| |
| |
| |
| |
| |
| |
Voor de Schelde het water. Voor de Leie den room
Luc Devoldere
[Nederlands]
Vous entourez nos champs et nos hameaux, là-bas,
De mille et mille méandres,
Pour mieux tenir serrée, entre vos bras,
La Flandre.
Émile Verhaeren, La Lys
Ik kwam in Aire-sur-la-Lys (Ariën-aan-de-Leie) aan in het uur tussen hond en wolf, een stadje te klein voor zijn verleden, met een marktplein dat te groot is voor het heden. Gesticht onder de Merovingen in de zevende eeuw groeide het uit tot een belangrijk handelscentrum. In de dertiende eeuw lag het nog op de taalgrens die van Boulogne over Thérouanne (Terwanen) langs de Leie tot Rekkem liep. Onder het Spaanse bewind in de zestiende en zeventiende eeuw bloeide de stad met haar lakenhandel. Maar Aire bloeide tevergeefs. Het was nog een
| |
[Frans]
À l'Escaut la célérité de l'eau, à la Lys, la célébrité du beau
Luc Devoldere
Vous entourez nos champs et nos hameaux, là-bas,
De mille et mille méandres,
Pour mieux tenir serrée, entre vos bras,
La Flandre.
Émile Verhaeren, La Lys
J'arrive entre chien et loup à Aire-sur-la-Lys, une ville trop petite pour son passé, avec une place centrale trop grande pour son présent. Fondée à l'époque mérovingienne, au VIIe siècle, la bourgade se développa, devenant un important centre de commerce. Au XIIIe siècle, elle se trouvait encore sur la frontière linguistique qui, partant de Boulogne, passait par Thérouanne puis suivait la Lys jusqu'à Rekkem. À l'époque espagnole, aux XVIe et XVIIe siècles, la ville était prospère avec le commerce du drap. Mais Aire a prospéré en vain. C'était encore une place
| |
| |
| |
[Nederlands]
vestingstad onder Vauban en maakte deel uit van de tweede verdedigingslinie die de veroveringen van bodewijk XIV moest consolideren. Nu is het een stadje zonder belang, aangetast door de tristesse van de Nord. Ik zag de collegiale kerk Saint-Pierre; het barokke stadhuis; het belfort; het baljuwgerecht uit de renaissance; de jezuïetenkerk en het college (Georges Bernanos was er leerling) in de rue de Saint-Omer met een condoomautomaat ernaast; her en der oude, grootse herenhuizen in onverbiddelijk verval, verlegen leunend tegen bescheiden huizen. De meeste huizen van Aire zijn bescheiden en tellen maar één verdieping; de luchten stonden er dus weids en groots boven.
Aire is een stadje vol water: ik zag beken en reien, kanalen, een heuse watermolen met een wentelend rad dat water schepte. Plots verscheen een vriendelijk stadskanaal tussen lage kaden. La Lys. Voor haarwas ik gekomen. Pas hier wordt ze bevaarbaar, is mij gezegd. Maar één blik op dit water deed mij twijfelen. Ik volgde het stroomopwaarts - ook al klinkt deze term in Aire wel enigszins pathetisch - tot aan de Porte Beaulieu waar de rivier de stad binnenkomt: deze verdedigingstoren doet ook dienst als waterkering. Een inwoner leerde mij dat de Leie pas aan de andere kant van de stad bevaarbaar wordt.
| |
[Frans]
forte sous Vauban et elle faisait partie de la seconde ligne de défense destinée à consolider les conquêtes de Louis XIV. C'est maintenant une petite ville sans importance, minée par la tristesse du Nord. Je vois la collégiale Saint-Pierre, l'hôtel de ville baroque, le beffroi, le bailliage Renaissance, la chapelle Saint-Jacques et l'aneien collège des jésuites (où Georges Bernanos a été élève) rue de Saint-Omer, avec un distributeur de préservatifs à proximité, de belles demeures vouées au délabrement et s'appuyant timidement contre des maisons modestes. La plupart des habitations d'Aire-sur-la-Lys sont modestes et ne comptent qu'un étage, de sorte que le ciel apparaît vaste et dégagé.
Aire est parcourue par les eaux. J'y découvre des ruisseaux, des canaux, des biefs, un vrai moulin mû par une roue à aubes. Soudain un aimable cours d'eau canalisé entre deux quais bas apparaît: la Lys. C'est pour elle que je suis venu. À partir d'ici seulement elle devient navigable, m'a-t-on dit. Je la remonte - bien que ce terme soit un peu pathétique à Aire - jusqu'à la porte Beaulieu où la rivière pénètre dans la ville: cette tour de défense sert également de retenue d'eau. Un habitant m'indique que la Lys ne devient navigable que de l'autre côté de la ville.
| |
| |
| |
[Nederlands]
Op dat moment begon de beiaard van het belfort te spelen. Pas toen wist ik dat de reis begonnen was die me van deze stad - op de grens van Artesië en het graafschap Vlaanderen - naar Gent zou voeren.
De volgende ochtend sta ik aan de halte fluviale te wachten op de Sleipnir die uit Veurne, Duinkerke en Saint-Omer (Sint-Omaars) komt aanvaren. Het regent pijpenstelen. Net als ik begin te wanhopen, maakt de Sleipnir zijn opwachting. Ik begroet mijn schipper met wie ik de IJzer ben afgevaren. Regen en zware luchten zullen ons lot zijn tot Gent, maar dat weten we dan nog niet.
De touwen worden losgegooid en we tuffen de Leie op die vanaf hier gekanaliseerd is. Drie dagen geven de schipper en ik onszelf om de monding te halen.
| |
Ad fontem
Maar wat is de Leie voor ze in Aire aankomt? Hoe ziet haar bron eruit? Ik laat die boot even tuffen en reis in gedachten terug naar de bron in Lisbourg.
Het is alsof de duivel ermee gemoeid is op deze reis - maar in Lisbourg (Liegesborth: der Leie geboorte) - zeshonderd inwoners, Ter-
| |
[Frans]
À ce moment, le carillon du beffroi se met à sonner. Alors seulement, je sens que j'entame un voyage qui me mènera de cette ville, à la frontière de l'Artois et du comté de Flandre, jusqu'à Gand.
Le matin suivant, je suis à la halte fluviale où j'attends le Sleipnir qui vient de Furnes, Dunkerque et Saint-Omer. Il pleut des cordes. Alors que je commence à désespérer, le Sleipnir arrive. Je salue le capitaine, avec lequel j'ai descendu l'Yser. La pluie et un ciel chargé nous accompagneront jusqu'à Gand, mais nous n'en savons encore rien.
Le bateau largue les amarres et, poussif, s'avance sur la Lys, canalisée à partir de là. Le capitaine et moi nous donnons trois jours pour atteindre le confluent.
| |
Ad fontem
Mais comment se présente la Lys en amont d'Aire? À quoi ressemble sa source? Je laisse le bateau avancer au bruit régulier de son moteur et reviens en pensée à la source, située à Lisbourg.
C'est comme si le diable s'était mêlé de ce voyage: à Lisbourg (nom dérivé de Liegesborth signifiant ‘naissance de la Lys’), village de 600 habitants dans le Ternois, département du Pas-de-Calais, il pleut et un
| |
| |
| |
[Nederlands]
nois, département Pas-de-Calais - regende het ook en gierde de wind over de bron. In 1984 besliste de rivier hier met een geiser van 60 cm. dwars door het asfalt van de weg omhoog te spuiten. Sindsdien is de bron een vijver geworden die een krachtig watervalletje veroorzaakt, onder de weg verdwijnt en aan de overkant al een echte beek is.
De Kelten noemden deze beek Legia. De Romeinen namen de naam over. In de Dictionnaire géographique portatif van M. Vosgien, uitgegeven in Brussel in 1799, had ik gelezen: ‘Quand il doit pleuvoir sa source charrie, en bouillonnant, un petit sable qui la brouille plus ou moins suivant la force de la pluie qui doit venir.’ Voorwaar een bron die het weer voorspelt.
Het water van de ‘Lys’ was die dag niet ‘lisse’, rimpelloos en helder: het was blauwgrijs en werd al heel snel modderbruin. Een paneel bij de bron heeft het in twee talen overeen charter van de Leie, ondertekend door vijftig gemeenten langs de rivier.
In het Café de la Mairie zat een man aan een groen drankje te nippen. Hij bleek zich te ontfermen over de Leieoevers en een school voor visvangst. ‘Ga de waterval bekijken die de Leie maakt in de tuin van het
| |
[Frans]
vent vif souffle sur la source. En 1984, la rivière décida de ressurgir à travers l'asphalte de la chaussée en formant un geyser de 60 cm de haut. Depuis, la source est devenue un bassin dans lequel l'eau de la source se déverse, avant de disparaître sous la route puis former un vrai ruisseau de l'autre côté.
Les Celtes nommaient ce ruisseau Legia. Les Romains reprirent le nom. Dans le Dictionnaire géographique portatif de M. Vosgien, édité à Bruxelles en 1799, j'ai pu lire: ‘Quand il doit pleuvoir, sa source charrie, en bouillonnant, un petit sable qui la brouille plus ou moins suivant la force de la pluie qui doit venir.’ Rien de moins qu'une source donnant la météo.
L'eau de la ‘Lys’ n'était ni ‘lisse’ ni claire ce jour-là: de gris-bleu elle a rapidement viré au brun boueux. Un panneau bilingue près de la source mentionne une charte de la Lys signée par une cinquantaine de communes riveraines de la rivière.
Au Café de la Mairie, un homme est attablé devant une boisson verte. Il est justement chargé des rives de la Lys et d'une école de pêche. Il me lance: ‘Allez voir la chute d'eau dans le jardin du château de Ver-
| |
| |
| |
[Nederlands]
kasteel van Verchin, een dorp verder, in Artois. Men wil ze opruimen, maar ik blijf me verzetten.’
Ik stak buiten Lisbourg de jonge rivier over, en zag inderdaad een achttiende-eeuws kasteel opdoemen. In de tuin ervan verbreedt de Leie zich tot een vijver die zich via een wijde, decoratieve waterval verder een weg baant.
De kerk van Verchin heeft een gekromde toren. De legende wil dat de meisjes van het dorp een reputatie van lichtzinnigheid hebben. Toen een maagd de kerk betrad om te trouwen, was de klokkentoren zo verbaasd dat hij vooroverboog om nooit meer recht te komen. Dat zal hij pas doen als het nog eens gebeurt.
In Fruges at ik een steak frites op de markt. In Lugy stak ik de Leie opnieuw over. Hézecques heeft naast de kerk een mooi manoir uit de vroege zeventiende eeuw. ‘Dieu en aide’ las ik op het wapenschild. Een aanhanger van Spanje heeft in diezelfde eeuw ‘Vive l'Espagne’ op de kerkmuur gekrast. Het heeft niet geholpen.
Via Matringhem bereikte ik Dennebroeucq, waar ik de in de gids beloofde watermolen niet vond, maar een pretpark. De watermolen in Delettes vond ik dan weer wel. Hij voorzag een brouwerij van water tot de jaren '60 van de vorige eeuw.
| |
[Frans]
chin, au village voisin, en Artois. On veut la supprimer, mais moi je suis contre.’
À l'extérieur de Lisbourg, je traverse la rivière naissante et aperçois en effet la silhouette d'un château du XVIIIe sièele. Dans ses jardins, la Lys s'élargit en formant une pièce d'eau et, après une large chute d'eau décorative, poursuit son cours.
L'église de Verchin possède un clocher tors (c'est-à-dire tordu). Selon la légende, les filles de Verchin avaient une réputation de moeurs légères. Lorsqu'une vierge arriva à l'église pour se marier, le clocher fut si surpris qu'il se pencha et ne fut plus jamais droit. Il faudrait pour cela que la situation se produise une seconde fois.
À Fruges, je prends un steak frites sur la place du marché. À Lugy, je franchis de nouveau la Lys. Hézecques possède, outre son église, un joli manoir du début du XVIe siècle. ‘Dieu en aide’ puis-je lire sur les armoiries. Un partisan des Espagnols a griffonné sur le mur de l'église ‘Vive l'Espagne’. C'était en vain.
Après avoir traversé Matringhem, j'arrive à Dennebroeucq, où je ne vois pas le moulin mentionné par le guide mais un parc d'attractions. Je trouve en revanche le moulin de Delettes, qui a alimenté en eau une brasserie jusque vers 1960.
| |
| |
| |
[Nederlands]
De regen joeg mij naar Thérouanne, de ooit machtige zetel van het bisdom, dat Calais, Boulogne, Saint-Omer, leper en Brugge omvatte. Deze Franse enclave in keizerlijk gebied was een doorn in het oog van Karel V. Het beleg begon op 13 april 1553. Op 20 juni van dat jaar werd de stad ingenomen en uit de geschiedenis gehaald: systematisch ontmanteld, methodisch verwoest en met de grond gelijkgemaakt. Alleen de omtrek is nog leesbaar in het landschap. Thérouanne werd nooit heropgebouwd. Er kwam een dorp in de plaats dat zelfs geen poging doet om op zijn verleden te lijken. De Leie stroomt er dwars door.
In de kerk worden op marmeren platen de namen gearchiveerd van de bisschoppen en abten van het benedictijnerklooster van Thérouanne, gesticht in 686. Beide lijsten eindigen in 1553. De marmeren plaat met de pastoors van de dorpskerk begint in 1664. Tussen 1792 en 1803 staat laconiek Révolution te lezen. De lijst begint dan weer om te eindigen in 1987. Dit keer was er geen keizer of revolutie voor verantwoordelijk.
Op het parkeerterrein van de supermarkt vroeg ik een man en zijn zoon waar het op borden aangekondigde museum en de archeologische vindplaats lagen. Ze hadden er nog nooit van gehoord. Het vergde enig zoeken voor ik bij het gesloten museumpje dat tot de Mairie behoort een pijl vond naarde site.
| |
[Frans]
La pluie me pousse à Thérouanne, ancien évêché important, dont le diocèse comprenait Calais, Boulogne, Saint-Omer, Ypres et Bruges. Cette enclave française en territoire impérial irritait Charles Quint. Le siège débuta le 13 avril 1553. Le 20 juin de la même année la ville fut prise et rayée de l'histoire: complètement démantelée, détruite avec méthode et rasée jusqu'au sol. Seuls ses contours sont encore visibles dans le paysage. Thérouanne ne fut jamais reconstruite. La ville fut remplacée par un village qui n'a fait aucun effort pour renouer avec son passé. La Lys le traverse.
Dans l'église, des plaques de marbre donnent la liste des évêques et celle des abbés de l'abbaye bénédictine de Thérouanne, fondée en 686. Les deux listes finissent en 1553. La liste des curés de l'église du village commence en 1664. Entre 1792 et 1803 on ne peut lire que le mot Révolution. La liste reprend ensuite pour se terminer en 1987. Cette fois, aucun empereur ni aucune révolution n'était responsable.
Sur le parking du supermarché, je demande à un homme et à son fils où se trouvent le musée et le site archéologiques signalés par des panneaux. Ils n'en ont jamais entendu parler. Je mets un certain temps à repérer près du musée installé dans la mairie et alors fermé une flèche indiquant la direction du site.
| |
| |
| |
[Nederlands]
Wat was er vreemd aan die plek? De poging er een park van te maken met banken en kneuterig met bloemen belijnde paadjes? De bordjes met ‘Funderingen van de toren’, ‘Funderingen van het oksaal’, ‘Resten van een huis’, ‘Een vloer’ en het ontstellend weinige dat aan deze namen beantwoordt? In een put staat een bordje met ‘Hoofdaltaar’: een hoop blokken met een schuine dekplaat die nog voor altaar kan dienen, of opnieuw voor een heidens ritueel. Even wordt de blik er omhooggezogen bij het bordje ‘Hier stond het zuidportaal’: twintig meter boven de grond hing hier de oordelende Christus die nu in Saint-Omer zijn uitgerekte torso toont. Op een rechtopstaande gedenkplaat die er als een dure grafzerk uitziet, staat te lezen dat keizer Karel V deze kathedraal verwoestte. Onderaan een laconiek chronogram: DeLetI MorInI - de Morinen zijn vernietigd (MDLIII = 1553).
En dan het uitzicht: een kerkhof, een paard in de wei dat mij aankeek, een lelijk prefabgebouw (van de archeologische dienst?) bij de ingang, in de verte brommende auto's, wijd en zijd Artois onder kwetterende vogels, het dorp beneden, en een over de heuvels dansende heerbaan, de Chaussée Brunehaut. De Romeinen hebben deze weg kaarsrecht door het landschap getrokken van Thérouanne naar Arras, van de hoofdstad van de Morinen naar die van de Atrebaten, ooit geduchte
| |
[Frans]
Le lieu est dérangeant, mais pourquoi? Parce qu'il a été aménagé en un parc mièvre, avec ses bancs et ses allées bordées de fleurs? À cause de ses panneaux ‘Fondations de la tour’, ‘Base du jubé’, ‘Restes d'habitation’, ‘Sol’ et vraiment le peu qui reste de ces éléments? Dans une fosse un panneau indique ‘Maître-autel’: un tas de blocs et une plaque brisée pouvant tenir lieu d'autel, si ce n'est resservir pour un rituel païen. Le regard est attiré par le panneau marquant l'ancien emplacement du portail sud: à vingt mètres de haut se tenait le Christ juge qui montre maintenant son torse à Saint-Omer. Sur une plaque commémorative rappelant une riche pierre tombale, on peut lire que l'empereur Charles Quint a détruit cette cathédrale. En dessous, un chronogramme laconique; DeLetI MorInI, c'est-à-dire ‘les Morins ont été anéantis’ (MDLIII = 1553).
Et la vue: un cimetière, un cheval dans un pré, qui me fixe du regard, un inesthétique préfabriqué (du service archéologique?) à l'entrée, au loin le bruit des voitures, tout alentour l'Artois où s'élève le chant des oiseaux, le village en contrebas, et une voie antique ondoyant au gré des collines, la chaussée Brunehaut. Les Romains tracèrent cette route rectiligne à travers le paysage qui s'étend entre Thérouanne et Arras, de la capitale des Morins à celle des Atrébates, farouches adversaires de
| |
| |
| |
[Nederlands]
tegenstanders van Caesar. Ik besloot de heerbaan tot Marthes te volgen. De Visigotische prinses Brunehaut is hier aan haar haren over de weg gesleept door twee galopperende paarden tot ze dood was. Maar de waarheid gebiedt te zeggen dat enkele gedeelten van het Romeinse wegennetwerk in Noord-Frankrijk en Wallonië ‘Chaussée Brunehaut’ genoemd worden.
In Mametz botste ik weer op de Leie. Er was een camping in winterslaap, een watermolen met een rad. Een gezwollen, geelbruine, snel vlietende Leie begeleidde mij tot Aire.
| |
Verwoeste gewesten
Het eerste bord buiten Aire langs de rivier geeft ‘Armentières - Belgique’ aan. Maar dat is nog ver. Laat mij op weg naar onze eerste stop in Saint-Venant dan maar beginnen met een verhaal om de tijd te doden.
We zijn in die donkere tijden na de val van het Romeinse rijk. Pepijn de Korte wilde zijn dochter Gisèle uithuwelijken aan een Schotse prins, maar Gisèle was heimelijk verliefd geworden op haar biechtvader, de kluizenaar Venantius. Ze bad vurig om alle hofmakers op afstand te houden en werd beloond met een gezicht vol puisten en builen. De
| |
[Frans]
César. Je décide de suivre l'ancienne voie romaine jusqu'à Marthes. La princesse wisigothe Brunehaut fut traînée sur cette route les cheveux attachés à deux chevaux lancés au galop jusqu'à ce que mort s'ensuivît. La vérité impose de dire que d'autres tronçons du réseau routier romain dans le nord de la France et en Wallonie portent le nom de ‘chaussée Brunehaut’.
A Mametz, je retrouve la Lys. Il y a là un camping en état d'hibernation et un moulin à eau possédant encore sa roue. Une Lys gonflée, jaunâtre et rapide m'accompagne jusqu'à Aire.
| |
Régions dévastées
Le premier panneau en dehors d'Aire-sur-la-Lys le long de la rivière indique ‘Armentières - Belgique’. Mais nous en sommes encore loin. Laissez-moi vous conter une anecdote pour tuer le temps jusqu'à notre prochaine étape à Saint-Venant.
Nous sommes en ces ‘temps obscurs’ après la chute de l'Empire romain. Pépin le Bref voulait marier sa fille Gisèle à un prince écossais, mais Gisèle était secrètement amoureuse de son confesseur, l'ermite Venant. Elle pria Dieu ardemment d'éloigner tous ses prétendants et elle fut exaucée, car son visage se couvrit de papules et de nodules
| |
| |
| |
[Nederlands]
gefrustreerde prins liet Venantius onthoofden en zijn lichaam in de Leie gooien. Een engel verscheen aan Gisèle met de boodschap dat de eerste in de Leie gevangen vis haar zou genezen. De koning beval zijn dienaren de vissers op te vorderen. Maar die gaven de raad te wachten op de volgende maan, omdat de vangst dan wonderbaarlijker zou zijn. Bij de eerstvolgende volle maan vond men in de rivier het onthoofde lijk met een paling. Een oude, blinde vrouw herkende de heilige aan een beenwonde die hij als soldaat van Pepijn had opgelopen. Ze werd beloond met het gezichtsvermogen. Gisèle at de paling en genas. De prinses trok zich voor de rest van haar leven terug in een klooster. Ze werd naast de heilige begraven.
Het stichtelijke verhaal houdt ons gaande tot de eerste ophaalbrug in Thiennes, waar de Romeinse heerweg naar Cassel de Leie kruiste.
De kerk van Haverskerque (Haverskerke), die we op de linkeroever zien verschijnen, is onze eerste Leiekerk. We zullen deze kerk met lage, meestal achthoekige vieringtoren nog ontmoeten in Sint-Baafs-Vijve, Deinze, Hachelen en Afsnee.
Omdat we in Saint-Venant moeten wachten om door de sluis te varen - het is middagpauze - loop ik het dorp in, op zoek naar proviand. In
| |
[Frans]
lépreux. Humilié, le prince fit trancher la tête de Venant et jeter son corps dans la Lys. Un ange apparut à Gisèle et lui annonça que le premier poisson pêché dans la Lys la guérirait. Le roi demanda à ses serviteurs de se le procurer auprès des pêcheurs. Mais ceux-ci conseillèrent d'attendre la lune suivante, car la pêche serait alors bien meilleure. À la pleine lune suivante, on repêcha un cadavre sans tête sur lequel se tordait une anguille. Une vieille femme aveugle reconnut le corps du saint à une blessure qu'il portait à la jambe et qu'il avait reçue du temps où il était soldat de Pépin. Gisèle mangea l'anguille et guérit. La princesse se retira dans un monastère le restant de sa vie. On l'enterra à côté de saint Venant.
Ce récit édifiant nous amène au premier pont à bascule, à Thiennes, où la voie romaine vers Cassel enjambait la Lys.
L'église d'Haverskerque, que nous apercevons sur la rive gauche est notre première église des bords de la Lys. Nous reverrons d'autres églises avec un clocher à la croisée du transept, mais octogonal et non carré à Sint-Baafs-Vijve, Deinze, Machelen et Afsnee.
Comme nous devons attendre à Saint-Venant pour franchir l'écluse, car c'est la pause de midi, je vais chercher à manger au village. Dans le
| |
| |
| |
[Nederlands]
het café op de markt hoor ik dat we op deze rechteroever van de Leie in het Département du Pas-de-Calais zijn, in Artois, en aan de andere kant in het Département du Nord: ‘en Flandre’. Als ik zeg dat ik uit Belgisch Vlaanderen kom, krijg ik de lof gezongen van de Antwerpse vitrines, waarachter dames, en van de Vlaamse dancings net over de grens. Over het Belgische voetbal wordt spottend gesproken: ‘Où sont les Ceulemans et les Scifo d'antan?’ Ik vlucht naar de slagerij waar ik een fles Bordeaux en paté koop.
Na de wijn en de paté, genuttigd op de Sleipnir, krijgen we groen licht. Ik draai persoonlijk de sluis open en krijg als beloning onze eerste reiger die dan besloten heeft de Leieoever te verlaten en zich plechtstatig te verheffen.
In Merville moeten we opnieuw aanmeren: bij wegenwerken heeft men de elektriciteitsdraden geraakt. De ophaalbrug ligt er dood bij. De sluis die erachter ligt, is onbereikbaar. De man die de stroom moet leveren om verder te kunnen varen, wil in het boek komen. Bij deze. We maken van de nood een deugd en plannen dan maar de stad te verkennen.
In 686 werd hier door Maurand een benedictijnerabdij gesticht. Ze is alleen over water bereikbaar. De nederzetting die erbij ontstond, kreeg
| |
[Frans]
café donnant sur la place, j'apprends que sur cette rive droite de la Lys nous sommes dans le Pas-de-Calais, en Artois, et que sur l'autre rive c'est le département du Nord, ‘en Flandre’. Quand je dis que je viens de la Flandre belge, on me vante les dames dans les vitrines d'Anvers et les dancings de l'autre côté de la frontière. Le football belge semble être tombé bien bas: ‘Où sont les Ceulemans et les Scifo d'antan?’ Je ressors et passe à la boucherie-charcuterie acheter une tranche de pâté et une bouteille de bordeaux.
Après avoir fait notre repas de ces provisions sur le Sleipnir, nous obtenons le feu vert. J'actionne moi-même la manivelle pour ouvrir l'écluse et nous vois récompensés par notre premier héron, qui a décidé de quitter la rive de la Lys et de prendre majestueusement son envol.
À Merville, nous devons de nouveau faire halte: des travaux de voirie ont endommagé une ligne électrique. Le pont-levis ne peut plus fonctionner. L'écluse située juste derrière n'est plus accessible. L'homme chargé de rétablir le courant pour que nous puissions passer, veut figurer dans ce livre. Dont acte. Nous faisons contre mauvaise fortune bon coeur et décidons d'aller découvrir la ville.
Une abbaye bénédictine y fut fondée en 686 par un certain Maurand. On ne peut y accéder que par voie d'eau. Le lieu, à l'origine, portait le
| |
| |
| |
[Nederlands]
de naam Mauronti villa, landgoed en woonhuis van Maurand, Maurandville, Merville.
In 870 trokken de monniken uit vrees voor de Noormannen met hun relieken naar Douai. De Noormannen kwamen inderdaad, zagen en verwoestten stad en abdij. Wij zijn nu die Noormannen, want ons schip heet Sleipnir. Maar we komen met vreedzame bedoelingen, lopen het slordige stadje in dat in niets meer lijkt op de Mauronti villa en duiken in een volks café zoals je ze in België niet meer ziet.
Daar vernemen we dat de bijnaam van de Mervillois ‘caous’ is, Picardisch voor ‘chats’. De geuzen hadden een kat opgesloten in het tabernakel van de kerk. We schrijven 1566 en de Beeldenstorm is vanuit het nabije Steenvoorde over de Leievallei geslagen.
Er is hard gevochten om de stad in de heen en weer opgaande gevechten van 1918. Merville is dan grotendeels verwoest. Een half kapot monument ‘aux victimes civiles’ bij de sluis herinnert daaraan. De meanderende Leie zorgde continu voor verrassingen: men dacht ze overgestoken te zijn en toch botste men weer op hetzelfde, andere water. De vijand zat in de plooien van de rivier. Een Britse officier liet op het laatste moment de brug in Merville over de Leie springen en nam vijftig Duitsers mee de dood in.
| |
[Frans]
nom de Mauronti villa, c'est-à-dire le domaine et la ferme de Maurand, devenu Maurandville puis Merville.
En 870, les moines s'enfuirent avec leurs reliques à Douai à l'approche des Normands. Les Vikings vinrent, virent et vidèrent le bourg et le monastère de ses richesses. Les Normands, maintenant, c'est nous, car notre bateau s'appelle Sleipnir. Mais nous venons avec des intentions pacifiques. Nous découvrons une agglomération quelconque qui n'a plus grand-chose à voir avec la Mauronti villa et nous entrons dans un café traditionnel comme on n'en trouve plus en Belgique.
Nous y apprenons que le surnom de ‘caous’ donné aux Mervillois signifie ‘chats’ en picard. En souvenir du chat enfermé par les ‘Gueux’ dans le tabernacle de l'église. L'histoire se passait en 1566, lorsque le Beeldenstorm, mouvement iconoclaste parti de Steenvoorde, se répandit dans la vallée de la Lys.
En 1918, Merville fit l'objet de combats acharnés et fut alors en majeure partie détruite. Près de l'écluse, un monument délabré ‘aux victimes civiles’ témoigne de ces événements. Les méandres de la Lys ne réservaient que des surprises: alors qu'on pensait avoir franchi l'eau, on se retrouvait de nouveau en sa présence. L'ennemi se cachait dans les sinuosités de la rivière. Un officier britannique fit sauter au dernier mo-
| |
| |
| |
[Nederlands]
De geallieerden bombardeerden de stad en de sluis opnieuw tijdens de Tweede Wereldoorlog terwijl ze het Duitse vliegveld op het oog hadden. Merville staat voor al de dorpen en steden hier langs de Leie die in twee wereldoorlogen hebben geleden: tijdens de Eerste flirtte de Leie met de frontlijn, in 1940 verzetten de Britten aan de rivier zich voor de laatste keer heroïsch tegen de Duitse pletwals om hun troepen de kans te geven uit Duinkerke weg te komen. De streek ligt bezaaid met kerkhoven: ik noem hier alleen dat van de Gurkha's, Nepalezen die zich hier in 1940 ook kwamen opofferen om hun kolonisatoren naar Engeland te laten ontkomen.
Op onze terugweg naar de boot zien we nu pas de twee platte sloepen in de Leie. Op 14 juli en 15 augustus houdt men hier namelijk steekspelen op het water. De boten zijn melancholieke herinneringen aan de scheepswerven die hier ooit bloeiden, en restanten uit de tijden dat onze voorouders evenveel op het water als op het land leefden.
Bij de boot komt een man met doorzopen ogen en drie oorringen op ons af: ‘Vous allez à Gand?’ Hij heeft drie jaar in Gent gewerkt: ‘On s'est amusé bien! Belle époque’, verzucht hij en lacht zijn tanden van nicht op retour bloot. In Merville smachten naar Gent? We beschouwen
| |
[Frans]
ment le pont de Merville sur la Lys, faisant d'un seul coup cinquante morts allemands et y perdant lui-même la vie.
Les Alliés bombardèrent à leur tour la ville et l'écluse durant la Seconde Guerre mondiale en cherchant à détruire le terrain d'aviation. Merville fait partie de ces villes et de ces villages le long de la Lys qui ont souffert à chacune des deux guerres mondiales: lors de la Grande Guerre, la Lys était presque sur la ligne de front et en 1940, les Britanniques se défendirent héroïquement contre le rouleau compresseur allemand afin de permettre à leurs troupes de s'embarquer à Dunkerque. La région est jonchée de cimetières militaires: je ne citerai pour mémoire que celui des gurkhas, ces Népalais qui se sont sacrifiés pour que leurs colonisateurs anglais puissent rejoindre l'Angleterre.
À notre retour au bateau, nous remarquons deux barques plates sur l'eau. Des joutes nautiques sont en effet organisées à Merville les 14 juillet et 15 août. Les bateaux sont les témoins mélancoliques des chantiers navals qui fleurissaient ici autrefois et de l'époque où nos ancêtres vivaient aussi bien sur terre que sur l'eau.
Un homme aux yeux embués d'alcool et arborant trois boucles d'oreilles s'approche du bateau et nous lance: ‘Vous allez à Gand?’ Il a travaillé trois ans à Gand: ‘On s'est amusé bien! Belle époque’, soupire-t-il en
| |
| |
| |
[Nederlands]
het als een goed voorteken voor onze tocht. Maar aan het weer zal het niets veranderen.
Gelukkig heeft onze elektricien goed gewerkt, en kunnen we doorvaren.
Na Merville passeren we lege industriepanden. Het water is vuil. Flessen drijven rond.
Eenden scheren over het water, stijgen op, trekken poten in als deden ze vliegtuigen na. Hun lijven flirten met het water, verheffen zich en landen weer zonder dat je weet wat hen drijft.
Het is opnieuw tijd voor een verhaal. Alle kinderen die hier vroeger zijn opgegroeid, zullen het beamen: je mag niet te dicht bij de waterkant komen of Marie Groëtte komt je lastigvallen. Zij is een vreemd wezen, half-vrouw, half-kikker, dat de rivier, de vijvers en de sloten van de streek onveilig maakt. Ze vangt de kinderen om ze naar de diepte te sleuren. Ouders hebben haar uitgevonden om hun kinderen voor dat water te waarschuwen. Maar ze hebben haar daarmee ook tot leven gewekt. Over de brug, vlak voor Estaires, fietst de schoolgaande jeugd naar huis: zij heeft andere demonen.
| |
[Frans]
riant de toutes ses dents de tante sur le retour. La nostalgie de Gand à Merville? Nous prenons cette remarque comme un signe encourageant pour notre voyage. Mais il fait toujours aussi mauvais.
Par chance, notre électricien a bien travaillé et notre bateau peut passer.
Après Merville, nous longeons des bâtiments industriels désaffectés. L'eau est sale. Des bouteilles flottent.
Des canards volent en rasant l'eau, montent, replient leurs pattes comme pour imiter les avions. Leurs corps effleurent la surface, s'élèvent et atterrissent plus loin sans que l'on sache ce qui les anime.
Voici une nouvelle occasion de vous conter une légende. Tous les enfants qui ont grandi ici vous le diront: il ne faut pas s'approcher du bord de l'eau sinon Marie Groëtte vous fera des misères. C'est une étrange créature, mi-femme, mi-grenouille qui hante la rivière, les étangs et les fossés de la région. Elle capture les enfants et les entraîne au fond. Voilà ce que les parents ont inventé pour mettre en garde leurs enfants contre les dangers des bords de l'eau. Mais ils l'ont ainsi rendue vivante. Sur le pont, juste avant Estaires, des jeunes en âge scolaire rentrent chez eux: ils ont d'autres démons.
| |
| |
| |
[Nederlands]
In Estaires kruist de Romeinse weg van Cassel naar Atrecht de Leie. Louis Fruchart, geboren in Merville, begon hier in 1813 op de grote markt zijn opstand tegen Napoleon die altijd maar weer soldaten opeiste. De leider van de dienstweigeraars had de zijde van de verjaagde Bourbons gekozen. Hij veroverde de Leievallei, hield Hazebrouck (Hazebroek) en Duinkerke tot na de val van het keizerrijk in handen. In het huidige Vlaanderen was de Boerenkrijg ‘voor outer en heerd’ vijftien jaar vroeger begonnen.
Buiten tijd en ruimte - in een gordijn van regen - glijden we de sluis van Bac Saint Maur binnen, geholpen door een afstandsbediening die voor ons de sluisdeuren doet openzwaaien.
| |
‘Mademoiselle from Armenteers, parley vous’
We naderen de eerste, grote stad aan de Leie, Armentières. De autosnelweg Rijsel-Duinkerke schuift boven ons en vervolgens de spoorweg. Het monumentale en geklasseerde fabriekspand met toren van de brouwerij Motte-Cordonnier uit 1923 maakt zijn opwachting: na een goede drie eeuwen is het brouwen hier stilgevallen. Men zoekt een bestemming voor de fabriekspanden: 10.000 bebouwde m2, en errond 5 ha.: een ‘Cité mondiale de la bière’?
| |
[Frans]
La voie romaine de Cassel à Arras franchissait la Lys à Estaires. C'est ici sur la place du marché que Louis Fruchart, de Merville, s'est soulevé contre Napoléon qui exigeait de plus en plus de soldats. Le chef des réfractaires à la conscription avait choisi le parti des Bourbons en exil. Il conquit la vallée de la Lys, tint Hazebrouck et Dunkerque jusqu'après la chute de l'Empire. Dans cette Flandre qui se trouve maintenant en Belgique, la guerre des Paysans ‘voor outer en heerd’ (‘pour nos autels et nos foyers’ comme le rappelle le refrain d'une chanson patriote), avait commencé quinze ans auparavant.
Hors du temps et de l'espace, sous une pluie diluvienne, nous glissons dans l'écluse du Bac Saint Maur, grâce à la télécommande qui fait s'ouvrir les portes de l'écluse.
| |
‘Mademoiselle from Armenteers, parley vous’
Nous nous approchons de la première grande ville sur la Lys: Armentières. Nous passons en dessous de l'autoroute Lille-Dunkerque, puis du chemin de fer. Voici qu'apparaît le corps du bâtiment imposant des brasseries Motte-Cordonnier, classé monument historique (1923) avec sa tour: après plus de trois siècles, cette unité de production a cessé toute activité de brassage. On cherche une nouvelle destination au site
| |
| |
| |
[Nederlands]
De eigenaar van het terrein heet nu InBev. De Franse zetel van deze wereldspeler is gevestigd in Armentières, maar de beslissingen over Belgische en Noord-Franse bieren worden vandaag de dag in Brazilië genomen. We passeren een bootkerkhof en meren aan in een verlaten jachthaven met alles erop en eraan. Om uit de haven te raken, moeten we over het hek klimmen. In een café bij de Leiebrug verbroederen we met een Vlaming uit Proven bij Poperinge. Hij vertrouwt ons in zijn moerstaal toe dat hij liever in België is, maar hij werkt hier. Er wordt over en weer getrakteerd in de stad van het bier. Leffe. InBev oblige.
Armentières was sedert het einde van de middeleeuwen een van de centra van de nieuwe lakenindustrie. Keizer Karel liet de stad vergroten en versterken. De Beeldenstorm waaide ook naar hier al snel over en zo'n driehonderdvijftig jaar later werd deze Britse bordeelstad, pal achter de linies, vakkundig door de Duitse artillerie kapotgeschoten. Alles wat we zien, is na de oorlog heropgebouwd. Het belfort en het stadhuis op de Grote Markt zijn door de Rijselse architect Louis Marie Cordonnier in de jaren '20 in Vlaamse stijl weer opgebouwd. Hij had de leiding over de wederopbouw in de Franse Leiestreek. Het oorlogsmonument toont de vertrekkenden en de terugkerende overwinnaars. Een vrouw
| |
[Frans]
(10.000 m2 construits, entourés d'un domaine de 5 ha): une ‘cité de la bière’ sans doute?
Le propriétaire actuel du terrain est InBev. Le siège français de ce grand groupe brassicole international est à Armentières, mais les décisions concernant les bières belges et nordistes sont prises aujourd'hui au Brésil. Nous longeons un cimetière de bateaux et mouillons dans un port de plaisance offrant tous les équipements et services possibles. Pour sortir du port, nous devons enjamber la clôture. Dans un café situé près du pont sur la Lys, nous sympathisons avec un Flamand de Proven, près de Poperinge. Il nous confie, dans son patois flamand, qu'il aurait préféré rester en Belgique mais qu'il travaille ici. On boit beaucoup dans la ville de la bière, InBev oblige.
Armentières devint dès la fin du Moyen Âge l'un des centres de l'industrie drapière. Sous l'empereur Charles Quint, la ville se développa et s'entoura de fortifications. La ‘fureur iconoclaste’ y sévit également et environ 350 ans plus tard, cette ville de bordels fréquentés par les soldats britanniques, juste derrière les lignes, fut détruite par le pilonnage méthodique de l'artillerie allemande. Tout ce que nous voyons aujourd'hui a été reconstruit après guerre. Le beffroi et l'hôtel de ville qui se dressent sur la grand-place ont été reconstruits dans les
| |
| |
| |
[Nederlands]
geeft een laurier aan een fiere, rechtopstaande soldaat. De doden zijn er allemaal voor het vaderland gestorven. En dat is dulce et decorum.
Als tegengif fluiten we het wereldberoemde soldatenlied Mademoiselle from Armenteers, die dubbelzinnige soldateske ode aan de eeuwige prostituee die troost geeft maar geen trouw. Het lied wordt in vele versies gezongen. Een hardnekkige zin komt altijd weer:
She hasn't been kissed in forty years;
Hinky, dinky, parley vous.
Maar een volledige strofe kan er toch van af:
Mademoiselle from Armenteers, parley vous,
Mademoiselle from Armenteers, parley vous,
She could beg a franc, a drink appeal.
But it wasn't because of sex appeal.
Hinky, dinky, parley vous.
We zien in een donkere, regenachtige en uitgestorven stad geen Mademoiselle opdoemen en vluchten een brasserie binnen voor een steak haché met frieten.
| |
[Frans]
années 20 par Louis Marie Cordonnier, dans le style néoflamand. Cet architecte a présidé à la reconstruction dans le pays de la Lys romane. Le monument aux morts représente le départ et le retour des soldats victorieux. Une femme offre une branche de laurier à un soldat qui se dresse fièrement. Tous sont morts pour la patrie. Dulce et decorum...
Comme antidote, nous sifflotons l'air internationalement connu, Mademoiselle from Armenteers, chanson militaire à double sens et dédiée à la figure éternelle de la prostituée qui est là pour consoler mais non pour convoler. Il existe de nombreuses versions de cette chanson. Une phrase revient obstinément:
She hasn't been kissed in forty years;
Hinky, dinky, parley vous.
Et une strophe entière qui ne peut manquer ici:
Mademoiselle from Armenteers, parley vous,
Mademoiselle from Armenteers, parley vous,
She could bey a franc, a drink appeal.
But it wasn't because of sex appeal.
Hinky, dinky, parley vous.
La ville est sombre, pluvieuse et morne. Nous n'y rencontrons aucune
| |
| |
| |
[Nederlands]
Mademoiselle from Armenteers, parley vous
Mademoiselle from Armenteers, parley vous,
Your pommes de terre frits,
De nacht wordt doorgebracht op de boot.
De volgende morgen varen we in een druilerige regen de stad uit, waar we de schim van Graaf Lamoral van Egmont (onthoofd op de Brusselse Grote Markt in 1568, verbleef hij het liefst in deze stad) en die van d'Artagnan, gouverneur van de stad in 1672, niet hebben gezien. Armentières: een stad om gauw te vergeten? Of toch niet?
You might forget the gas and shells, parley vous,
You might forget the gas and shells, parley vous,
You might forget the groans and yells,
But you'll never forget the Mademoiselles,
Hinky, dinky, parley vous.
| |
[Frans]
Mademoiselle et nous entrons dans une brasserie manger un steak frites.
Mademoiselle from Armenteers, parley vous
Mademoiselle from Armenteers, parley vous,
Your pommes de terre frits,
Nous passons la nuit à bord.
Le lendemain matin, sous la bruine, nous sortons de la ville où nous n'avons pas vu le fantôme du comte Lamoral d'Egmont (qui fut décapité sur la Grand-Place de Bruxelles en 1568 et avait toujours aimé Armentières) ni celui de d'Artagnan, gouverneur de la ville en 1672. Armentières: une ville à s'empresser d'oublier? Mais non:
You might forget the gas and shells, parley vous,
You might forget the gas and shells, parley vous,
You might forget the groans and yells,
But you'll never forget the Mademoiselles,
Hinky, dinky, parley vous.
| |
| |
| |
[Nederlands]
Grensland
Na de sluis van Armentières varen we over de Frans-Belgische grens die de Leie hier kruist.
Vanaf Armentières tot Menen is de Leie, sinds de vrede van Utrecht in 1713, voor zo'n vijfentwintig kilometer de grens tussen België en Frankrijk. Lodewijk XIV liet met spijt in het hart Veurne, leper, Menen en Doornik aan de Oostenrijkers over. Langs de Leie werden Wervik en Komen middendoor gesneden: Wervicq-Sud en Comines France zijn sindsdien door een brug met hun Belgische naamgenoten verbonden. Maar de grens volgt eigenlijk de oude, meanderende Leie en niet deze rechtgetrokken, gekanaliseerde versie: dat verklaart waarom de grens soms toch op de rechteroever ligt.
Maar het verhaal van het kerstbestand van 1914 is hier beklijvender dan dat van grenzen. Op de linkeroever, bij het bos van Ploegsteert, kwamen Duitsers en Britten op kerstavond uit hun loopgraven om te verbroederen. Een Duitse officier, luitenant Niemann, beschrijft hoe op kerstdag op de rechteroever een voetbalwedstrijd plaatsvond in het niemandsland in de sector Frélinghein-Houplines. Soldaten van het 133ste Saksische infanterieregiment stonden hier tegenover Schotten: ‘Er was
| |
[Frans]
Zone frontalière
Après l'écluse d'Armentières, nous passons la frontière franco-belge coupée à cet endroit par la Lys.
D'Armentières à Menin la Lys constitue la frontière entre la France et la Belgique depuis la paix d'Utrecht en 1713. Louis XIV dut céder à l'Autriche, la mort dans l'âme. Furnes, Ypres, Menin et Tournai. Le long de la Lys, Wervicq et Comines sont coupées en deux: les communes de Wervicq-Sud et de Comines (France) ont été depuis reliées par un pont à leurs homonymes belges (Wervik et Komen en néerlandais). Mais la frontière suit les anciens méandres de la Lys et non le cours canalisé actuel de la rivière, ce qui explique que la frontière soit parfois située sur la rive droite.
L'histoire de la trêve de Noël 1914 est, pour sa part, davantage restée dans les mémoires que celle des frontières. Sur la rive gauche, près du bois de Ploegsteert, Allemands et Britanniques commencèrent à fraterniser lors de la veillée de Noël à partir de leurs tranchées. Un officier allemand, le lieutenant Niemann, décrit la façon dont un match de football fut improvisé le jour de Noël, sur la rive gauche dans le no man's land du secteur de Frélinghein-Houplines. Les soldats du 133e
| |
| |
| |
[Nederlands]
geen scheidsrechter, hoopjes soldatenmantels dienden als doelpalen, we speelden met volle inzet. Telkens als de wind een Schotse kilt liet opwaaien en de Duitse soldaten blote billen zagen blinken, kregen ze de slappe lach. De wedstrijd duurde een uur. De uitslag was: Fritzen 3 - Tommies 2.’ Je vraagt je af wat de anomalie was, de slachting voor en na deze voetbalmatch of de match zelf.
Aan een brug staat een bord: Province de Hainaut: Wallonië vormt hier met Komen (Comines) en Waasten (Warneton) sinds 1963 een enclave in West-Vlaanderen, met faciliteiten voor Nederlandstaligen. Althans in theorie.
We draaien weids naar links mee terwijl de Deüle zich in de Leie werpt. De Deüle komt van Rijsel en verbindt de Scarpe met de Leie. Vanaf hier zit de beroepsvaart dan ook op de rivier, die tot Deinze bevaarbaar is voor schepen van 1350 ton.
In Deülemont werd Virginie Ghesquière geboren, soldaat van Napoleon. Zij nam de plaats in van haar broer in het 27ème de Ligne in 1806, werd sergeant en herhaaldelijk onderscheiden. ‘Ontmaskerd’ in 1812 werd ze naar huis gestuurd. Over de ‘joli sergent’ werd een populair lied gemaakt nadat haar verhaal verscheen in een artikel in het
| |
[Frans]
régiment d'infanterie Saxon étaient opposés aux Écossais: ‘Il n'y avait pas d'arbitre et des capotes militaires empilées servaient de buts; nous jouions avec enthousiasme. Chaque fois que le vent relevait le kilt d'un Écossais et que le soldats allemands voyaient une paire de fesses, ils étaient hilares. Le résultat fut le suivant: Allemands 3 - Britanniques 2.’ On peut se demander où était l'anomalie: le carnage après cette partie de football ou le match lui-même.
Sur le pont, un panneau indique: Province de Hainaut. Depuis 1963, la Wallonie forme ici, avec Comines (Komen) et Warneton (Waasten), une enclave en Flandre-Occidentale, avec des facilités linguistiques pour les néerlandophones. Du moins en théorie.
Nous décrivons une large boucle vers la gauche, au confluent de la Deûle qui se jette à cet endroit dans la Lys. La Deûle vient de Lille et relie la Scarpe à la Lys. À partir d'ici, la navigation fluviale professionnelle est également présente sur la rivière, accessible aux péniches Jusqu'à 1350 tonnes.
Deûlemont est la ville natale de Virginie Ghesquière, soldat de Napoléon. Elle se fit incorporer à la place de son frère dans le 27ème de ligne en 1806, devint sergent et se distingua à différentes occasions. ‘Dé-
| |
| |
| |
[Nederlands]
Journal de l'Empire van 31 oktober 1812. Ik groet vanop onze Noorse sneb Mademoiselle from Deûlemont.
Aan de sluis in Komen moeten de papieren van de Sleipnir in orde worden gebracht: we varen hier in Wallonië, en dat vergt inschrijvingen en stempels. Er wordt dan ook wel gezegd dat deze sluis de flessenhals is tussen Rotterdam en Parijs. De sluis herbergt twee Nederlandse schepen en een duwboot wacht buiten. Terwijl ik de papieren regel in het sluishuis, glijdt mijn schipper uit op de smalle gangboord en valt in het water. We besluiten het als een goed voorteken te beschouwen.
In Komen-Comines staat op de Belgische linkeroever Le café des deux Nations aan de Leiebrug. De brug scheidt hier Belgisch Komen van Comines France. Tussen het Verdrag van Utrecht in 1713 en de Franse revolutie behield de stad één stadsbestuur, dat afwisselend in het stadhuis aan de Franse kant en in het Hôtel du Baron aan de Oostenrijkse kant zitting hield. Aan Franse kant heeft Louis Marie Cordonnier opnieuw getekend voor het monumentale stadhuis en belfort. Maar de bizarre koepel van de neo-byzantijnse Sint-Chrysoliuskerk trekt vanop het water alle aandacht naar zich.
| |
[Frans]
masquée’ en 1812, elle fut renvoyée dans ses foyers. Le ‘joli sergent’ devint le thème d'une chanson populaire lorsque l'histoire parut dans un article du Journal de l'Empire le 31 octobre 1812. De la proue de notre embarcation, je salue Mademoiselle from Deûlemont.
À l'écluse de Comines, nous devons régulariser les papiers du Sleipnir: nous naviguons en Wallonie, ce qui nécessite des formulaires d'enregistrement et des coups de tampon. On dit aussi que cette écluse est le goulet d'étranglement entre Rotterdam et Paris. Deux chalands néerlandais sont dans le sas de l'écluse et un pousseur attend son tour. Pendant que je m'occupe des papiers dans la maison éclusière, mon capitaine glisse sur la coursive, étroite, et tombe à l'eau. Nous décidons de considérer l'incident comme un bon présage.
À Comines/Komen, sur la rive gauche (Belgique) près du pont sur la Lys, se trouve Le café des deux Nations. Le pont sépare le Komen belge du Comines français. Entre le traité d'Utrecht de 1713 et la Révolution française, la ville n'avait qu'une seule municipalité, qui siégeait alternativement à l'hôtel de ville du côté français et à l'Hôtel du Baron du côté autrichien. À Comines (France), Louis Marie Cordonnier réalisa, là encore, un monumental hôtel de ville surmonté d'un beffroi. Mais
| |
| |
| |
[Nederlands]
Hitler kwam in Komen tijdens de Eerste Wereldoorlog om uit te rusten (dat weten we zeken hij vermeldt het stadje in Mein Kampf). Het is middag en veel schoolgaande jeugd trekt de brug over en Frankrijk in: men stapt hier naar een ander land, maar niet naar een andere taal. Aan het stadhuis in Comines-France hangt de Franse en Belgische vlag uit.
Voor Wervik passeren we op de rechteroever een geel bord met ‘Vlaams gewest’.
In het stadje getuigt de monumentale Sint-Medardus van een groot, laat-middeleeuws verleden toen draperieën, de panni di Vervi, in heel Europa geëxporteerd werden. Wie de brug oversteekt naar Wervicq-Sud kan het Château blanc bezoeken dat op de heuvel de Leievallei domineert. De Duitsers hadden er in de Eerste Wereldoorlog een Feldlazarett ingericht, dat het kerkhof dat hier wat verder ligt van doden voorzag. Het kasteel staat er nog, te midden van een park waar een landbouwmuseum is gevestigd. Tussen de bomen en struiken ligt een Duits gedenkteken verscholen dat herinnert aan de gevallen kameraden die, sneuvelend in de heilige Kampf en begraven in vreemde oorden, zo heet het troostend, toch in het Vaderland liggen. Een reliëf op het cilindervormige gedenkteken toont een piëta: een gewonde soldaat die door een Madonna-verpleegster wordt verzorgd. In Mein
| |
[Frans]
c'est la curieuse coupole néobyzantine de l'église Saint-Chrysole qui attire tous les regards.
Hitler effectua un séjour de convalescence à Comines au cours de la Première Guerre mondiale (nous en sommes sûrs, car il mentionne la ville dans Mein Kampf). Il est midi et beaucoup de scolaires franchissent le pont pour se rendre du côté français: on passe ici d'un pays à l'autre, mais pas d'une langue à l'autre. L'hôtel de ville de Comines (France) arbore les deux drapeaux: belge et français.
Avant Wervik, nous apercevons sur la rive gauche un panneau jaune indiquant ‘Vlaams gewest’ (Région flamande).
Dans la petite ville, l'allure monumentale de Saint-Médard atteste de la prospérité qui régnait à la fin du Moyen Âge grâce au commerce des draperies, les panni di Vervi, exportées dans toute l'Europe. Il suffit d'aller à Wervicq-Sud, de l'autre côté du pont, pour visiter le Château blanc qui domine la vallée de la Lys. Pendant la Première Guerre mondiale, les Allemands l'avaient transformé en Feldlazarett, entendez en hôpital de campagne, qui alimentait en morts le cimetière situé un peu plus loin. Le château existe toujours, au milieu de son parc servant de cadre à un musée des métiers de la ferme. Les arbres et les buissons dissimulent au regard une stèle rappelant le sacrifice des camarades
| |
| |
| |
[Nederlands]
Kampf schreef Hitler dat hij in de nacht van 13 en 14 oktober 1918 op deze heuvel door gasbommen werd verblind. Met verschroeide ogen werd de korporaal afgevoerd naar een hospitaal in Pommeren waar hij, nog halfblind en gefrustreerd, het einde van de oorlog zou meemaken. Alles was tevergeefs geweest en de rancuneuze korporaal besloot politicus te worden.
Nu we het toch weer over oorlog hebben, wil ik de kerkhoven van de verliezers memoreren in deze Leievallei. In Noord-Frankrijk liggen de meeste Duitse kerkhoven (zo'n tweehonderd) er zo ongeveer bij zoals ze ontworpen zijn, vaak ondergeschikt aan het gemeentelijk kerkhof In Pont-de-Nieppe bij Armentières zag ik ooit mijn eerste Friedhof op Franse bodem, omzoomd door een haag onder majestueuze treurwilgen. 790 Duitsers liggen er hoofd aan hoofd onder een zwart metalen kruis. Het duurt een tijd tot je tussen die zwarte monotonie stenen zerken opmerkt die bij het naderen een Davidsster blijken te dragen: joodse vrijwilligers die voor Duitsland gesneuveld zijn. In het licht van de oorlog die hierna zou komen, krijgen deze geïsoleerde en daardoor des te opvallender graven een nieuwe betekenis. Aan de andere kant van het gemeentelijke kerkhof, dat blijkbaar als buffer dient, wappert een Franse vlag en liggen twee rommelige rijen Franse doden uit de
| |
[Frans]
tombés au combat dans le heilige Kampf et enterrés en terre étrangère, mais dans l'amour de la patrie. Un relief sur un mémorial cylindrique représente une pietà: un soldat blessé soigné par une infirmière sous les traits d'une madone. Dans Mein Kampf, Hitler écrit qu'il fut gazé et aveuglé sur cette colline dans la nuit du 13 au 14 octobre 1918. Les yeux brûlés, le caporal fut évacué vers un hôpital en Poméranie où il passa, à demi aveugle et frustré, la fin de la guerre. Tout cela n'avait servi à rien et le caporal rancunier décida de faire de la politique.
Comme nous en sommes une nouvelle fois à parler de la guerre, j'aimerais évoquer les cimetières des perdants de cette vallée de la Lys. La plupart d'entre eux (deux cents environ) se trouvent là à peu près tels qu'ils ont été conçus, formant souvent un carré militaire dépendant d'un cimetière communal. C'est à Pont-de-Nieppe, près d'Armentières, que j'ai vu mon premier Friedhof sur le sol français, entouré d'une haie de saules pleureurs majestueux. 790 Allemands y reposent côte à côte, sous une croix de métal noire. Il faut un certain temps avant de découvrir dans la monotonie noire des dalles funéraires les tombes portant une étoile de David: il s'agit des volontaires juifs morts pour l'Allemagne. À la lumière du second conflit mondial, ces tombes isolées et d'autant plus singulières prennent une signification particulière. À l'autre bout
| |
| |
| |
[Nederlands]
Eerste en Tweede Wereldoorlog (in tegenstelling tot de Britten en de Duitsers mochten Franse soldaten naar huis worden gebracht om er begraven te worden). Vlak erachter wint een glanzend minuscuul Brits kerkhofje het weer moeiteloos met zijn geordende design.
Dezelfde anomalie van joodse zerken tussen kruisen zag ik ook op de kerkhoven van Laventie, Wervicq Sud (prachtig gelegen op een helling vol bomen), Bousbecque en Halluin. In dat laatste dorp, vlakbij de Belgische grens, lag het Duitse Friedhof verstopt achter een haag op het gemeentelijk kerkhof. Vanaf de straat kon je er niet in. Het register ontbrak in de nis. Ik sprong over het gesloten hek weer het gewone kerkhof op en daar lagen een veertigtal Britten onder een bloemenkrans van de Conseil Municipal. Toeval?
We varen weer op de Leie. En die heeft ooit zijn zonen ook uitgezonden. Ogier van Busbeke, de polyglotte humanist en gezant aan het hof van de sultan in Constantinopel, bracht in de zestiende eeuw de tulp, de gladiool en sering mee uit Turkije en plantte ze hier in zijn tuin in Bousbecque. Ik zie de kerktoren van het dorp liggen, maar een oude Leiearm op de rechteroever verspert alsnog de weg naar het hart van Ogier dat in de kerk bewaard wordt.
| |
[Frans]
du cimetière communal, qui paraît servir d'espace tampon, un drapeau français flotte au vent près de deux rangées désordonnées de Français morts pendant la Première et la Seconde Guerre mondiale, car contrairement aux Britanniques et aux Allemands, les soldats français pouvaient être ramenés et inhumés dans leur ville ou leur village. Derrière, un minuscule mais superbe carré britannique emporte sans mal la palme par son ordonnancement élégant.
J'ai observé le même enchevêtrement des stèles juives et des croix dans les cimetières de Laventie, Wervicq-Sud (dans un cadre superbe sur une colline boisée), Bousbecque et Halluin. Dans ce dernier village jouxtant la frontière belge, le cimetière allemand se trouvait caché derrière une haie dans le cimetière communal. Impossible d'y accéder à partir de la rue. Le registre ne se trouvait plus dans la niche. Je sautai donc par-dessus l'entrée fermée du cimetière commun et retrouvai quarante Britanniques sous une couronne de fleurs déposée par le conseil municipal. Hasard?
Nous reprenons notre navigation sur la Lys. La rivière eut aussi ses ambassadeurs. Augier Ghislain de Bousbecque, humaniste polyglotte et diplomate auprès du sultan de Constantinople, rapporta de Turquie
| |
| |
| |
[Nederlands]
De resten van een overzet zijn nog net te zien. Deze bracht grensarbeiders over de rivier om te gaan werken in de grote papierfabriek Dalle-Lecomte.
In de sluis voor Menen lees ik op de wand een graffitto: ‘Nous sommes couple libres. Venez à bord pour partouze Cato’. ‘OK’ staat eronder. Ik probeer mij, terwijl de Sleipnir zakt in de sluis, dat dobberende binnenschip Cato voor te stellen waarop schippers lustig van partner ruilen. O tempora o mores.
En dan hoor ik het gemompel dat naarmate we naderen een dof geraas wordt. De linker Leieoever is bezet door een bedrijf dat autowrakken en volledige containerschepen tot schroot vermaalt. Door de speling van de grens en de oude meanders ligt het zowel in België als in Frankrijk. In een dag en nacht durend apocalyptisch lawaai worden bergen roestend staal door kraanarmen in binnenschepen en spoorwagons gedumpt. Vrachtwagens waarop Galloo France staat, rijden af en aan. Dit bedrijf zou verantwoordelijk zijn voor een flinke portie vervuiling in dit grensland. Landen verbannen hun morsigheid nu eenmaal naar grenzen. Verbrandingsovens roken ook tegen elkaar op in deze Leievallei. Het spektakel dat voorbijschuift is dantesk: schroot glijdt van banden af en vormt bergen, gletsjers. Eeuwig ruisende watervallen lijken het,
| |
[Frans]
au XVIe siècle la tulipe, le glaïeul et le lilas, et les planta dans son jardin de Bousbecque. J'aperçois le clocher de l'église, mais un ancien bras de la Lys sur la rive droite empêche d'accéder auprès du coeur d'Ogier, conservé dans l'église.
Je distingue non sans mal les restes d'un bac qui amenait les frontaliers travailler à la grande fabrique de papier Dalle-Lecomte.
À l'écluse précédant Menin, je lis sur le bajoyer: ‘Nous sommes couple libres. Venez à bord pour partouze Cato’. Et en dessous: ‘OK’. Tandis que le Sleipnir baisse avec le niveau d'eau dans le sas, j'essaie de m'imaginer cette péniche flottante Cato sur laquelle se pratique gaiement l'échangisme. O tempora, o mores.
J'entends alors une sorte de murmure qui, plus nous approchons, se transforme en vacarme sourd. La rive gauche de la Lys est occupée par une entreprise dont l'activité consiste à réduire à l'état de ferraille des carcasses de voitures et des porte-conteneurs entiers. En raison du tracé de la frontière par rapport aux anciens méandres, les déchets métalliques se retrouvent aussi bien en Belgique qu'en France. Nuit et jour, dans un bruit apocalyptique, des tonnes d'acier rouillé sont déversées à l'aide de grues dans des péniches et des wagons de chemin de fer. Sans parler du ballet incessant de camions au nom de Galloo France.
| |
| |
| |
[Nederlands]
lawines die knarsend naar beneden schuiven. Aan de kade ligt de Megan aangemeerd, een duwboot waarvan men het roestende metaal nauwelijks ziet overgaan in de bergen schroot die erop liggen. Maar de rivier slaat terug. Na de hel zien we voor de zoveelste keer de metamorfose van de eend: ze verheft zich elegant boven het water, uitgerekt scherend om dan weer op een hoopje te landen - gezapig en vol van zichzelf, burgerlijk dobberend in eigen gevederte.
En dan komt Menen voorbij. Tussen 1579 en 1830 werd het tweeëntwintig keer belegerd. Veroverd, verwoest, heropgebouwd, heroverd. Waarschijnlijk hebben weinig steden zo in de grote spanningsvelden gelegen van de geschiedenis als deze ontmantelde provinciestad. Een greep uit het aanbod. Menen werd Spaans bezit in 1659, Frans in 1668. Vauban maakte er tussen 1679 en 1689 zijn modelvesting van aan Frankrijks noordgrens. Menen werd Oostenrijks in 1713, dan weer Frans met de Revolutie, Nederlands na Waterloo (1815), en uiteindelijk Belgisch in 1830.
De grens is hier altijd verschoven. Met de veranderende bedding mee van de Leie en de versterkingen, die uiteindelijk verdwenen. Nog in 1779 werd hier een grenscorrectie doorgevoerd waarbij Louis XVI 180
| |
[Frans]
Cette entreprise serait responsable d'une grande partie de la pollution dans cette zone frontalière. Les pays souverains rejettent leurs saletés aux frontières. Les incinérateurs se succèdent aussi dans cette vallée de la Lys.
Le spectacle auquel nous assistons en avançant sur l'eau est dantesque: les ferrailles arrivent par bande transporteuse et forment des montagnes, des glaciers. Ce sont comme des cascades au débit ininterrompu, des avalanches déboulant dans un grand crissement. Le Megan est amarré au quai. C'est un poussent dont la rouille ne se distingue guère des tas de ferraille qu'il transporte. Puis la rivière reprend ses droits. Après l'enfer, nous assistons pour la nième fois à la métamorphose d'un canard: il s'élève avec élégance au-dessus de la surface, se tend pour passer au ras de l'eau et atterrit plus loin, indolent et imbu de luimême, flottant bourgeoisement dans sa livrée.
Puis nous arrivons à Menin.
Entre 1579 et 1830, la ville a subi vingt-deux sièges. Prise, détruite, reconstruite, reprise. Sans doute peu de cités dans l'histoire se sont ainsi retrouvées prises en tenailles comme cette ville provinciale démantelée. Bref rappel. Menin est devenue espagnole en 1659, française en 1668. Vauban en fit entre 1679 et 1689 son modèle de place forte pour la
| |
| |
| |
[Nederlands]
ha afstond aan Maria Theresia. Een Frans-Oostenrijkse grenspaal in een Rekkemse tuin, met Franse lelies aan de ene en dubbele adelaar aan de andere kant, is er een reliek van.
Tussen 1817 en 1830 bouwden de Nederlanders kazematten, bomvrije, gewelfde ruimtes die deel uitmaakten van de stadsversterkingen, die nu tegen de Fransen waren gericht. Ze gebruikten daarvoor de oude kazematten van Vauban. Vanaf 1873 werden ze verhuurd als opslagplaatsen voor petroleum. In de Eerste Wereldoorlog kwamen Duitse soldaten er bekomen van het front (onder hen was ook de hierboven genoemde Oostenrijkse korporaal). Het Duitse leger organiseerde intussen grootse parades zonder publiek op de grote markt in Menen, dat net achter de frontlijn lag, geometrische bewegingen die soms voor de Kaiser zelf werden opgevoerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zochten de Menenaars een toevlucht in de kazematten. Nu kun je er als cultuurtoerist mediteren over de tijd die alles ontmantelt, vestingen en legers incluis.
Na de laatste rechttrekking van de Leie in Menen ontstond op de linkeroever een eiland van 40 ha. Het ligt nu in Frankrijk tussen de oude Leiearm en de nieuwe Leie. Het sluizencomplex op de oude arm re-
| |
[Frans]
frontière du Nord. Menin devint autrichienne en 1713, puis de nouveau française à la Révolution, néerlandaise après Waterloo (1815), et enfin belge en 1830.
Ici, la frontière a toujours été fluctuante. Au rythme des déplacements du cours de la Lys et de l'édification de fortifications, qui ont finalement disparu. En 1779 encore, le tracé de la frontière fut rectifié lorsque Louis XVI céda 180 hectares à l'impératrice Marie-Thérèse. Comme en témoigne un poteau frontalier franco-autrichien qui se dresse encore dans un jardin de Rekkem et porte des fleurs de lis d'un côté et l'aigle bicéphale de l'autre.
Entre 1817 et 1830, les Néerlandais construisirent des casemates, c'est-à-dire des abris à l'épreuve des obus et des boulets, qui faisaient partie des fortifications de la ville et étaient tournées du côté de la France. Ils prirent appui sur les anciennes casemates de Vauban. À partir de 1873, ces abris furent loués pour le stockage de pétrole. Durant la Première Guerre mondiale, des soldats allemands y furent amenés du front pour être soignés (et parmi eux un caporal autrichien dont j'ai déjà parlé). L'armée allemande organisait dans le même temps de grandes parades militaires, sans public, sur la grand-place de Menin, qui se trouvait juste derrière la ligne de front, des mouvements géométriques exécutés
| |
| |
| |
[Nederlands]
gelde vroeger het debiet van de Leie tussen Aire en Gent. Op één of andere manier zijn we hier dus nel mezzo del cammin.
Even voorbij de punt van het eiland varen we voor de laatste keer over de Frans-Belgische grens en dan onder de brug die Menen met Menen verbindt. Verder op de rechteroever gaat de Belgische stad naadloos over in het Franse Halluin.
Nog een keer wil ik het over militaire begraafplaatsen hebben.
In West-Vlaanderen werden de meer dan honderd Duitse kerkhoven in de tweede helft van de jaren '50 teruggebracht tot vier (Vladslo, Langemark, Hooglede en Menen). Zo werd dat van Menen aangelegd als verzamelkerkhof van tientallen, kleine geruimde kerkhoven uit de streek. Het is een van de grootste Duitse kerkhoven geworden met zijn meer dan 48.000 doden. De kerkhoven verloren bij de heraanleg hun individuele kruisen en kregen een anoniemer uitzicht. Er werd niet gewerkt met het verblindende Engelse wit, maar met donkere steen. De zerken liggen languit in het gras en hun verweerde inscripties bedekken groepen doden. Er wordt spaarzaam omgesprongen met andere bouwelementen of ornamenten: de treurende ouders van Käthe Kollwitz in Vladslo; een achthoekig gebouw in het midden van het kerkhof in Menen dat lijkt op een romaanse doopkapel; gestileerde bunkers in Lan-
| |
[Frans]
parfois devant le Kaiser lui-même. Lors de la Seconde Guerre mondiale, les Méninois se réfugièrent dans les casemates. Aujourd'hui, les touristes peuvent méditer sur le temps qui détruit tout, fortifications et armées comprises.
À la suite de la dernière rectification du cours de la Lys à Menin, une île de 40 ha est née sur la rive gauche. Elle est actuellement située en territoire français, entre un ancien méandre de la Lys et le nouveau cours de la Lys. Le complexe d'écluses sur l'ancien bras réglait autrefois le débit de la Lys entre Aire et Gand. Nous sommes donc en quelque sorte à mi-parcours, nel mezzo del cammin.
Après la pointe de l'île, nous franchissons pour la dernière fois la frontière franco-belge et passons sous le pont qui relie Menin à Menin. Plus loin sur la rive droite, la ville belge se poursuit sans interruption jusqu'à Halluin, en France.
Je voudrais évoquer ici une dernière fois les cimetières militaires.
En Flandre-Occidentale, le nombre de cimetières allemands qui était supérieur à 200 dans la seconde moitié des années 50 a été ramené à quatre (Vladslo, Langemark, Hooglede et Menin). De sorte que le cimetière de Menin fut aménagé pour regrouper le contenu de dizaines de petits cimetières de la région. Il est devenu l'un des cimetières al-
| |
| |
| |
[Nederlands]
gemark. De rationalisering van de kerkhoven heeft hun beeldvorming gewijzigd. De groep, het getal overheerst nu het individu. De nederlaag is er tastbaar geworden in de anonieme gelijkschakeling van de doden. De bomen zorgen voor schaduw (die op haar beurt weer mos op de stenen en verweerde inscripties veroorzaakt), geruis en vallende blaren, die neerdwarrelen tussen de graven, waar ze tegen 11 november blijven liggen en vergaan. De Furor Teutonicus is hier gevallen, een sombere Germaanse tuin - Friedhof - is achtergebleven. Natuur is hier meer dan het decor dat ze is in een Brits kerkhof.
| |
Golden River
Mijn schipper heeft zijn jeugd doorgebracht in Lauwe op de rechteroever. Als kind werd hij weggehouden van de rivier en de waterputten. Een welopgevoed kind vertoonde zich niet op de oevers. ‘Naar de Leie gaan’, betekende zoveel als zelfmoord willen plegen. Kalle of Kolle, de lokale variant van Marie Groëtte, trok je met een haak (groët in het Picardisch) het water in.
En toch was dit ooit de Golden River. De vlasindustrie bracht namelijk eeuwenlang welvaart in de Leiestreek van Lauwe tot Deinze.
| |
[Frans]
Iemands les plus importants, renfermant plus de 48 000 corps. Lors de leur réaménagement, les cimetières perdirent leurs croix individuelles et offrirent un aspect plus anonyme. On n'utilisa pas le blanc anglais, aveuglant, mais une pierre sombre. Les dalles sont posées à même le sol et leurs inscriptions altérées par le temps correspondent à des groupes de morts. La sobriété est de mise pour les autres éléments architecturaux ou ornementaux: ‘le couple de parents affligés’ de Käthe Kollwitz à Vladslo, un bâtiment octogonal situé au milieu du cimetière de Menin et évoquant un baptistère roman, bunkers stylisés à Langemark. La rationalisation des cimetières a modifié l'aspect qui s'en dégage. Le collectif, le nombre l'emporte maintenant sur l'individu. La défaite est devenue palpable dans l'égalité et l'anonymat des morts. Les arbres sont à l'origine de l'ombre (laquelle favorise le développement de la mousse et la dégradation des inscriptions), du bruissement des frondaisons et de la chute des feuilles entre les tombes, où elles restent jusqu'au 11 novembre avant de disparaître. La furor teutonicus est retombée et un sombre jardin allemand, un Friedhof, est demeuré. La nature joue ici un rôle plus important que celui d'un décor qu'elle représente dans un cimetière britannique.
| |
| |
| |
[Nederlands]
‘Ik vrees voor Vlaanderen niet’, zei keizer Karel, volgens Caesar Gezelle in 't Vlas in Vlaanderen (1912), ‘zoolang er aldaar velden zijn om er vlas op te kweeken, en vingers om het te spinnen, en armen om het te weven; de Vlamingen zullen altijd rijk zijn zoolang men zijne spinsters de vingers niet afsnijdt.’
Op de weiden die voorbijschuiven, stonden ooit de vlaskapellen in lange rijen. Het vlas werd eerst dagenlang ‘geroot’ in bakken in de Leie. Bijzondere eigenschappen werden hier toegedicht aan het water wegens zijn trage loop en geringe hoeveelheid kalk: de juiste chemie was hier aanwezig om de vezel los te weken van de rest van de plant. De vlassers moesten voorzichtig te werk gaan: lieten ze het vlas te lang roten, dan ging het rotten. De natte bundels werden na het roten in kapellen opgesteld om te drogen. Een indringende reuk hing 's zomers over de hele streek. In de woorden van Caesar Gezelle klinkt dat als volgt: ‘Over geheel het ommeland draagt de Leye den sterken geur van haren rottenden rijkdom. Overal slaat de zware grondtoon vlas, en land en huizen en heide, 't draagt alles den onmiskennelijken stempel van weelde en welstand, de huizen op hun groote pannedaken, de dieren op hun glimmende huid, en de menschen in hunnen overmoed.’ (ibid.)
| |
[Frans]
Golden River
Mon capitaine a passé son enfance à Lauwe, sur la rive droite. Petit, il lui était interdit d'aller près de la rivière et des mares. Un enfant bien élevé ne devait pas s'aventurer sur les berges. ‘Aller à la Lys’, signifiait plus ou moins vouloir se suicider. Kalle ou Kolle, la variante locale de Marie Groëtte, pouvait vous attirer dans l'eau à l'aide de son crochet (groët en picard).
Et pourtant cette région était celle de la Golden River. L'industrie linière a en effet, des siècles durant, apporté la prospérité au pays de la Lys de Lauwe à Deinze.
‘Je ne crains pas pour les Flandres,’ fit dire à l'empereur Charles Quint Caesar Gezelle dans 't Vlas in Vlaanderen (Le Lin des Flandres, 1912), ‘tant qu'il y aura des champs pour y cultiver le lin, des doigts pour le filer et des bras pour le tisser; les Flamands seront toujours riches tant qu'on ne coupera pas les doigts de ses fileuses.’
Les prés que nous longeons étaient autrefois couverts de petites ‘chapelles de lin’, sortes de chapeaux pointus alignés en rangs. Le chanvre était ‘roui’ des jours durant dans des bacs à claire-voie dans la Lys. Des propriétés particulières sont attribuées à la rivière dont le débit est lent et l'eau faiblement calcaire: un juste équilibre chimique pour sé-
| |
| |
| |
[Nederlands]
Na het drogen werden de stengels verwijderd (‘zwingelen’) en de vezels verfijnd (‘hekelen’). Dan was het vlas klaar voor spinnen en weven.
Vanuit dit gebied werd het beste kwaliteitsvlas naar alle werelddelen uitgevoerd. In 1913 werd hier in de Leie, tussen Lauwe en Harelbeke, meer dan 120 miljoen kilo vlas geroot en vonden tijdens het rootseizoen meer dan 13 000 arbeiders werk.
Ik stel mij de kleuren voor van de velden hier: tussen het zaaien in maart en de oogst in juli verstreken amper 100 dagen. De plant was tegen eind juni volgroeid en dan al goudgeel gekleurd. Daarna begon de bloei, die de vlasvelden fraai blauw, wit en lila kleurde. Een korte en hevige schittering doordat elke vlasplant slechts één dag bloeit.
Op de rechteroever in Lauwe passeert intussen de fabriek van De Witte Lietaer. In 1898 startten Zeno De Witte en Leonie Lietaer een vlasweverij. Nog in de jaren '60 van de vorige eeuw werkte de helft van het dorp in de fabriek, en de andere helft in de textielfabrieken van Noord-Frankrijk. De Witte Lietaer richtte voor zijn werknemers het ‘Sociaal oord’ op, een stijlvol gebouw dat aan de Leie prijkt: na het werk moesten de arbeiders verstrooid, opgevoed en verheven worden, vonden industriëlen
| |
[Frans]
parer les fibres du reste de la tige. Les liniers devaient procéder avec prudence: s'ils laissaient le lin rouir trop longtemps, il pourrissait. Les gerbes humides étaient ensuite dressées en ‘chapelles’ pour sécher. L'été, une odeur pénétrante se répandait dans tout le pays. Caesar Gezelle en fait la description suivante: ‘Dans tous les alentours, la Lys porte la forte odeur de sa richesse putride. Partout, le lin donnait le ton, pesant de tout son poids et les terres, les maisons et les landes, tout portait le sceau incontestable de l'abondance et de l'aisance, les maisons sur leurs grands toits à tuiles, les animaux sur leur peau luisante et les gens dans leur témérité.’ (ibid.)
Une fois sèches, les tiges étaient éliminées (teillage) et les fibres affinées (peignage). Le lin était alors prêt pour le filage puis le tissage.
C'est à partir de cette région que fut exporté dans le monde entier le meilleur lin de qualité. En 1913, plus de 120.000 tonnes de lin furent rouies dans la Lys, entre Lauwe et Harelbeke, et plus de 13 000 ouvriers furent employés durant la saison de rouissage.
J'imagine les couleurs des champs à l'époque: entre les semis de mars et la récolte de juillet, il ne s'écoule pas plus de 100 jours. La plante arrivait à maturité en juillet et devenait blond doré. Puis venait la florai-
| |
| |
| |
[Nederlands]
toen. De Witte Lietaer groeide uit tot een toonaangevende internationale textielgroep, die vermaard is om zijn kwaliteit en vakmanschap, zijn West-Vlaamse werklust en doorzettingsvermogen. Het wereldberoemde bad- en tafellinnen geeft nog zijn naam aan het kwaliteitsproduct, maar het wordt tegenwoordig nauwelijks meer in Lauwe gemaakt.
Er is hier nog meer verdwenen. Mijn schipper wijst mij op de linkeroever de poort van de Guldenbergabdij, het enige wat overblijft van het kloostercomplex, toegetakeld door de geuzen en vernietigd door de Fransen op het einde van de achttiende eeuw. Vroeger hoorde je nog het verschil tussen het dialect van linker- en rechteroever, beweert hij. Op dorpskermissen werden nog messen bovengehaald. De rivier verdeelde toen nog. En dan wuiven we zijn moeder toe, die op het balkon van het appartement aan de brug die Lauwe en Wevelgem verbindt, met twee vriendinnen op wacht staat tot wij voorbijvaren.
Een eenmotorig vliegtuigje stijgt op van het vliegveld van Wevelgem op de linkeroever, aangelegd door de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog. Als ik mijn ogen sluit, zie ik Manfred Albrecht Freiherr von Richthofen (1892-1918) in zijn rode Fokker-driedekker opstijgen op Flugplatz Markebeke, bij het kasteel van de familie de Béthune op de rechteroever. De Engelsen noemden de Freiherr de rode baron, de
| |
[Frans]
son, qui parait les linières de bleu, de blanc et de mauve. Un éblouissement éphémère, car chaque plante de lin ne fleurit qu'un seul jour. Nous apercevons entre-temps, sur la rive droite à Lauwe, l'usine textile De Witte Lietaer. En 1898, Zeno De Witte et Leonie Lietaer ouvrirent un tissage de lin. Dans les années 60 encore, au siècle dernier, la moitié du village travaillait à l'usine et l'autre moitié dans les fabriques textiles du nord de la France. Witte Lietaer fonda pour ses employés le Sociaal oord (Foyer social), un bâtiment élégant sur les bords de la Lys: les industriels d'alors estimaient que les ouvriers devaient recevoir distraction, éducation et instruction. De Witte Lietaer devint un groupe textile international de premier rang, renommé pour sa qualité et son savoirfaire, ainsi que pour l'ardeur au travail et la persévérance, caractéristiques de la Flandre-Occidentale. Le fameux linge de table et de bain a encore la réputation d'un produit de qualité mais n'est plus guère fabriqué à Lauwe.
Par ailleurs, ce n'est pas seulement cela qui a disparu. Mon capitaine me désigne du doigt la porte de l'abbaye Guldenberg, seul vestige des bâtiments abbatiaux, saccagés par les Gueux et détruits par les Français à la fin du XVIIIe siècle. Autrefois, il était encore possible de faire la différence entre le dialecte de la rive droite et celui de la rive gauche,
| |
| |
| |
[Nederlands]
Fransen ‘le diable rouge’ wegens zijn rode vliegtuig. Na tachtig overwinningen werd de Pruisische aristocraat op 21 april 1918 neergehaald aan de Somme. De geallieerden begroeven hem met militaire eer.
Oorlog in de lucht leek toen nog even chevalerie voor heren - de piloten verbleven op het kasteel in Marke - verheven boven de Materialschlacht beneden. Maar was de jonge god niet eerder de eerste gemediatiseerde oorlogsheld die de in modder en afstomping ploeterende soldaten gaande moest houden?
We passeren een pannenfabriek, maar vooral hellende oevers en meersen waarop de koeien gebeiteld lijken. Ooit was de helft van Marke eigendom van de familie de Béthune. Hun kasteel in Directoirestijl dat een rijke bibliotheek herbergt, ligt achter de bomen en is niet te zien. En dan doemt de toren op van de Sint-Elooiskerk van Overleie, Kortrijk, waar ik meer dan veertig jaar geleden misdienaar ben geweest. Maar eerst moeten we voor een rood licht wachten, want Kortrijk kent alternerende doorvaart wegens verbreding en rechttrekking van de Leie. Die ambitieuze Leiewerken in deze stad zijn nog in volle gang. Als ze in 2010 af zijn, moeten zeven nieuwe bruggen over de rivier zijn gespannen. De stad moet teruggegeven worden aan de rivier en omgekeerd. Morsige kaaien zullen promenades worden.
| |
[Frans]
affirme-t-il. Lors des fêtes de village, on sortait encore les couteaux. La rivière constituait une ligne de partage. Puis nous faisons un signe à sa mère, qui est sortie au balcon de son appartement donnant sur le pont entre Lauwe et Wevelgem, et qui attend avec deux amies notre passage.
Un avion monomoteur décolle du terrain d'aviation de Wevelgem sur la rive gauche, créé par les Allemands lors de la Première Guerre mondiale. En fermant les yeux, j'imagine Manfred Albrecht Freiherr von Richthofen (1892-1918) dans son Fokker triplan s'élever dans les airs au-dessus du Flugplatz Markebeke, voisin du château de la famille de Béthune, sur la rive droite. Les Anglais surnommaient le Freiherr le ‘baron rouge’, et les Français ‘le diable rouge’ en raison de la couleur de son avion. Après 80 victoires, l'aristocrate prussien fut abattu au-dessus de la zone des combats de la Somme le 21 avril 1918. Les Alliés l'enterrèrent avec les honneurs militaires.
La guerre dans les airs avait encore à l'époque un caractère chevaleresque (les pilotes logeaient au château de Marke), et une noblesse supérieure à la Materialschlacht (guerre de matériel) qui se déroulait au sol. Mais cette jeune idole n'était-elle pas le premier héros de guerre médi-
| |
| |
| |
[Nederlands]
Kortrijk is, tot spijt van wie het benijdt, de centrumstad van Zuid-West-Vlaanderen. Er wordt, naar verluidt, hard gewerkt en handel gedreven, door mannen ‘met schuine moppen, met centen die kloppen / in hun te diepe, haast diepzinnige zakken.’ Dat zegt althans de dichter Luuk Gruwez, die er geboren is, maar het land van de handen (West-Vlaanderen), dat hard is, waar men moet presteren om mee te tellen, om te mogen bestaan, heeft ingeruild voor het zachte land van de wangen (Limburg). Hugo Claus transformeerde in Het Verdriet van België de stad tot Walle, het epicentrum van een katholiek en collaborerend Vlaanderen, zijn metonymie vooreen marchanderende mensheid.
We varen op de boegspriet van een eiland af en kiezen voor de rechterarm. Tegenover een langgerekt gebouw dat de allure heeft van een pakketboot meren wij aan. Het eiland heet Buda. Ik ben er geboren, tussen de twee Leies: de gekanaliseerde en de oude. Op dat eiland stond een kliniek en een hospitaal (nu de pakketboot). De kliniek is nu een rust- en verzorgingsinstelling met als buur een centrum voor kinderopvang. Hier begon mijn leven, hier worden nog altijd zieken verzorgd, peuters opgevangen en wacht men op de dood.
Maar er is nog meer aan de hand op Buda: het wordt uitgebouwd tot een echt kunsteneiland, een werkplaats voor kunstenaars, letterlijk
| |
[Frans]
atisé qui devait remonter le moral aux soldats peinant dans la boue et l'abrutissement?
Nous passons devant une tuilerie, mais surtout des berges abruptes et des prés humides dans lesquels les vaches semblent sculptées au ciseau. Autrefois, la moitié de Marke appartenait à la famille de Béthune. Leur château de style Directoire, qui renferme une riche bibliothèque, se trouve derrière le rideau d'arbres et ne se visite pas.
Mais voici le clocher de l'église Saint-Eloi d'Overleie (Courtrai), où j'ai été enfant de choeur il y a plus de quarante ans. Nous devons d'abord attendre à un feu rouge, car Courtrai (Kortrijk) a mis en place un passage alterné en raison des travaux d'élargissement et de rectification de la Lys. Cet ambitieux projet en pleine ville est dans sa phase de réalisation. En 2010, quand il aura été mené à bien, sept nonveaux ponts enjamberont la rivière. La cité doit être rendue à la Lys et vice versa. Les quais actuellement sordides seront transformés en promenades sur berges.
Courtrai est, n'en déplaise aux jaloux, le principal centre urbain du sud de la Flandre-Occidentale. On y travaille dur et on y fait des affaires, dit-on, oeuvre d'hommes ‘aux propos lestes mais au portefeuille lourd/ dans leurs poches trop profondes, presque abyssales.’ C'est du moins
| |
| |
| |
[Nederlands]
dan - zij kunnen er aan onderzoek doen en aan hun creaties werken. Een toren van een brouwerij kreeg een glazen schil en werd verbouwd tot repetitieruimte voor theater en dans. Een oude textielfabriek werd dan weer vertimmerd tot tentoonstellings- en performanceruimte. En een oud bioscoopcomplex (het eerste van de intussen Europese Kinepolisgroep) werd verbouwd tot een cultuurcentrum met podium- en filmzalen. Voeg daar nog het stedelijk museum bij aan de Broelkaai dat zijn oppervlakte aanzienlijk kon vergroten, en je krijgt een broedplaats van cultuur midden in de stad.
Wij kunnen inmiddels wel iets gebruiken - en vooral een warme plek - en kiezen voor een Italiaan op de Grote Markt waar bovenop het belfort Mercurius, de god van de handel, over de stad uitkijkt, en lopen dan het begijnhof binnen, een oase in de binnenstad. Naast de Onze-Lieve-Vrouwekerk groeten we het borstbeeld van Guido Gezelle (1830-1899) die hier kapelaan was tot het jaar van zijn dood (1872-1899) en de Leie als ‘Jordane van mijn hert’ bezong.
De Broeltorens - de enige resten van de stadsvesten - flankeren de oude Leie als twee massieve poortwachters. Die op de rechteroever dateert uit de twaalfde eeuw en maakte deel uit van het grafelijke kasteel, waar het Franse garnizoen huisde tijdens de Guldensporenslag.
| |
[Frans]
ce qu'écrit le poète Luuk Gruwez, qui a quitté le ‘pays des mains’ (Flandre-Occidentale), qui est dur et où il faut réussir pour compter et avoir le droit d'exister, pour le doux ‘pays des joues’ (Limbourg). Dans Le Chagrin des Belges, Hugo Claus a appelé la ville Walle, l'épicentre d'une Flandre catholique et collaboratrice, et la métonymie pour une humanité toujours prête à marchander.
Nous arrivons à la pointe d'une île et nous décidons de passer par le bras droit. Nous accostons face à un long bâtiment rappelant la silhouette d'un paquebot. L'île s'appelle Buda. J'y suis né, entre les deux Lys: le cours canalisé et l'ancien cours. L'île accueillait une clinique et un hôpital (devenu le paquebot). La clinique est aujourd'hui une maison de repos et de soins, voisine d'un centre accueillant de très jeunes enfants. C'est ici que ma vie a commencé, que des malades sont toujours soignés, que des tout-petits sont accueillis et qu'on attend la mort.
Mais Buda offre bien davantage: elle est devenue une véritable ‘île des arts’, un atelier pour les artistes, au sens propre du mot, car ils peuvent participer à une recherche ou travailler à leurs propres créations. La tour d'une brasserie a reçu une enveloppe de verre et été transformée en salle de répétition pour la danse et l'art dramatique. Une ancienne usine textile est devenue quant à elle une salle d'exposition et de re-
| |
| |
| |
[Nederlands]
Die vond dan weer plaats aan de Groeningebeek, die nu, op een streepje water na in een Kortrijkse tuin van een landhuis, als een riool uitmondt in de Leie.
Op de brug tussen de twee torens staat het standbeeld van de heilige Nepomucenus. Het was een geschenk van een rijke Kortrijkzaan die de hemel wilde danken na de Franse bezettingen waaronder de stad had gezucht in de loop van de zeventiende eeuw. Johannes Nepomucenus was de Boheemse patroon van drenkelingen. Zelfwas hij in de Moldau gegooid om te verdrinken omdat hij aan de koning niet wilde onthullen wat diens vrouw in de biecht had bekend. Het opschrift meldt dat ook dit beeld enkele keren van de verdrinkingsdood is gered, onder meer in de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
Misschien heeft de heilige - een replica - mijn schipper in de sluis van Komen uit het water gered?
De boot vaart weer de gekanaliseerde Leie op en we houden Overleie aan onze linkerkant: ooit een volksbuurt, die restanten van steegjes, poortjes en beluiken telt. De industrialisering van de negentiende eeuw trok goedkope landarbeiders aan naar deze wijk. De Leie trok een sociale streep.
| |
[Frans]
présentations. Et un vieux complexe cinématographique (le premier de l'entité à l'origine du groupe européen Kinepolis) a été aménagé en centre culturel, avec scène et salles de cinéma. Ajoutez à tout cela le musée du Broelkaai qui a pu s'agrandir sensiblement, et vous aurez un foyer de culture en pleine ville.
Nous pouvons entre-temps songer à manger quelque chose - et surtout nous mettre au chaud - et optons pour un restaurant italien sur la Grand-Place, où du haut du beffroi Mercure, le dieu du commerce, domine la ville, et nous entrons dans le béguinage, une oasis. À côté de l'église Notre-Dame, nous voyons le buste de Guido Gezelle (1830-1899) qui en a été le vicaire jusqu'à l'année de sa mort (1872-1899) et a chanté la Lys, la nommant ‘Jourdain de mon coeur’.
Les tours du Broel - seuls vestiges de l'enceinte de la ville - flanquent la Lys comme deux solides gardiens. Celle de la rive droite date du XIIe siècle et faisait partie d'un château comtal où résida la garnison française avant la bataille des Éperons d'or.
Le combat se déroula près d'un ruisseau, le Groeninghe, égout souterrain aujourd'hui, à l'exception d'une petite portion à l'air libre dans une propriété de Courtrai, qui se déverse dans la Lys.
Une statue de saint Népomucène se dresse sur le pont entre les deux
| |
| |
| |
[Nederlands]
De wolkenkrabber van het Sint-Amandscollege, het hoogste gebouw van de stad, steekt nu de ogen uit. Om eerlijk te zijn, was hij al van ver te zien. De toren is een reliek van het optimisme van de jaren '60 in katholiek Vlaanderen. Ik heb hem met eigen ogen in 1968 zich verdieping per verdieping een weg naar de hemel zien banen. Ik zat toen in de ‘zesde’ Latijnse (het eerste jaar) van dit college dat in 1941 de twaalfjarige Hugo Claus aan de deur zette tijdens zíjn zesde Latijnse. De toren incarneert het onverwoestbare geloof in de groei van het geloof en het kinderaantal, maar de internen voor wie de mastodont bedoeld was, kwamen niet meer. Of wilde een bisschop gewoon de hoogste toren van de provincie? Nu wil men in elk geval van de hoogte af en denkt men aan de aftopping van het gebouw. Dit is een toren van Babel waarvoor geboet wordt.
Maar er is hoop. De Leiepromenade die hier al afgewerkt is, mag er zijn. Ik heb een vriend die nu elke dag over de plek fietst waar ooit zijn woonkamer lag. Ik heb ook de maquette gezien van een elegante, stalen voetgangers- en fietsbrug die zich hier als een meander, als een slang over het water zal slingeren.
Op de rechteroever wordt land teruggewonnen op de rivier en duikt een vreemde constructie op: de skatebowl, een rolkombaan van maar
| |
[Frans]
tours. Cadeau d'un riche Courtraisien qui voulait remercier le ciel après les occupations françaises dont la ville avait souffert au cours du XVIIe siècle. Jean Népomucène était en Bohême le patron des noyés. Lui-même fut jeté dans la Moldau pour n'avoir pas révélé au roi ce que la reine lui avait dit en confession. Une inscription précise que la statue elle-même fut sauvée à plusieurs reprises de la noyade, notamment au cours de la Première et de la Seconde Guerre mondiale.
Peut-être est-ce le saint - un sosie - qui a sauvé de la noyade mon capitaine à l'écluse de Comines?
Le bateau reprend le cours canalisé de la Lys, avec Overleie à bâbord: cet ancien quartier populaire offre des traces de ruelles, de maisonnettes en alignement, de porches et de passages débouchant sur des cours intérieures. L'industrialisation du XIXe siècle amena une main-d'oeuvre bon marché dans ce quartier. La Lys marquait une frontière sociale.
Le gratte-ciel du collège Saint-Amand, le plus haut bâtiment de la ville, apparaît. À dire la vérité, il était déjà visible de loin. La tour est une relique de l'optimisme des années 60 qui régnait dans la Flandre catholique. En 1968, j'ai vu de mes propres yeux le bâtiment trouver, étage après étage, son chemin vers le ciel. J'étais alors en ‘sixième
| |
| |
| |
[Nederlands]
liefst 850 vierkante meter tussen de Groeningebrug en de Dambrug, een soort glooiend landschap in beton waar skaters en bladers volop hun ding kunnen doen. Vlakbij de hernieuwde Leieboorden, met uitzicht op het mooi heraangelegde Albertpark en de oevers waar straks Budabeach zal verrijzen, is deze hagelnieuwe skatebowl niet alleen de grootste van de Benelux, maar geniet hij intussen in heel Europa naam en faam.
We zwenken naar links en laten de jachthaven in de oude Leie die terugkeert naar de Broeltorens rechts liggen. De lang uitgesponnen, sierlijk welvende Groeningebrug sluit zich boven ons.
Links doemt het imposante nationale monument voor de Leieslag op: een betonnen toren en een monumentaal ruiterstandbeeld van koning Leopold III, geflankeerd door zes van zijn soldaten, dat in 1957 onthuld werd door zijn zoon Boudewijn.
Op 24 en 25 mei 1940 werden de Duitsers enkele dagen hier tot staan gebracht. Dat kostte aan Belgische kant alleen al 2.542 gesneuvelden en meer dan 10.000 gewonden. Het Belgische leger, dat op 28 mei capituleerde, wil graag geloven dat dit verzet hier de exodus van de Britten bij Duinkerke mogelijk heeft gemaakt en daar valt wel iets voor te zeggen.
| |
[Frans]
classique’ (première année du secondaire) de ce collège qui, en 1941, renvoya Hugo Claus, alors âgé de douze ans et en sixième classique. Cette tour est l'incarnation d'une croyance inébranlable dans la progression de la foi et du nombre d'élèves, mais les internes pour qui ce mastodonte était destiné, ne sont jamais venus. Ou bien l'évêque a voulu simplement la plus haute tour de la province? Aujourd'hui, on ne veut plus d'une telle hauteur et on songe à supprimer la partie supérieure. C'est une tour de Babel pour laquelle il faut expier.
Mais il y a un espoir. La promenade des berges de la Lys est pour ainsi dire achevée à cet endroit. Un de mes amis passe maintenant à vélo là où se trouvait sa salle de séjour. J'ai également vu la maquette d'une élégante passerelle d'acier pour piétons et cyclistes, qui se déroulera, telle un méandre ou un serpent, au-dessus de l'eau.
Sur la rive droite, les berges avancent sur la rivière et abritent une étrange construction: le skatebowl, une piste de glisse en auge occupant pas moins de 850 m2 entre les ponts Groeningebrug et Dambrug, une sorte de paysage vallonné en béton où planchistes (à roulettes) et patineurs (à roues alignées) peuvent s'adonner à leur passion. Tout près des bords de la Lys rénovés donnant sur le parc Albert joliment réaménagé et les rives qui accueilleront bientôt Budabeach, ce skatebowl
| |
| |
| |
[Nederlands]
We laten het kanaal Kortrijk -Bossuit dat de Leie met de Schelde verbindt, in 1860 geopend door Leopold I, hoog achter de sluis rechts liggen. We zijn nog te vroeg voor de Schelde. We hebben nog het mooiste voor de boeg, voordat deze rivier in Gent zijn meerdere erkent in haar grote broer. Rechts ligt de tennisclub de Vikings. Hier werd de vader van Hugo Claus bij de bevrijding in de septemberdagen van 1944, opgesloten nadat zijn drukkerij geplunderd was. Hugo trok met zijn moeder en zijn broers in bij grootmoeder ‘Meerke’ Vanderlinden aan de Stationstraat 21 te Astene bij Deinze.
In Kuurne varen we weer voorbij de restanten van de vlasindustrie. Dat verhaal moet nu worden afgemaakt, al was het maar omdat mijn grootvader aan moederskant en mijn vader hier in Kuurne ‘in het vlas’ hebben gewerkt.
De Duitse bezetters verboden tijdens de Tweede Wereldoorlog om gezondheidsredenen (geurhinder, massale vissterfte) en om toenemend rivierverkeer te beveiligen het roten in de rivier. Het moest nu op land in putten gebeuren, in warm water, en later nog in bovengrondse betonnen bakken. De vlassers hadden daar al mee geëxperimenteerd. Na de oorlog stortte de vlasindustrie in wegens de opkomst van de
| |
[Frans]
est non seulement le plus grand du Benelux, mais il jouit déjà d'une grande réputation dans toute l'Europe.
Nous venons sur bâbord et laissons le port de plaisance de la vieille Lys qui revient vers les tours du Broei à notre droite. La travée du long pont Groeningebrug à la courbure élégante se déploie au-dessus de nous. À notre gauche apparaît l'imposant monument national de la bataille de la Lys qui comprend une colonne de béton et une statue de Léopold III flanqué de six de ses soldats, et qui fut inauguré par son fils Baudouin en 1957.
Les 24 et 25 mai 1940 l'avance allemande fut stoppée quelques jours ici. Rien que du côté belge, la bataille fit 2542 morts et plus de 10.000 blessés. L'armée belge, qui capitula le 28 mai, croit volontiers que cette résistance permit l'évacuation des Britanniques à Dunkerque, ce qui n'est pas inexact.
Nous laissons à tribord, en hauteur au-delà des écluses, le canal Courtrai-Bossuit, qui relie la Lys à l'Escaut et fut inauguré en 1860 par Léopold Ier. Il est encore trop tôt pour L'Escaut. Le plus beau reste à parcourir, avant que cette rivière ne reconnaisse à Gand la supériorité de son grand frère. À notre droite, nous apercevons le club de tennis des Vikings. Le père de Hugo Claus fiit interné à cet endroit, en 1944, après
| |
| |
| |
[Nederlands]
goedkope, synthetische vezels. Vlasboeren gingen failliet of hadden de bui op tijd zien hangen en gingen andere dingen doen - ze werden bijvoorbeeld tapijtboeren. Toch is het vlas niet helemaal verdwenen. Met de revival van het linnen werd het zelfs een luxeproduct. Ook de textielmarkt heeft zijn niches.
Bij de monding van de Heulebeek in Kuurne zien wij nog een oorlogsmonument: het Waalse 12de Linieregiment Prins Leopold (nom oblige!) had hier aan de oevers van de Leie 147 gesneuvelden te betreuren. De twintigjarige soldaat Jozef Verhaeghe uit Ingelmunster was er een van. Hij belette hier, ingegraven in zijn mitrailleursnest, in die warme meidagen van 1940 in zijn eentje dat de Duitsers de Leie overstaken. Hij vocht eenzaam tot het bittere einde en sneuvelde op 24 mei. Wat bezielde hem? Hij werd door de Duitsers met militaire eer begraven. Enkele dagen later zou mijn vader van Tielt te voet naar zijn geboortedorp Hulste terugkeren. Zijn koning had eervol gecapituleerd en mijn vader had zijn geweer in de gracht gegooid. Hij werd op de Grote Markt van Roeselare niet lastiggevallen door oprukkende Duitsers. Die hadden wel wat anders aan hun hoofd dan krijgsgevangenen maken.
| |
[Frans]
le pillage de son imprimerie. Hugo vint se réfugier avec sa mère et ses frères chez sa grand-mère ‘Meerke’ Vanderlinden, qui demeurait Stationstraat 21, à Astene, près de Deinze.
À Kuurne, nous longeons des témoins d'anciennes activités linières. Je dois en achever ici le récit, ne serait-ce que parce que mon grand-père maternel et mon père, ici même à Kuurne, ont travaillé ‘dans le lin’. Pendant la Seconde Guerre mondiale, l'occupant allemand interdit le rouissage en rivière, pour des raisons sanitaires (gêne olfactive, hécatombe de poissons) et sécuritaires afin de garantir la fluidité du trafic sur la rivière, alors en augmentation. L'opération de rouissage dut donc s'effectuer dans des fosses remplies d'eau chaude, et plus tard au-des-sus du niveau du sol dans des bassins de béton. Les liniers en avaient déjà l'expérience. Après guerre, l'industrie du lin s'effondra, ruinée par l'apparition de fibres synthétiques bon marché. Les cultivateurs de lin firent faillite ou, ayant senti le vent tourner, changèrent d'activité pour devenir marchands de tapis et moquettes, par exemple. Mais le lin n'a pas entièrement disparu. Il est redevenu à la mode, voire un produit de luxe. Le marché textile aussi a ses niches.
| |
| |
| |
[Nederlands]
Op het monument hangen ex vote's: ‘Ils ne sont pas morts en vain’ behoort tot de gewone nationalistisch-militaire retoriek, maar ‘Ta maman a passée par ici’ is vreemd.
De Duitse artillerie schoot vanaf de rechteroever over de rivier en de dorpskern van Kuurne naar de ‘Brugse baan’. Mijn tante, die twintig was, wilde wegfietsen voor het geweld en werd voor haar huis door een granaatscherf geraakt en afgevoerd op de afgerukte keukendeur. Toen mijn grootvader en vijfentwintigjarige moeder haar na de capitulatie van het Belgisch leger gingen zoeken in de ziekenhuizen van de streek, was ze al dood en begraven. Ze had haar dood voorvoeld, want toen ze in die meidagen naar de kapper was gegaan, en ze complimentjes kreeg, zei ze alleen: ‘Waartoe dient het zich mooi te maken als het toch is om doodgeschoten te worden?’
Ik vertel het verhaal aan mijn schipper terwijl we in de sluis van Harelbeke wachten op het openzwaaien van de deuren. Si vis pacem, narra bellum. Als je vrede wilt, vertel dan over oorlog. Tot Ooigem varen we tussen twee prachtige bomenrijen. In Ooigem zelf zwaaien we links de sluis in van het kanaal naar Roeselare. Naast de oude, getrapte sluis die het kanaalwater traag - vroeger hadden boten tijd - naar de Leie terugvoert, meert de Sleipnir aan. Genoeg gevaren voor vandaag.
| |
[Frans]
Au confluent de la Heule, à Kuurne, nous découvrons un autre monument aux morts: Le 12e régiment de ligne wallon Prince Léopold (nom oblige!) perdit 147 hommes sur les bords de la Lys. Le soldat Jozef Verhaeghe (20 ans) d'Ingelmunster était l'un d'eux. À lui seul, de son nid de mitrailleuse, il empêcha les Allemands, en ces chaudes journées de mai 1940, de traverser la Lys. Il combattit seul, jusqu'à la mort, le 24 mai. Qu'est-ce qui l'animait? Il fut enterré par les Allemands avec les honneurs militaires. Quelques jours plus tard, mon père dut revenir à pied de Tielt à son village natal de Hulste. Son roi avait capitulé honorablement et mon père avait jeté son fusil dans un fossé. Il ne fut pas inquiété sur la grand-place de Roulers par les Allemands, qui avançaient et avaient bien autre chose en tête que faire des prisonniers.
Des ex-voto du type ‘Ils ne sont pas morts en vain’ appartiennent à la rhétorique militaire nationaliste, mais le texte ‘Ta maman est passée par ici’ est étrange.
L'artillerie allemande pilonnait de la rive droite, par-dessus la rivière et le coeur du village de Kuurne, la voie ferrée de Bruges. Ma tante, âgée alors de vingt ans, voulut fuir à bicyclette la violence des combats. Elle fut touchée par un éclat d'obus et évacuée sur la porte de la cuisine en guise de brancard. Quand mon grand-père et ma mère, qui avait vingt-
| |
| |
| |
[Nederlands]
Een geschilderde rivier
Het regent weer als wij in de sluis in Ooigem naar de Leie zakken. Deze derde dag moet ons tot de eindhalte in Gent brengen. Op de linkeroever passeren wij de containerhaven van Wielsbeke. De broer van mijn schipper heeft zich vandaag bij ons gevoegd. Hij heeft een bedrijf van meubel- en gordijnstoffen in de streek en zegt dat er tienduizend mensen werken in de textiel-, tapijt- en vloerbekledingsfabrieken, terwijl er negenduizend inwoners zijn in de fusiegemeente Wielsbeke. Dertig procent van de werknemers komt uit het noorden van Frankrijk.
In Sint-Baafs-Vijve stroomt de Mandei in de Leie. Dit is het dorp van de Elsbos, de hoeve van het boerengeslacht Demedts. Misschien is het mooiste verhaal dat de schrijver André Demedts (1906-1992) over zijn familie heeft verteld in zijn familieroman De eer van ons volk dat van Karel Ghellemijn ((1765-1848) die als achttienjarige zijn grote liefde Marjanne de Meulemeester, zeventienjarige dochter van de burgemeester, uit het pensionaat van Oudenaarde ontvoerde. Haar ouders hadden haar daarheen gestuurd ‘zogezeid om schone manieren en Frans te leren. Karel hoorde daarvan toen hij de volgende maal te Vijve was en daarmee meenden zij zou de liefde vanzelf blussen, gelijk kalk dat in alle weer en wind buiten ligt.’ Maar de liefde was niet geblust.
| |
[Frans]
cinq ans, firent les hôpitaux de la région pour la retrouver, après la capitulation de l'armée, elle était déjà décédée et enterrée. Elle avait pressenti sa mort, car alors qu'elle était allée chez le coiffeur et qu'on l'avait complimentée, elle avait répliqué d'elle-même: ‘À quoi cela sert-il de se faire belle si c'est pour se faire abattre?’
Je raconte l'histoire à mon capitaine tandis que nous patientons à l'écluse de Harelbeke en attendant l'ouverture des portes. Si vis pacem, narra bellum. Si tu veux la paix, raconte la guerre. Jusqu'à Ooigem, nous naviguons entre deux superbes rangées d'arbres. À Ooigem même, nous mettons le cap vers bâbord pour entrer dans l'écluse du canal de Roulers. Le Sleipnir accoste près de la vieille écluse triple qui ramène lentement, car autrefois les bateaux avaient le temps, l'eau du canal vers la Lys. Assez navigué pour aujourd'hui.
La suite de la traduction française de cet article paraîtra dans l'ouvrage Ces fleuves qui nous unissent (Ons Erfdeel vzw, septembre, 2008).
| |
| |
Verchin
Foto's/Photos Michel Vanneuville
| |
| |
Mametz
Foto's/Photos Michel Vanneuville
| |
| |
Aire-sur-la-Lys
Foto's/Photos Michel Vanneuville
| |
| |
Aire-sur-la-Lys
Foto's/Photos Michel Vanneuville
| |
| |
Merville
Foto's/Photos Michel Vanneuville
| |
| |
Armentières
Foto's/Photos Michel Vanneuville
| |
| |
Wervik
Foto's/Photos Michel Vanneuville
| |
| |
Kortrijk
Foto's/Photos Michel Vanneuville
| |
| |
‘Het André Demedtshuis’ in Sint-Baafs-Vijve
Le Centre culturel ‘André Demedtshuis’ à Sint-Baafs-Vijve
Foto's/Photos Michel Vanneuville
| |
| |
Deurle
Foto's/Photos Michel Vanneuville
| |
| |
Gent-Gand
Foto's/Photos Michel Vanneuville
| |
| |
De monding van de Leie in Gent
L'embouchure de la Lys à Gand
Foto's/Photos Michel Vanneuville
| |
| |
| |
[Nederlands]
Op een herfstavond kwamen ze na een urenlange tocht te paard op de hoeve aan. Wat zullen haar ouders daarvan zeggen en de mensen, zucht zijn moeder: ‘“Alleen door de late avond, met een meisje op je paard. Je zult niet anders kunnen dan trouwen.” “Moeder, het is daarom dat wij het gedaan hebben,” antwoordde hij.’ En zo gebeurde. Over welke Leiebrug galoppeerde het paard met de twee geliefden, of waadden ze door de rivier?
Maanden later zal ik aan de oude Leiearm in Sint-Baafs-Vijve staan. Aan de kerk, met zijn achthoekige vieringtoren en het André-Demedtshuis. In de verte mompelt het verkeer, daar ligt ook de rechtgetrokken rivier.
Maar hier is de tijd en de rivier stil blijven staan. Zelden zal het verschil tussen gekanaliseerde Leie en oude Leie scherper zijn.
Na een poos doemt op de rechteroever de kerktoren van Machelen op. De oude Leie die er naartoe boog, is gedempt in de jaren '60, maar niet helemaal. Voor de kerk is de majestatische Leiebocht nog bewaard. Maar vanaf de rechtgetrokken Leie is die niet te zien.
Achter de brug heeft de rivier de oevers aangevreten: hele happen oever lijken door een muil weggebeten
(: ‘uitgekankerd’, zal de man mij zeggen die ik later in Machelen ontmoet in het Raveelmuseum, en die mij toont waar de Leiearm in het bos plots verdwijnt en sterft, op tweehonderd meter van de rechtgetrokken Leie: ‘Maar er is hoop dat de arm weer wordt doorgetrokken.’
Ik was weer in het dorp, een gewoon Vlaams dorp - aarzelend tussen banale en slordige rijkdom en hardnekkige sporen van een andere wereld -, een gewoon dorp met een ongewoon museum, wit en geometrisch, vloekend met het dorp en er toch naadloos in overgaand, een museum gewijd aan een schilder, die in het dorp is geboren en er nooit is weggegaan, een hardnekkige blijver die eerst de hoon en het onbegrip van zijn dorpelingen heeft getrotseerd, en nu het dorp beroemd heeft gemaakt, en zijn eigen museum heeft gekregen, bij leven - dat is altijd heikel - maar hij kan het aan, dat leven en dat museum: Roger Raveel. Meer dan vijfentachtig is hij nu, en hij waakt bij zijn doeken en zijn zieke vrouw. Ik liep door de heldere zalen van het museum en zag de opgewekte kleuren en de altijd weerkerende voorwerpen van dit oeuvre: de spiegels, de betonnen muren, de man, de daken, de paaltjes, de fetskarretjes. Door de weidse ramen drong het dorp overal binnen, zonder zich op te dringen: de betonnen muurtjes bijvoorbeeld die in Vlaanderen overal percelen en tuinen afbakenen. In restaurant De Karper aan de Leiearm die hier Machelenput heet, heeft de architect van het museum ook het interieur op de schop genomen: kunst wordt hier design. Buiten staat de Muur der verbeelding, een veertig meter lange samenvatting van het werk en de thema's van de kunstenaar. Bovenop de muur
| |
| |
golven de betonkrullen als evenveel rimpels van de Leie. Het plein zeift twijfelt tussen parkeerplaats en kunstsite. De molen die er staat en de pylonen die hun doorhangende draden over de rivier spannen, heb ik in het museum op een schilderij gezien (Oude en moderne technologie, heeft de schilder het genoemd). Door hier te blijven heeft de kunstenaar het hele dorp tot een plek gemaakt waar verleden en heden elkaar ontmoeten, waar de banaliteit van betonnen muren iets bijzonders krijgt.
De kunstenaar had geen stad, geen artistieke scène nodig om zich te tonen. Hij ontmoette hier na de oorlog de jonge Hugo Claus, die bij zijn grootmoeder in Astene woonde en later in Sint-Martens-Leerne, verder aan de Leie. Claus leerde schilderen bij Raveel en deed hem later de Cobraschilders Corneille en Appel kennen. Maar Raveel engageerde zich hier, zoals die augustusdag in 1971 toen hij zich met een vlot, bestaande uit vuilniszakken en een schilderij als vlaggenmast, keerde tegen de demping van de oude Leiearm die men met de baggerspecie van de nieuwe, rechtgetrokken Leie wilde vullen. Raveel had toen het hele dorp tegen, boeren en burgemeester, maar zette stug door.
Op 29 augustus voer het kunstwerk van Machelenput tot Afsnee, via Deinze, Astene-sas, Deurle, Sint-Martens-Leerne, Baarle en Sint-Martens-Latem. Het was Raveels persoonlijke guerrilla tegen de hoogmoed van projectontwikkelaars die huizen zagen en bestuurders die wegen droomden. Het protest van de kunstenaar bereikte de minister van Cultuur die de minister van Openbare Werken - een partijgenoot - overtuigde (een keer om de zoveel decennia lukt dat).
Raveel had gelijk, en de tijd gaf hem gelijk nu men oude armen en resten van meanders wil opwaarderen, teruggenen aan vissen en vogels, wandelaars en dromers. De burgemeester verontschuldigde zich en de schilder werd ereburger van Zulte.
De man die me de Leiearm heeft getoond en het verhaal verteld, moet afscheid nemen: ‘Nu moet ik naar de meester’.
Een andere illustere inwoner rust op het kerkhof van Machelen: Gerard Kornelis van het Reve, die er in de jaren '90 met zijn vriend in een grote villa (van de schoonzoon van Stijn Streuvels! )was komen wonen, en zich soms met plasticzak in het dorp vertoonde, aan de Leie op een bankje zat, en altijd op de vierde rij in de zondagsmis present was, als we pastoor Gabriël Desmaele in zijn homilie bij de begrafenis van de volksschrijver mogen geloven, en we geloven hem. In een onbewaakt moment heeft de pastoor bekend dat hij zijn laatste auto gekocht heeft. Maar zijn moment de gloire als zielenherder van een klein dorp met slinkende kerkgangers heeft hij gehad. Duizend mensen waren toen naar de kerk aan de rivier gekomen om afscheid te nemen van de man wiens geest de laatste jaren verwaaid was en die in een verzorgingsinstelling in Zulte uit het raam keek: ambassadeurs, ex-geliefden, ministers en camera's. Het was de dag voor Pasen. Hij werd op het nieuwe kerkhof van Machelen begraven naast een man die was verdronken terwijl hij een kind van de verdrinkingsdood redde.
| |
| |
Op zijn graf staat: Hier rust in vrede Gerard Reve. Op de liggende steen staat: U heb ik lief.)
In Deinze laten we het afleidingskanaal, dat de Leie verbindt met het kanaal Gent-Oostende en voor de waterafvoer van het Leiebekken zorgt, links liggen. Wij kiezen voor de oude Leie, ‘la petite Lys’, zoals de sluiswachter in Komen zei. De beiaard speelt Een smidje in zijn smidse als we de stad binnenvaren. We meren aan om proviand in te slaan. Na de supermarkt lokt het witte gebouw van het Museum van Deinze en de Leiestreek op de rechteroever. Vlak voor we, dicht bij de monding, de meest echte Leie opvaren, de meanderende, onaangetast gelaten en bewust vergeten - nee, bewust onttrokken aan de genadeloze wetten van de vooruitgang, komen we hier naar de Leie op doek kijken, de geschilderde Leie.
Het is vooral de monumentale Bietenoogst van Emile Claus die de reis naar deze provinciestad waard is. Het realisme overweegt hier nog in het luminisme van Claus. Op een koude winterdag worden immense bieten - betteraven - met een spade losgewrikt op een veld aan een Leiebocht. Een vrouw blaast haar handen warm. Drie mannen werken voorovergebogen. Een figuur kijkt, aan zijn spade genageld, onbestemd en dromerig weg. Een volgestapelde kar, twee koeien ervoor gespannen, staat in de rand van het beeld. Een voorovergebogen man ernaast. Verder weg bij een hooimijt nog twee figuren, vage vlekken. Claus toont zonder omhaal en misbaar hard werk, met mededogen maar zonder medelijden. Zo gaat dat op het land. Dat is het leven. Dat is het licht van november.
We slaan, dwalend in het museum, na de bieten ook de Leiezichten op van Modest Huys, Albijn Van den Abeele, Albert Saverys, de ganzen aan de rivier van Valerius De Saedeleer, een boerenfamilie aan een Leiebocht van Gustave van de Woestijne, we zien een bijna abstracte oude Leie op een doek van Raoul De Keyser, geboren en nog altijd levend en werkend in Deinze. We zien een foto uit 1905 met vier bohémiens-kunstenaars liggend in een sloep op het water.
En dan zoeken we onze sloep weer op.
Rond 1860 werd een grote bocht van de Leie in Astene afgesneden en werden een stuw en sluis gebouwd. De houten sluisdeuren staan nu open en we kunnen net onder de metalen brug doorvaren, zoals de sluismeester ons verzekert.
Vanaf nu zullen villa's en kasten van huizen, met kunstwerken in de tuin, voorlopig alleen op de rechteroever, ons deel zijn tot de Ringvaart in Gent. De broer van mijn schipper die het roer heeft overgenomen
| |
| |
somt de fenomenale prijzen op die voor lappen grond aan de oever worden gevraagd.
Even voorbij de sluis passeren we op de rechteroever Villa Zonneschijn, de woning van Emile Claus.
Later zal ik vanop de Kortrijkse Steenweg de voortuin zien waar hij herbegraven is onder een marmeren beeld van George Minne. De liggende vrouw die de Opstanding voorstelt, is ingepakt en ik zal de tuin niet inkomen. Ik bel dan maar aan bij de buurvrouw die de weduwe van Claus, Charlotte Dufaux, een notarisdochter uit Deinze, als kind nog gekend heeft toen ze in lange jurken - een heks! - naar de hoogmis ging.
Op de rechteroever plantte Claus in de winter van 1888 of 1889 zijn vijftien vierkante meter doek om de betteraven te schilderen. Hij zou een diepe greppel hebben laten graven om het doek in te laten zakken wanneer hij aan het bovenste deel toe zou zijn. En mijn schipper zingt de lof van de IJsvogels van Claus, dat in het Museum voor Schone Kunsten in Gent hangt - vier spelende kinderen op en naast het ijs: ‘Nooit is een verkleumde jongen op een bevroren Leie zo echt geschilderd onder zo een helder, stralend en magisch sneeuwlicht.’ Als kind moet Claus ook op de Leie bij Sint-Eloois-Vijve, waar hij geboren is, hebben geschaatst. In een brief uit 1917 - hij is dan in Londen - aan Cyriel Buysse herinnert hij het zich zo: ‘J'ai les doigts gelés malgré mijn wanten je frissonne en passant au dessus de ce bleu profond qui pourrait m'engloutir’. Het is intussen van 1997 geleden, toen de laatste Elfstedentocht werd gereden, dat de champetter van Latem over de Leie tufte met zijn brommer, weet mijn schipper nog.
Zeven jaar schilderde Claus, die nooit ver liep en de rivier zijn hele leven trouw bleef, hier aan een ander monumentaal werk: koeien die door de Leie waden. Elke morgen had hij vijf minuten het juiste licht om te schilderen. Impressionisten zijn daarin onverbiddelijk. Zijn doek had hij op de pont opgesteld. In het slachthuis had hij koeienkoppen opgehaald. Na een storm was het doek op een dag in de modder terechtgekomen. Een woedende Claus was op Zonneschijn aangekomen. Zijn vrouw zou met een knecht het doek gaan halen en in de tuin met emmers water afspoelen. Het schittert nu in het Brusselse Museum voor Schone Kunsten.
De picknick (1886-1887) toont dan weer op beide oevers van de Leie de gewone mensen en de burgerij, upstairs en downstairs, maar hier horizontaal verenigd én gescheiden door de rivier. De schilder toont op het voorplan, meestal op de rug, de mannen, vrouwen en kinderen die naar de overkant kijken. Als naar een toneel. Naar de parasols, de ge- | |
| |
dekte tafels: het is een blik zonder rebellie, zonder afgunst. Men leeft apart samen. Is het toevallig dat dit doek in de Koninklijke Verzameling in Brussel hangt? Emile Claus schilderde in beginsel zittend. Daarom kijkt hij altijd op naar zijn personages: de bietenrapers én deze simpele lieden.
Op de rechteroever raakt de Leie soms bijna aan de Kortrijkse Steenweg, de ‘boulevard d'amour’ met zijn kleurverlichte etablissementen met weidse ramen die luisteren naar namen als Scaramouche, Mata Hari, La panthère noire, Pussycat, Night Girls. Dames drinken daar veel te dure schuimwijn met discrete heren, wordt gezegd. Waarna in de regel betaalde liefde volgt. Maar op de soevereine rivier is dat genot zonder trouw heel ver weg.
Ik ben intussen op de plecht van de Sleipnir gaan zitten om het landschap te drinken van koeien, paarden, reigers en... één helikopter die in de weiden landt en opstijgt om met telkens andere mensen boven dit landschap rond te wieken. Maar voor een keer levert een boot op het water het breedste perspectief om dit landschap te laten binnenstromen. Het is opgehouden met regenen, maar het blijft een donkere hemel die schichten licht doorlaat.
‘Hier ruikt de Leie zoals ze rook in mijn jeugd’ zegt de schipper.
De rechte lijn is hier verdwenen voor een rivier die traag zijn meanders in de weiden tekent, als evenveel hardnekkige sporen van verzet tegen de eisen van nut en rendement. Kerktorens schuiven van links naar rechts. ‘Red de oevers. Vaar zonder golfslag’, zegt een bord aan de kant. De Sleipnir veroorzaakt alleen rimpeling. In 1911 waren het hier ook kunstenaars die de pers alarmeerden toen een minister van Landbouw en Openbare Werken plannen had om de rivier tussen Deinze en Gent recht te trekken. Een betoging in Gent en een meeting in Deurle redden de Leie. Emile Claus kennen we al, de andere, een schrijver, Cyriel Buysse, zullen we in Deurle en Afsnee ontmoeten. De socialistische volksvertegenwoordiger Anseele en de graaf 't Kint de Roodenbeke de Nayer, die eigenaar is van het kasteel van Ooidonk, vonden elkaar ook in het protest.
Dat imposante waterkasteel kunnen we op de linkeroever achter de bomen nu alleen maar raden. Er wordt verteld dat men in Bachte-Maria-Leerne de bomen wil rooien die naar de inrijpoort van het domein leiden. Voor de riolen. Het doet denken aan de strijd van Emile Claus voor het behoud van de imposante kastanjebomen langs de Kortrijkse Steenweg. Claus slaagde toen nog. Zelfs de Duitse bezetter liet tijdens
| |
| |
de Eerste Wereldoorlog de bomen ongemoeid. Maar vandaag zijn ze weg.
Intussen is de Auberge du pêcheur voorbijgekomen. De vissers gaan er geen paling meer ‘roosten aan een matig prijsken’, zoals de dichter zegt: er wordt nu plechtiger getafeld en getrouwd. Piekfijn uitgedoste heren en dames staren na een ongetwijfeld exquise maaltijd onze bescheiden boot aan die zelfs niet probeert er als een jacht uit te zien. Maar wij varen hen hooghartig voorbij, want wij bewegen en zij staan stil. De kerk van Deurle passeert en we denken ons de molen erbij, opgeblazen door de terugtrekkende Duitsers in 1918. Vlak ernaast had Buysse een paalwoning waar hij schreef en uitkeek over het Leielandschap dat toen veel opener was dan vandaag. Verhaeren en Maeterlinck zijn er geweest. De Latemse schilders zijn vaak in de molen geklommen om het dal te schilderen.
Op een kleine Leiemotte doemt een neoclassicistisch kasteel op, een eenzaam pareltje van de hand van Louis Minard, ook verantwoordelijk voor een schouwburg met zijn naam in Gent.
Dat kan niet gezegd worden van een betonnen appartementsgebouw dat het in de jaren '80 afgebroken hotel-restaurant Saint-Christophe heeft vervangen. De bewoners hebben een schitterend uitzicht, maar in het dorp noemt men het blok sarcastisch ‘de kliniek’.
In de tuin van Saint-Christophe had de schilder Leon De Smet, broer van Gust, een witgeschilderd houten tuinhuis tot atelier en leefruimte omgebouwd. Het tuinhuis werd jaarlijks overstroomd, maar dat kon de schilder niet schelen: ‘Ge moet maar door 't water lopen’.
Op 5 juni 1924 - een prachtige dag - zat Emile Claus hier met Buysse ook ergens op de oever in het gras te keuvelen. De vijfenzeventigjarige Claus fietste terug naar Astene: ‘Allons, tot morgen.’ De volgende dag was hij dood. Op de dag dat koningin Elisabeth hem wilde bezoeken in Villa Zonneschijn.
En op 1 juni 1931 voer die koningin hier op een bevlagde, omgebouwde mosselboot met het puik der Vlaamse schrijvers en kunstenaars over de Leie. Van Deinze naar Sint-Denijs-Westrem. Streuvels doet het verslag en vermeldt de ergernis (toen al!) over ‘zoogezegde sierwoningen of villa's met torens en terrassen’. De koningin wilde afstappen in Deurle om Buysses paalwoning te bezoeken, maar moest daarvan afzien om het programma niet in het honderd te laten lopen. De Franstalige pers sakkerde later dat er te veel Nederlands op de boot werd gesproken, en op een foto werd een bierton (overigens de waterton van de boot) opgemerkt en een vorstin omringd door pijprokende mannen.
| |
| |
Bij de brug tussen Deurle en Sint-Martens-Leerne staat vandaag een boer met pet en kiel op een weide. Ik roep hem wuivend toe en hij sakkert iets terug over de lawaaierige helicopter. Even lijkt hij op de figuur die wegstaart op Claus' doek van de bietenoogst.
De zon verschijnt zowaar, voor de eerste keer sinds Aire-sur-la-Lys. In deze late herfst komt zelfs een lome vlieg op een hoek van mijn notitieboekje zitten. Intussen blijven alle genres en bouwstijlen voorbijschuiven: fermettes en landhuizen in strenge Franse stijl, Hansje- en Grietje- achtige bouwwerken. Treurwilgen staan te zuchten in herfstkleuren en groene, gladgeschoren gazons blinken. Koeien troepen wat verder samen aan de oever: ‘Voor de gezelligheid’, zegt onze schipper.
Daar klept de kerk van Baarle al. En begroeten we het veer waar Jezus ‘overzette’, als we de dichter mogen geloven. We begroeten hier ook het eerste, gewone huis aan de rivier sinds Astene. In de Minerva, die aan de oever vastligt, wordt, denk ik, de liefde bedreven, maar we zullen het nooit zeker weten.
In de brede bocht van Latem verschijnt in de verte de snelweg Brussel-Oostende, maar die mag nog even wachten want aan de steiger in Latem staat Piet Boyens ons op te wachten. Deze Nederlandse Limburger, cultuurfunctionaris van de gemeente Sint-Martens-Latem, weet alles over de schilders die dit dorp meer dan honderd jaar geleden uitkozen om er te wonen en te werken.
Het Tempelhof is wat overblijft van wat ooit een omwalde kasteelhoeve moet zijn geweest, eigendom van de Gentse Sint-Baafsabdij, leert hij ons. Nu ligt er een immense bronzen Magna Mater in het gras.
Boyens wijst ons het huis aan de zo vaak geschilderde majestatische Leiebocht van de rusteloze Valerius De Saedeleer, die hier tusen 1898 en 1908 toch tien jaar woonde. In 1904 schilderde hij de bocht in Kalme avond aan de rivier: het was de start voor een nieuwe periode in zijn oeuvre waarin het landschap een sacrale dimensie kreeg, een vindplaats van het goddelijke werd. De schilder zelf beweert dat hij toen pas schilder werd. Leie op een grijze dag, uit hetzelfde jaar, legt de verstilde rivier majestueus vast, de Platonische idee van de rivier. Van alle Latemse schilders woonden alleen Claus en De Saedeleer aan de Leie, waar men toen nog kilometers ver kon kijken. De Saedeleer kreeg deze woning door toedoen van de immer zorgzame Albijn, ‘Binus’ Van den Abeele, gemeentsecretaris, burgemeester, schrijver en schilder. De Leie, overigens een zeer luie rivier, zegt Boyens, is De Saedeleer dus toegevallen. Hij troont ons mee naar het Gust De Smet-museum in Deurle. De Smet, geboren in 1877 aan de Schoolkaai in Gent, dicht bij de monding van de Leie in de Schelde, woonde er tot zijn dood in 1943. Uit de kast in
| |
| |
de woonkamer van Gust wordt een doek bovengehaald uit 1925 dat de Leie in Afsnee toont.
Ken je Zondagnamiddag uit 1924 van Frits Van den Berghe, nu in het Museum voor Schone Kunsten in Brussel?, vraagt Boyens. Drie jonge priesters, jezuïeten uit Drongen? - numquam duo semper tres, de heilige Drievuldigheid - zitten in het centrum van het beeld aan de oever in de Leieberm, een burgerlijk koppel stapt op het jaagpad martiaal en massief met een kind, gecontroleerd voor hen uit, en een jonge man roeit zijn geliefde in een sloep: de schilder laat drie werelden - kerk, burgerij en liefde - met elkaar botsen aan en op de rivier.
We nemen afscheid aan de steiger want Gent roept nu wel. We varen onder de snelweg door en nemen aan de drie Leien de rechterarm naar de Coupure (de linker leidt langs Drongen en de abdij - waar decennialang Vlaamse jongemannen tot jezuïeten werden gedrild: nu is het een rusthuis voor dezelfde, schaars wordende paters).
Een atleet met blote tors en haar in een staartje peddelt ons, blik op oneindig, kaarsrecht in zijn kajak voorbij. Rivière- m'as-tu-vu? In Afsnee komen we in de gewone, meer bewoonde wereld. In restaurant Nénuphar betaalde Gust De Smet in 1898 zijn bruiloft met wandschilderingen op doek. Karel en Gustave Van de Woestijne, dichter en schilder, kwamen van Latem hierheen gewandeld langs de Leie. Buysse, die in het landhuis achter de kerk. Maison Rose, woonde, voegde zich dan bij hen en Claus natuurlijk: ‘Dan werden er veel halvekens kriek gedronken’, schrijft Gustave in zijn memoires.
Bij het veer zie ik het doek van Frits Van den Berghe voor mij, De goede herberg (1925, privécollectie). Een stevige vrouw roeit rechtstaand een man over naar de wenkende herberg. De schilder woonde ook in Afsnee (Villa Malpertuis).
De kerk van Afsnee is de laatste Leiekerk op onze tocht: vlakbij de rivier, met achthoekige vieringtoren. En dan schuiven we langs het park van Maison Rose: vanaf 1899 verbleef Buysse hier lente en zomer. De winter bracht hij door in Den Haag: dat was het vergelijk tussen twee echtgenoten. Cyriel Buysse stierf in Maison Rose in Afsné op 25 juli 1932: ‘'k Ga naar Afsnee gaan sterven’ had hij in Deurle tegen de trouwe huishoudster Netje gezegd, toen hij de trappen naar zijn werkplek niet meer opkon.
Een vrouw toont haar achterwerk in brons aan de rivier en dat is het laatste wat we langs deze meanderende Leie zullen zien.
We kruisen de Ringvaart, die vanaf 1969 de scheepvaart buiten de stad houdt en ook de waterhuishouding van Gent regelt, zodat de stad niet
| |
| |
meer overstroomt bij springtij. De Schelde kent namelijk getijdenwerking tot hier.
Ik ben weer in Gent: ‘notre bonne, sombre, vieille ville qui dans mon enfance comptait autant de ponts que de rues’, schrijft Maeterlinck in zijn laatste boek, een boek vol herinneringen, Bulles bleues.
Tijdens de Franse bezetting was Gent ‘chef-lieu de prefecture’ van het département de l'Escaut (Brugge was dat van het departement de la Lys).
De Sleipnir glijdt langs het Bijlokecomplex - ooit klooster en hospitaal en nu concertzaal en bakermat van het nieuwe stadsmuseum STAM - en ziet de Coupure links in de rivier komen, samen met het water van de Leiearm die we voor Afsnee links hebben laten liggen. De Coupure is het kanaal Gent-Oostende dat in de achttiende eeuw werd gegraven. Aan de Recollettenlei varen we de Ketelvaart op, middeleeuwse verbinding tussen Leie en Schelde, om die laatste even te groeten in de zwaaikom waar de nieuwe bibliotheek van Gent moet komen. We varen terug langs achterkanten: die van het Sint-Barbaracollege en zijn kerk, die van de Handelsbeurs en de opera. Aan de voorgevel van het college in de Savaanstraat hangen enkele verzen van Emile Verhaeren, oudleerling, over de Schelde. Maar we blijven de Leie nog even trouw, ook al stranden we hier aan de Recollettenbrug bij het justitiepaleis. De Sleipnir kan er niet onderdoor.
| |
Portus Ganda
Meer dan drie maanden later kijk ik vijf hoog boven het Albertpark in het Administratief Centrum van de stad Gent op plannen en beeldschermen naar de waterwerken in deze stad.
Onder ons meanderde ooit de Schelde de stad binnen. Die stroomt nu, rechts van het park, rechtgetrokken, Gent in.
Het departementshoofd Ruimtelijke Planning, Mobiliteit en Openbaar Domein van de stad en de ingenieur en bruggenontwerper van het Vlaams gewest, Dienst Waterwegen en Zeekanaal NV Afdeling Bovenschelde hebben mij uitgenodigd.
Er ontbrak nog iets aan deze reis in de regen van Aire naar Gent, noem het de laatste sluis, de kroon op het werk. Gent en het Vlaams Gewest hebben gewoon de handen in elkaar geslagen om de waterhuishouding van de stad grondig aan te pakken. De waterwerken kaderen in een groot plan: waterlopen dragen namelijk de groene assen die de stad leefbaarder moeten maken, fiets- en wandelpaden langs die waterlopen moeten de stad bereikbaarder maken en de druk van de auto wegnemen. Een geïntegreerd lichtplan moet 's avonds de stad herscheppen.
| |
| |
Waterwerken hebben tijd nodig. Alles heeft ook met alles te maken. Eerst hebben collectoren de kwaliteit van het water in de binnenstad drastisch verbeterd. Er zwemt nu weer vis in de Leie en de Schelde in Gent.
In de jaren '60 van de vorige eeuw werd heel wat water in Gent gedempt. De vervuiling en de toenemende verkeersdrukte deden stadsbesturen kiezen voor koning auto. De Ringvaart maakte de scheepvaart door de binnenstad ook overbodig.
Nu wil men de stad teruggeven aan het water en omgekeerd: kaaimuren worden verlaagd, trappen worden aangelegd die naar het water afdalen, huizen breken hun muren open en openen zich op het water, bruggen worden gerenoveerd en beweegbaar gemaakt. Zo kan de pleziervaarder weer de stad in.
Maar het laatste stuk van de Leie, haar superbe zwanenzang tussen de stenen van Gent, zullen wij per fiets afleggen.
We starten bij het vallen van de avond op de Ajuinlei aan de Recollettenbrug, de eerste van de zes vernieuwde draaibare bruggen die de pleziervaart de kuip weer binnenbrengen. Ook al moeten ze wachten op de nachtelijke uren wanneer er geen trams meer over rijden.
De parking van een warenhuis die de Leie hier wegdrukte, is gelukkig al een tijd geleden weggehaald. Aan de achtergevel van het Museum Arnold Vander Haeghen hangt een gedicht van Maeterlinck uit Serres chaudes: de dichter van wie het museum zijn gereconstrueerde werkkamer bezit uit zijn kasteel Orlamonde in Nice, vergelijkt er verveling met een serre:
Où de l'eau très lente s'élève,
En mêlant la lune et le ciel
En un sanglot glauque éternel
Monotonement comme un rêve.
Het luie, verveelde water van de Leie kan leven met dat vers van de Gentenaar.
Voor de stalen mast van de Predikherenbrug heeft de ontwerper zich laten inspireren door de mast van een schip op een gravure van de oude brug.
Aan de Predikherenlei spiegelt de achtergevel van het oude dominicanenklooster zich in het water. De kroniekschrijver beweert dat men hier in 1566 tijdens de beeldenstorm over boeken uit de kloosterbibliotheek kon waden die de iconoclasten in de Leie kieperden. Heeft Hugo Claus daaraan gedacht toen hij hier in 1955 met Elly Overzier met uitzicht op
| |
| |
het klooster kwam wonen in een ruim appartement waar Alechinsky, Dotremont, Appel, Jorn en Raveel geregeld langskwamen?
Onder de Sint-Michielsbrug rijden we, terwijl rechts de drie torens van de Gentse kuip (Sint-Niklaaskerk, Belfort en Sint-Baafs) zich op een rij plaatsen, een van de mooiste stadsdecors van Europa binnen, de Grasen Korenlei die ontegensprekelijk de mooiste stenen decorwand van de hele Leie sinds Lisbourg vormen. Aan dat decor is gewerkt tussen 1200 en 1900, en daarna is veel gerestaureerd en veranderd achter de façade (zo is een internationaal luxehotel opgetrokken achter enkele wanden aan de Korenlei), maar de stenen hebben zich wonderlijk aan elkaar aangepast.
De auto is hier gebannen, de gevels van de gildehuizen dragen hun verschillende eeuwen, ambachten en neringen met trots, de kaaimuren zijn verlaagd en nodigen uit tot zitten en liggen. Een vers van Paul Van Ostaijen over een rivier, een maan, een kano en een man en over het schuiven van dat alles is aangebracht net boven de waterlijn, verdeeld over beide kaaimuren.
Op deze droge en frisse januari-avond weerspiegelen de gevels van de Korenlei zich in het bijna roerloze, gitzwarte water. Hier klopte ooit, ‘Tusschen Brughen’, het hart van de middeleeuwse haven die het graanstapelrecht had verkregen voor het graafschap Vlaanderen. Nu schept het lichtplan van de stad een feeëriek spektakel, een wezenloze idylle.
Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee
Op de Grasbrug, die Gras- en Korenlei verbindt, botst de blik op de vismijn die als een boeg vooruitsteekt en de Leie, die naar rechts afdraait, van de Lieve scheidt.
De Lieve werd door de Gentenaars gegraven in de dertiende eeuw om de stad met het Zwin en Damme te verbinden, en zo een uitweg naar zee te bieden. Toen het Zwin verzand was, bracht in de zestiende eeuw een verbinding naar de Westerschelde via Sas van Gent even soelaas, maar die uitweg naar zee werd in 1575 als gevolg van de godsdiensttwisten afgesloten. Het was dan wachten op het kanaal Gent-Terneuzen dat onder Willem I in 1827 werd gegraven. De havenactiviteit werd naar het noorden van de stad verplaatst. De Leiehaven verloor toen hier haar betekenis.
Boven de vismijn doemt de massieve donjon van het Gravenkasteel op, gebouwd door de graaf van Vlaanderen in 1180 tussen Leie en Lieve om de stad in toom te houden.
| |
| |
De vismijn zelf werd gebouwd op het einde van de zeventiende eeuw. Op het fronton van de monumentale barokke toegangspoort aan het Veerleplein troont Neptunus, de god van de zee op een schelp, getrokken door twee paarden. Boven de zijingangen liggen de stroomgod Scaldis en de riviergodin Lysa. Ze krijgen elk een Latijns elegisch distichon:
Hannoniae servit Scaldis Gandamque secando
in mare festinas volvere pergit aquas
De Schelde buigt zich voor Henegouwen en snijdt door Gent.
Gaat dan verder en wentelt snel water naar zee.
Lisa vehit merces quas huc Artesia mittit
et placido gaudens flumine pisce scatet
door Artesië hier gezonden:
verheugd om haar trage stroom
wemelen van vis haar gronden
Vanaf de Grasbrug kan een voetganger de rechteroever van de Leie volgen tot de Vleeshuisbrug. Wij rijden om en aan diezelfde brug nemen we de Kraanlei. We hebben intussen de pandinisten van het Patershol gegroet. In de panden van het Caermersklooster, ooit bestierd door geschoeide Karmelieten, hadden studenten, artiesten en andere marginalen zich eind jaren zestig verschanst. De krakers en alternatievelingen van het Pandinistisch Verblijvingsfront zijn intussen lang verdreven; horeca kwam in de plaats. Vandaag neemt de bewoning weer toe.
Aan de Zuivelbrug die naar de Vrijdagmarkt leidt, staat het indrukwekkendste wapentuig dat ik langs deze deze rivier heb gezien: het Groot Kanon, de Dulle Griet uit de vijftiende eeuw.
Het departementshoofd van de stad die mij langs dit laatste stuk Leie loodst, wijst op de begroeing die achteloos tussen kademuur en water is aangebracht om de stenen behuizing van de rivier te verzachten. In de Leie drijven even onopvallend aangebrachte groene eilanden: watervogels kunnen er nesten op bouwen, vissen kunnen eronder kuitschieten. ‘Toen ik jong was in de jaren '60’, zegt mijn gids, ‘nam mijn grootvader mij mee uit vissen naarde Leie in Bachte-Maria-Leerne. Hij legde de bellen die de vissen maakten uit als hun tekstballonnen. In de stad vroeg ik hem naar de bellen in de Leie. Wist ik veel dat die door een proces van gisting werden gemaakt. De Leie was dood. Mijn grootvader zei toen dat de vissen er niet meer waren, maar hun tekstballonnen nog wel: ‘Ze wachten op de vissen’. Nu zit er weer vis hier in de Leie. De reigers zijn in de stad teruggekeerd.’
| |
| |
Als je op de Zuivelbrug naar de rivier terugkijkt, stroomafwaarts, dan zie je een feeëriek Brugge. Draai je om en je ziet de resten van het Manchester van het vasteland, een stad die in de negentiende eeuw zijn afspraak met de vooruitgang niet gemist heeft: Gand la vivante.
We fietsen over het houten pad tussen huizen en de Leie naar de Krommewalbrug: een ode aan de zwaartekracht, heeft de ontwerper mij fier bekend - verschuivend water, verscholen in reservoirs onder de brug doet ze kantelen.
Na de brug maakt de Leie haar laatste knik naar rechts.
Aan de overkant van de rivier verschijnt het monumentale Museum voor Industriële Archeologie en Textiel. Over de Minnemeersbrug rijden we naar het Baudelopark waar we aan de gevel van het Stedelijk Instituut voor Hygiëne op gedichten botsen van Hendrik Marsman, Paul Rodenko, Herman De Coninck, Mark Braet en Jan van der Hoeven.
We botsen hier ook, letterlijk dan, op Leiewerken. Toch wurmen we ons een weg verder langs het water en rijden langs de laatste sluis op de Leie, de Sint-Jorissluis en -stuw. We steken de Leie weer over en zien hoe de oever in terrassen naar de rivier afdaalt. We nemen een steil bruggetje over water dat via het Achterdok de Leie verbindt met het zeekanaal naar Terneuzen, en dus met de Westerschelde en de zee. Maar die zee moeten we nu niet hebben. Langs de Schoolkaai en de Voorhoutkaai rijden we naar de Slachthuisbrug.
Aan de overkant liggen de steigers te wachten op de zomer en plezierboten. De donkere vlakte waar ooit de kerk van de Sint-Baafsabdij stond, gunnen we nu nog geen blik.
Op de brug stoppen we ook niet voor de boegspriet die men in de brede vaargeul heeft uitgestoken: banken op de voorplecht van een oceaanstomer om naar het laatste spektakel te kijken. Over de Slachthuisbrug slaan wij rechtsaf en fietsen haastig langs de Veerkaai naar de plek waar het nu allemaal mag aflopen.
Hier eindigt de reis na honderdzesentachtig kilometer rivier - maar zonder de vele, oude meanders meegerekend: in de jachthaven van Portus Ganda, aan de samenvloeiing van Leie en Schelde, recht tegenover de resten van de Sint-Baafsabdij.
Op de plek waar de Leie en de Schelde samenvloeien, ontstond in de derde of vierde eeuw na Christus een Romeinse nederzetting waarvan men niet weet of ze de val van het rijk heeft overleefd. Ten zuiden van deze plek, op de Blandijnberg, vestigde de missionaris Amandus in de jaren 630 een kloostergemeenschap, de latere Sint-Pietersabdij. Vervolgens stichtte Amandus een kerk op de plaats van de Romeinse nederzetting. Deze plaats werd Ganda (‘monding’) genoemd. De kerk
| |
| |
van Ganda groeide uit tot de Sint-Baafsabdij, naar Amandus' volgeling Bavo wiens overblijfselen er werden bewaard.
De Vikings namen Ganda in in 879 en gebruikten de nederzetting als uitvalsbasis voor hun strooptochten door Vlaanderen. De handelaars vestigden zich na de passage van de Vikings enkele honderden meters verderop naar het westen, waar ze, los van de abdij, voor eigen rekening handel begonnen te drijven. Hun nederzetting heette Gandavum en werd later ‘de kuip van Gent’ genoemd.
Tegen 1100 werd de stad omgeven door een muur met grachten: de Oude Houtlei in het westen, de Ketelvest in het zuiden. De Leie en de Schelde vormden een natuurlijke noord- en oostgrens. De Oudburg, waar het Gravensteen lag, bleef grafelijk bezit en zou pas in de dertiende eeuw met de stad worden verenigd.
Gent werd de grootste stad ten noorden van de Alpen na Parijs, handelde zelfstandig met koningen. Keizer Karel werd er geboren om ooit te zeggen:
‘Je mettrai Paris dans mon Gand’. Maar hoogmoed komt voor de val en dezelfde keizer zou zijn geboortestad straffen door in 1540 de Sint-Baafsabdij grotendeels af te breken en er zijn citadel, het Spanjaardkasteel, op te richten om de stad onder de knoet te houden.
Wij staan nu aan het Veermanplein. En wat zien we nu?
Aan de overkant dobbert een boothotel. De resten van de Sint-Baafsabdij staan nu in een park waar men de contouren van de abdijkerk wil oproepen met bomen. Het Spaans kasteel werd namelijk gesloopt in de negentiende eeuw om plaats te maken voor een slachthuis en een dierenmarkt (intussen ook verdwenen). Ook eeuwenoude bomen werden daarbij omgehakt. In de kraters, achtergelaten door de wortels, sprak de jonge Maurice Maeterlinck af met zijn eerste maîtresse, een boodschappenmeisje van zestien. Hij werd er tijdens zijn amoureuze esbattementen bijna betrapt door een patrouille soldaten. Gelukkig had de dienstdoende officier hem herkend en kon hij op tijd zijn soldaten terugtrekken.
Onze blik dwaalt nu naar rechts. Daar ligt het Van Eyckzwembad, het oudste overdekte zwembad van België, somptueus gerenoveerd. Bains staat te lezen aan de oude ingang. In 2005 kreeg het een nieuw kopgebouw en een ingang naar de monding van Leie en Schelde. Je kunt er vanaf balkons naar de zwemmers kijken en dan naar buiten. Water bij water. De havenmeester van Portus Ganda houdt nu ook kantoor in het kopgebouw.
Als we links kijken, zien wij de jongste brug van de trotse ingenieur over de Schelde liggen.
| |
| |
De Bavobrug is een voetgangers- en fietsbrug. De tuien in roestvrij staal van het ranke voorwerp dienen tegelijk als balustrade. Ze zijn opgehangen op de vier hoeken aan schuine pylonen.
Achter ons vloekt het betonnen Belgacomgebouw helaas in deze site die men probeert te herstellen. De kolos uit de jaren '70 zal worden gestript en opgefrist. Hopelijk zal men de even vreselijke aanbouw bij het water dan ook met de grond gelijkmaken.
Mercurius zweeft over deze plek, zegt het departementshoofd: de god van handel en diefstal werd de codenaam vooreen strategisch plan van de Vlaamse overheid om nieuw leven in de stad te brengen door onder meer de kleinhandel weer leven in te blazen.
En dat is hier inderdaad te zien aan beide kanten van de Leie. De aanlegsteigers, de voorplecht met banken die uitsteekt in de brede vaargeul die de gekanaliseerde Schelde en de Achterschelde naar zee brengt. Kaden die in trappen naar het water afdalen. Groen partijen.
Na het Patershol en het Prinsenhof wordt dit de nieuwe, trendy wijk van de stad.
‘Wij maken de stad niet’, zegt mijn gids. ‘Wij scheppen voorwaarden. Mensen maken de stad.’ En dan iets fierder: ‘Waar is uw werk, 's avonds, als u naar huis gaat? Ons werk voelen wij elke dag. Wij zien het.’
Als kers op de taart van deze stadsrenovatie probeert men hier de samenvloeiing van Leie en Schelde weer tot stand te brengen. In 1960, toen water moest wijken voor de opkomende auto, werd de Schelde hier gedempt. Sinds 2003 wordt ze stukje bij beetje weer opengelegd. Gelukkig bleven de oude kaaimuren bewaard. Vierhonderd meter scheiden ons hier van het Scheldewater aan het Duivelssteen, waar ik ooit strandde op mijn Scheldetocht. De monding zelf is intussen al opengelegd. Net voor de Schelde de Leie raakt heeft men een vlonder in het water gelegd waarop enkele eenden en een zwaan, de hals tussen de veren, zich hebben teruggetrokken.
Wij gaan weer op de oever staan om te kijken naar de monding.
Het is hier nauwelijks te geloven dat de Leie in de Schelde vloeit. Een onbevangen oog zou het tegenovergestelde beweren. Maar we raken aan te veel kanaliseringen, te veel verbredingen, aan te veel mythologie, geschiedenis en aardrijkskunde als we daaraan tornen.
In een brief aan de schrijver Raymond Herreman schreef Richard Minne over de eeuwige strijd tussen Schelde en Leie: ‘De Schelde, dat is iets voor officieele kantatedichters: dat eindigt immers in een apotheose. De Leie scheidt er uit te Gent. Waar kan het schooner?’ Laat ons dus de conventie aanvaarden. En de Leie de room gunnen.
| |
| |
Lys sans Frontières
3335 Rue de la Lys
62350 Sailly sur la Lys
LA FRANCE
T 0033 (0)3 21 25 10 68
F 0033 (0)3 21 27 68 51
Website: www.lys-sans-frontieres.org
E-mail; contact@lys-sans-frontières.org
Graag dank ik mijn schipper Axel Buyse, en zijn broer Rik Buyse die ons op de Sleipnir vergezelde vanaf Ooigem.
En verder: Piet Boyens, Reginald Claeys, Luc Hesters, Luc Levrau, Hans Vandevoorde, Veerle Vandoorne, Joris Van Parys, Dirk Vermassen.
| |
Selectieve bibliografie:
Les Charmes secrets de la Lys, De la source à l'embouchure - De verborgen Leie, Van bron tot monding, Idee Idée; Paul Decorte; Tekeningen Dessins: Stefaan Kerkhof; Redactie-Rédaction: Omer Vandeputte, T Le Livre Timperman, Kortrijk,
Piet Boyens, Sint-Martens-Latem. Kunstenaarsdorp in Vlaanderen, Lannoo/Art Book Company, Tielt, 1992
Joris Van Parys, Het leven, niets dan het leven. Cgriel Buysse en zijn tijd, Atlas/Houtekiet, 2007
Jaap Huisman, Water in Historie City Centres. Breda, Chester, Gent, 's-Hertogenbosch, Limerick, Mechelen, Uitgeverij Van Kemenade, 2007
|
|