De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaargang 2008

[p. 209]

Transfrontalia: hoe elkaar kennen, begrijpen en spreken in het eurodistrict?
Vic Nachtergaele

[Nederlands]

Op 2 oktober 2007 nam de Rijselse ‘Conseil de développement’, in de Hallen van leper, kennis van de voorstellen van haar werkgroep ‘Transfrontalia’. De ‘Conseils de développement’ in Frankrijk zijn het gevolg van de wet Voynet (25 juni 1999) die het middenveld dichter wil betrekken bij de uitbouw en de duurzame ontwikkeling van de regio's. Zij formuleren adviezen aan de politieke mandatarissen van die regio's, de ‘Communautés urbaines’. Merkwaardig is dat de Rijselse ‘Conseil de développement’ zowel het middenveld uit de eigen stad als dat uit Kortrijk en Doornik betrekt bij het opstellen van haar adviezen. Deze optie bewijst dat een nieuw inzicht doorbreekt: deze regio zal alleen kunnen uitgroeien tot een belangrijke Eurometropool als men op meerdere vlakken tot een intense samenwerking komt.

Metropolen - volgens de Europese Unie zijn dit stedelijke gebieden van minstens drie miljoen inwoners - zijn de grote trekkers van de economische en technologische vooruitgang. De stad Rijsel begrijpt dat, zonder de samenwerking met zijn onmiddellijke Belgische buren, hij een dergelijke ambitie onmogelijk waar kan maken. En voor de Belgische buren is het zaak van dichtbij betrokken te zijn bij de uitbouw van de Eurometropool.

De voorzitter van de Rijselse ‘Communauté urbaine’ is niemand minder dan de

[Frans]

Comment apprendre à se connaître, se comprendre, se parler dans l'eurodistrict?
Vic Nachtergaele

Le 2 octobre 2007, le ‘Conseil de développement’ de Lille prit connaissance, dans les Halles d'Ypres, des propositions du groupe de travail ‘Transfrontalia’. Les ‘Conseils’ sont issus de la loi Voynet (du 25 juin 1999) visant à associer davantage la société civile à l'aménagement et au développement durable du territoire. Ils sont appelés à formuler des avis aux mandataires politiques de leur communauté urbaine.

Il est remarquable que le ‘Conseil de développement’ ait invité d'emblée des représentants des sociétés civiles belges du Tournaisis et du Courtraisis. Cette option prouve qu'une nouvelle conviction s'est fait jour: cette région ne pourra se développer en une Eurométropole importante sans une collaboration intense dans plusieurs domaines.

Les métropoles - selon l'Union européenne, une métropole compte trois millions d'habitants - sont les moteurs du progrès économique et technologique. La ville de Lille a compris que, sans une collaboration avec ses voisins belges les plus proches, elle ne pourra jamais réaliser cette ambition. Pour les voisins belges, il est essentiel d'être associés au plus près à la création de cette Eurométropole.

Le président de la communauté urbaine de Lille est l'ancien Premier ministre,

[p. 210]

[Nederlands]

oud-eerste minister Pierre Mauroy. Dit alleen al bewijst dat de politieke klasse in het Rijselse overtuigd is van de noodzaak van een grensoverschrijdende samenwerking met haar Belgische buren, Zuid-West-Vlaanderen en ‘la Wallonie picarde’.

Ook de werkgroep ‘Transfrontalia’, opgericht binnen deze ‘Conseil de développement’, telt leden uit het middenveld van zowel Rijsel, Kortrijk als Doornik. De groep had zich als opdracht gesteld voorstellen te formuleren die een hechte samenhang tussen de ingezeten van het toekomstige Eurodistrict kunnen bevorderen. Een metropool is immers meer dan een economische entiteit, het is ook een leefgemeenschap.

De werkgroep ‘Transfrontalia’, onder leiding van Francis Calcoen, boog zich over die problematiek. Al vlug bleek dat de kernvraag moest zijn: hoe kunnen de inwoners van het toekomstige Eurodistrict ‘elkaar leren kennen, verstaan en spreken’? De vraag leek ons essentieel gezien de complexe samenstelling van de Frans-Belgische metropool. Men telt er twee talen (Nederlands en Frans) en drie culturen, verspreid over twee landen en drie regio's (het zuiden van West-Vlaanderen, ‘la Wallonie picarde’, ‘Nord-Pas-de-Calais’). De werkgroep ging na hoe de burgers uit deze metropool in opbouw het ‘wij-gevoel’ kunnen terugvinden van hun eeuwenoude gemeenschappelijke geschiedenis - in het graafschap Vlaanderen - en van hun intense economische samenhang. Deze reflectie leidde uiteindelijk tot tien aanbevelingen voor actie, die op 2 oktober

[Frans]

Pierre Mauroy. Ce fait seul prouve que la classe politique lilloise est convaincue de la nécessité d'une collaboration transfrontalière avec ses voisins belges les plus immédiats.

Le groupe de travail ‘Transfrontalia’, créé au sein de ce ‘Conseil de développement’, compte des représentants de la société civile issus des trois régions. Il s'est donné pour mission de formuler des propositions destinées à favoriser une cohérence solide entre les habitants de l'Eurodistrict à venir. Une métropole, en effet, n'est pas seulement une entité économique, c'est également une communauté.

Comment créer ce sentiment communautaire, voilà la question qu'a étudiée le groupe de travail, présidé par Francis Calcoen. Très vite, on a compris que, vu la complexité de la métropole franco-belge, la question-clé était celle-ci: comment les habitants de l'Eurodistrict à venir pourront-ils se connaître, se comprendre et se parler? On y compte en effet deux langues (le français et le néerlandais) et trois cultures, s'étendant sur deux pays et trois régions (le sud de la Flandre-Occidentale, la Wallonie picarde, le Nord-Pas-de-Calais).

On s'est demandé comment on pourrait restaurer, dans cette métropole, le sentiment d'une cohésion sociale, basée sur une histoire commune plusieurs fois séculaire - pensons à l'ancien comté de Flandre - et une imbrication économique intense. Cette réflexion nous a conduits à formuler dix propositions d'action, destinées aux responsables politiques de la communauté urbaine.

[p. 211]

[Nederlands]

2007 aan de voltallige vergadering van de Conseil de développement werden voorgelegd.

De werkgroep stelt dat er in de eerste plaats initiatieven nodig zijn die de wederzijdse kennis bevorderen tussen de drie deelgebieden. De Frans-Belgische staatsgrens mag recentelijk dan al ‘verdampt’ zijn, in de geesten blijft ‘de schreve’ een obstakel. En de contacten tussen het Doornikse en het Kortrijkse zijn nooit zeer intens geweest: het water - van de Schelde - was veel te diep. Om de aankomende generaties van deze gebieden inzicht te geven in wat hen bindt, suggereert de werkgroep het aanmaken van een module voor de leerkrachten geschiedenis en aardrijkskunde uit het Eurodistrict. Voor het brede publiek zou een aangepaste versie hiervan opgesteld kunnen worden, die allicht meer het accent zou leggen op de actuele toestand. Een interessant spoor leek ons in TV en kranten een vaste rubriek uit te bouwen met grensoverschrijdende berichtgeving. Het programma ‘Transit’ dat nu al loopt in een samenwerking tussen W.T.V. (Kortrijk), Notélé (Doornik) en C9 (Rijsel) betekent daarvoor een goede start. Ook het aanmoedigen van jumelages tussen steden en scholen van de drie deelgebieden zou de bevolkingen dichter bij elkaar kunnen brengen. En om de brede bevolking warm te maken voor al deze initiatieven, om nieuwsgierigheid te wekken naar de taal en de cultuur van de buur, zou een tweetalige event-week een sterk moment kunnen scheppen.

Uiteraard vergt een goede samenwerking meer dan een oppervlakkige kennis

[Frans]

Il faut d'abord certaines initiatives destinées à favoriser la connaissance réciproque des trois régions membres. On a beau dire que la frontière entre les États s'est estompée, dans les esprits elle reste un obstacle. Et les contacts entre le Tournaisis et le Courtraisis n'ont jamais été très intenses: l'Escaut a longtemps constitué une barrière naturelle qui en concrétisait bien d'autres. Afin de faire comprendre aux jeunes générations ce qui les relie, ‘Transfrontalia’ a suggéré d'élaborer un module commun pour les professeurs d'histoire et de géographie de l'Eurodistrict. Pour le grand public, il faudrait sans doute écrire une version adaptée qui mette davantage l'accent sur la situation actuelle. Il a été conseillé aussi de créer une émission de télévision régulière ainsi qu'une rubrique permanente dans les journaux, axées sur l'Eurodistrict. Le programme ‘Transit’ qui réalise actuellement une coopération entre les organismes de télévision W.T.V. (West-Vlaamse Televisie), Notélé (Tournai) et C9 (Lille) montre que la chose est faisable.

Par ailleurs, des jumelages entre villes et écoles des trois régions pourraient rapprocher les populations les unes des autres.

Enfin, pour créer l'élan nécessaire à toutes ces initiatives, pour stimuler le désir de mieux connaître la culture et la langue des voisins, on devrait organiser à un moment favorable une grande campagne bilingue de lancement des actions.

Bien sûr, une bonne collaboration exige davantage qu'une connaissance superficielle de la culture du voisin. Sans une certaine maîtrise de la langue du voisin

[p. 212]

[Nederlands]

van de cultuur van de buur. Zonder enige beheersing van de taal, die toelaat de buur te begrijpen en te spreken zal de verstandhouding nooit optimaal zijn. Daartoe stelt ‘Transfrontalia’ voor om een hoffelijkheidsmodule te ontwikkelen die enkele basisnoties aanbrengt van mondeling en schriftelijk taalgebruik: beleefdheidsformules, bewegwijzering, opschriften, enz.

Hopelijk zullen de inwoners van het Eurodistrict geen vrede willen nemen met dit absolute minimum. Voor hen die iets meer willen, moeten er dan ook aangepaste taalcursussen aangeboden worden. Gelukkig moet men hier niet van nul vertrekken. Voor het Nederlands voor Franstaligen kan het ‘Huis van het Nederlands’ in Bailleul (Belle) zijn knowhow ter zake inzetten. In Vlaanderen is het schoolse en naschoolse aanbod Frans voorlopig voldoende. Toch dringt het besef door dat het belangrijk is - ook in Vlaanderen! - de ouders te wijzen op het economische nut en het culturele belang van een goede kennis van de taal van de buur, zodat ze hun kinderen aanzetten om op jonge leeftijd te starten met het aanleren van die taal. Nu al bestaan er heel wat cursussen waarmee men de andere taal kan aanleren. Maar leerlingen en volwassenen vinden niet altijd vlot die cursus die het best is aangepast aan hun specifieke noden. Een tweetalige internetsite die informeert over de bestaande initiatieven (zoals het Huis van het Nederlands in Bailleul (Belle) en het programma Franel op W.T.V.) in verband met het aanleren van de taal zou dan ook een handig instrument zijn.

De vergadering van de ‘Conseil de développement’ reageerde gunstig op deze voorstellen en besloot ze voor te leggen aan de politieke mandatarissen van de ‘Communauté urbaine de Lille’. Het komt hen immers toe te bepalen welke

[Frans]

permettant de se comprendre et de se parler, l'entente ne sera jamais optimale. A cet effet, ‘Transfrontalia’ propose de développer un module de sensibilisation et de courtoisie où l'apprenant trouvera quelques notions de base concernant les usages oral et écrit: les formules de politesse, la signalisation routière, les enseignes, etc.

On espère évidemment que les habitants de l'Eurométropole ne se contenteront pas de ce strict minimum. Ceux qui veulent faire plus devront trouver des cours de langue adaptés à leurs besoins. Heureusement, sur ce plan on ne doit plus partir de zéro. Ainsi ‘La Maison du néerlandais’ à Bailleul pourrait nous faire profiter de son savoir-faire en matière de cours de néerlandais pour francophones.

Malgré tout, le groupe de travail s'est rendu compte qu'il est urgent - aussi bien en Flandre qu'à Tournai et à Lille! - d'informer les parents de l'utilité économique et de l'intérêt culturel d'une bonne connaissance de la langue du voisin: ce sont eux qui devront stimuler leurs enfants à l'apprendre dès le jeune âge. Évidemment, il ne manque pas de cours de langue, mais les élèves et les adultes ne trouvent pas toujours celui qui est le mieux adapté à leurs besoins. Aussi serait-il bon de créer un site internet qui groupe toutes les informations relatives aux initiatives existantes (telles que les cours offerts par ‘La Maison du néerlandais’ de Bailleul ou le programme Franel de W.T.V.).

Le ‘Conseil de développement’ tenu à Ypres a réagi de façon positive à l'ensemble de ces propositions et a décidé de les présenter aux mandataires politiques de la communauté urbaine de Lille. Il leur incombe maintenant de

[p. 213]

[Nederlands]

voorstellen ze eerst willen aanpakken en welke financiële middelen ze daarvoor willen uittrekken. We hopen dat, na de verkiezingen in maart 2008, de nieuw samengestelde raad deze mooie plannen ten uitvoer zal brengen.

[Frans]

décider des propositions à lancer en priorité et de fournir l'appui financier et politique indispensable à leur exécution. Nous espérons qu'après les élections de mars 2008, le ‘Conseil’ nouvellement constitué mettra à exécution au moins un certain nombre de ces propositions.