dans un système d'État plus centralisé. Cela ne va pas sans heurts, et les procédures entre le duc Jean le Bon et la ville sont nombreuses.Ga naar eindnoot5 Mais les initiatives organisationnelles finissent par triompher.Ga naar eindnoot6 Ainsi, aux XIVe et XVe siècles on voit apparaître des registres de résolutions (1442), les ordonnances (1381) et les sentences criminelles (1470), et les comptes de la ville se structurent mieux. Bien que guindée par des murs trop étroits pour une population croissante, la ville, mieux policée peut entrer dans la Renaissance, ses coutumes ointes du sceau de Charles QuintGa naar eindnoot7. En 1603 et 1620, les archiducs Albert et Isabelle font | |||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||
[Nederlands]greren het in een meer gecentraliseerd staatsbestel. Dit gaat niet zonder slag of stoot en de procedures tussen graaf Jan de Goede en de stad zijn dan ook legioGa naar eindnoot5. Maar uiteindelijk halen de structurerende initiatieven de bovenhandGa naar eindnoot6. Aan het einde van de 14de en het begin van de 15de eeuw verschijnen aldus resolutieregisters (1442), de ordonnanties (1381) en de strafvonnissen (1470), terwijl de stadsrekeningen beter gestructureerd worden. Als een meer beschaafd geworden stad kan Rijsel de Renaissance ingaan. Haar gewoonterecht is bezegeld door Karel VGa naar eindnoot7, maar zij voelt zich ongemakkelijk binnen haar omwallingen die te weinig ruimte bieden aan haar groeiende bevolking. In 1603 en 1620 laten de aartshertogen Albrecht en Isabella Rijsel uitbreiden. Twee van de oude stadsplannen van het ‘kleinbehuisde’ Rijsel van 1615 en een uitslaand stadsplan uit 1599 laten verschillende uitbreidingsprojecten en -verwezenlijkingen zien. Deze plannen getuigen van de bezorgdheid van de stad om zich te omringen met stadswallen die haar beschermen zonder haar te verstikken. Een nieuw uitbreidingsplan uit 1671 toont de definitieve oplossing opgelegd door Lodewijk XIV. Het is in dit nieuwe Rijsel dat Lodewijk aan Vauban, die bij schepen Robillard logeert, vraagt om zijn offensieve en defensieve tactieken voor te bereiden, die dertien jaar van de glorieperiode van de Zonnekoning in beslag zouden nemen. Vauban zou een kofferGa naar eindnoot8 met werken en ontwerpen van hem bij Robillard achterlaten, die zich zou haasten om hem over te brengen naar het stadsarchief. | |||||||||||||||||||||||
[Frans]agrandir Lille. Deux des plans anciens, ‘Lille petitement’ représentant la ville en 1615 et un plan de 1599 à rabats, présentent divers projets et réalisations d'agrandissement. Ces plans sont les témoins du souci que connaît la ville à se protéger dans des remparts sans s'asphyxier. En 1671, un nouveau plan d'agrandissement montre la solution définitive imposée par Louis XIV. C'est dans ce nouveau Lille que Louis demande à Vauban, logé chez l'échevin Robillard, de préparer, treize ans durant, ses tactiques offensives et défensives pendant l'âge d'or du roi Soleil. Vauban laissera à Robillard une caisseGa naar eindnoot8 de ses travaux et brouillons que ce dernier s'empressera de remettre aux archives de la ville. Sous le soleil couchant de Louis XIV, Lille finit par oublier son histoire flamande. Il lui faudra près de trois siècles pour la retrouver. | |||||||||||||||||||||||
3. Lille au coeur de l'Eurorégion (du maire André à Pierre Mauroy)Si le XVIIIe siècle est celui de l'intégration à l'espace français, le bombardement de la ville par les troupes de Brunswick en 1792 consacre le XIXe siècle comme le siècle français de Lille. Les archives du XIXe siècle conservées ne relèvent quasiment aucune trace de lien entre la ville de Lille et ses anciennes racines flamandes. On va même remplacer le lysGa naar eindnoot9, fanal historique, par des nouvelles armes représentant le bombardement révolutionnaire. Fâchée avec ses racines, la ville va se replier vers l'espace français jusqu'en 1914. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||
[Nederlands]Terwijl de zon van Lodewijk XIV ondergaat, vergeet Rijsel uiteindelijk haar Vlaamse verleden. Het zal haar drie eeuwen kosten om het terug te vinden. | |||||||||||||||||||||||
3. Rijsel in het hart van de Euroregio (van burgemeester André tot Pierre Mauroy)Is de 18de eeuw die van de integratie binnen Frankrijk, dan wordt de 19de eeuw beschouwd als de Franse eeuw van Rijsel. In het bewaarde 19de-eeuwse archief duikt nagenoeg geen enkel spoor op van de band tussen de stad Rijsel en haar oude Vlaamse wortels. Men gaat zelfs zo ver de historische vuurtoren de LysGa naar eindnoot9 te vervangen door nieuwe wapens die het bombardement van de Revolutie symboliseren. De stad is gebrouilleerd met haar eigen oorsprong en trekt zich tot 1914 binnen het Franse gebied terug. In 1914, als Rijsel bezet is door de Duitsers, wordt de stad weer bij België gevoegd en wordt haar Franse navelstreng doorgeknipt. Op dat ogenblik richten de inwoners van Rijsel hun blik opnieuw naar België. Het zijn de Vlaamse velden die de Rijselaars bevoorraden. De Nederlanders, die andere verre Vlaamse neven, vangen de zwakke en zieke Rijselse kinderen op. Het is bij de Belgen ten slotte, dat de verzetstrijdersGa naar eindnoot10 een steunpunt vinden tegen de Duitsers. Na de oorlog begint Rijsel zich te profileren als het kruispunt binnen een Noordwest-Europese regio. Bij de inhuldiging van het belfortGa naar eindnoot11 van het nieuwe stadhuis worden Belgische en Britse muziekkorpsen uitgenodigd. Als een waardig erfgenaam wil Pierre Maurroy, op de drempel van de 21e eeuw, de voorvechter van de euroregio zijn. Deze gedachte concretiseert zich reeds in | |||||||||||||||||||||||
[Frans]En 1914, Lille occupée par les Allemands est rattachée à la Belgique et coupée de ses bases françaises. Les Lillois renouent alors avec la Belgique. Les plaines flamandes ravitaillent les Lillois. Les Pays-Bas, autres cousins flamands, accueillent les enfants lillois faibles et malades. C'est enfin auprès de Belges que des résistantsGa naar eindnoot10 trouvent un appui contre les Allemands. Après la guerre, Lille commence à se positionner comme carrefour d'un espace nord-ouest européen. Pour inaugurer le beffroiGa naar eindnoot11 du nouvel hôtel de ville on invite des fanfares belges et britanniques. En digne héritier, Pierre Mauroy se veut, aux portes du XXIe siècle, le champion de l'Eurorégion. Elle vit déjà aux archives municipales, où de nombreux lecteurs venus des Flandres viennent explorer les liens entre notre ville et l'espace flamand.
Aux confins des espaces français et flamand, Lille fut barrière, porte et carrefour. Les archives de la ville, patchwork produit par une infinité successive, témoignent d'une histoire complexe faite de guerres, de convoitise, mais aussi de fraternité, de partage et de tolérance. Au sein de ces archives les archivistes se sont débattus pour dénouer l'écheveau de documents et ouvrir l'accès aux trésors qui racontent si bien les liens indéfectibles des Lillois avec leurs frères d'Ypres, Bruges ou Gand. Confrontés aujourd'hui à la révolution numérique, les archivistes ne peuvent réussir à adapter leur savoir-faire que par le partage de compétences et d'expériences. À Lille, ce partage ne peut se concevoir que dans le cadre euro- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||
[Nederlands]het stadsarchief, waar talrijke lezers uit Vlaanderen de banden tussen onze stad en de regio Vlaanderen komen onderzoeken.
Gelegen aan de buitengrenzen van Frankrijk en Vlaanderen was Rijsel een barrière, een poort en een kruispunt. Het stadsarchief, een patchwork ontstaan uit het eindeloze werk van vele handen, getuigt van een complex verleden gebouwd op oorlog en hebzucht, maar ook op nabuurschap en verdraagzaamheid. Binnen dit archief hebben de archivarissen geworsteld om orde te scheppen in de warboel van documenten, en de deur te openen naar schatten die zo goed de onvergankelijke band weergeven tussen de inwoners van Rijsel en hun broeders van leper, Brugge en Gent.
Vandaag, met de digitale revolutie voor ogen, worden de archivarissen met elkaar geconfronteerd. Zij kunnen hun deskundigheid enkel bijstellen door het uitwisselen van bekwaamheid en ervaring. In Rijsel is deze uitwisseling alleen mogelijk in een Europees kader. Op die manier moeten de bestaande contacten leiden tot samenwerking met als doel de kennis te bewaren, en een nieuwe bladzijde te schrijven in de geschiedenis van Rijsel, hoofdstad van Vlaanderen.
(Uit het Frans vertaald door Johan Van Eenoo) | |||||||||||||||||||||||
[Frans]péen. Ainsi les contacts existants doivent devenir collaboration afin de conserver le savoir et écrire une nouvelle page de l'histoire de Lille capitale des Flandres.
ARCHIVES MUNICIPALES DE LILLE Hôtel de ville Place Augustin Laurent BP 667 59033 Lille Cedex Tél.: +33 (0)3.20.49.50.00 Ouverture tous les jours d'ouverture de 8h à 17h (du lundi au vendredi) (Les fermetures exceptionnelles sont affichées dans le service). |
|