De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaargang 2004
(2004)– [tijdschrift] Franse Nederlanden, De / Les Pays-Bas Français– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 152]
| |
Kroniek
| |
[pagina 153]
| |
Een passionele verhouding tussen literatuur en geschiedenis
| |
Une relation passionnelle entre littérature et histoire
| |
[pagina 154]
| |
[Nederlands]Het historische dossier en de roman voeren de lezer mee naar Frans-Vlaanderen tijdens de vroege 17de eeuw. Plaatsen als Hazebroek (Hazebrouck), Hondeghem, Bollezele, Sint-Omaars (Saint-Omer) en Ieper vormden het ruimtelijk kader waarin de jonge priester Petrus Tyrant zich bewoog. Lectuur laat sporen na. Wie in de toekomst het augustijnencollege in Hazebrouck (nu: Stedelijk Museum) of de parochiekerk in Bollezele zal bezoeken zal onwillekeurig de adem van de ijverige leerling en de in gewetensnood verkerende jonge kapelaan in zijn nek voelen. De passie van de kapelaan vormt dus een belangrijke aanwinst voor de geschiedschrijving van Frans-Vlaanderen. Het boek beweegt zich daarenboven op een uitdagende manier op de grens tussen geschiedenis en literatuur.
Maar wie was hij nu, Petrus Tyrant? Geboren in 1622-'23 in Ariën (Aire-sur-la-Lys), een stadje aan de Leie, groeide hij op in Hazebroek, het geboortedorp van zijn moeder Marie Marissael. Hij toonde zich een intelligente jongeman die na zijn studies aan het plaatselijke augustijnencollege naar de Leuvense universiteit trok. Het universitaire avontuur duurde niet lang en Petrus kon met een beurs een priesteropleiding volgen aan het bisschoppelijk seminarie van Ieper. De avontuurlijke, ongedurige jongeman werd er weggestuurd en via het netwerk van zijn vader kreeg hij een tweede kans in het bisschoppelijk seminarie in Sint-Omaars. Op 19 februari 1648 wijdde de bisschop van Sint-Omaars hem tot priester. Bollezele werd zijn eerste standplaats, een anonieme landelijke parochie maar elke julimaand eventjes ‘het centrum van de we- | |
[Frans]Le dossier historique et le roman entraînent le lecteur dans la Flandre française du début du XVIIe siècle. Des lieux comme Hazebrouck, Hondeghem, Bollezeele, Saint-Omer et Ypres forment le cadre dans lequel vécut le jeune prêtre Petrus Tyrant. La lecture laisse des traces. Quiconque, dans l'avenir, visitera le collège des augustins d'Hazebrouck (aujourd'hui Musée municipal) ou l'église paroissiale de Bollezeele, ne pourra s'empêcher de sentir sur sa nuque le souffle de l'élève passionné et du jeune vicaire en détresse morale. La passion du vicaire constitue donc un enrichissement important pour l'historiographie de la Flandre française. Le livre se situe en outre, de manière audacieuse, à la frontière entre histoire et littérature.
Mais qui était-il au juste, Petrus Tyrant? Né en 1622 ou 23 dans la petite ville d'Aire-sur-la-Lys, il grandit à Hazebrouck, village natal de sa mère, Marie Marissael. Il se montra un jeune homme intelligent qui, après ses études au collège local des augustins, partit à l'université de Louvain. L'aventure universitaire ne dura guère et Petrus put, en bénéficiant d'une bourse, suivre une formation de prêtre au séminaire épiscopal d'Ypres. L'aventureux et turbulent jeune homme fut renvoyé. Par les relations de son père, une seconde chance lui fut offerte au séminaire épiscopal de Saint-Omer. Le 19 février 1648, il fut ordonné prêtre par l'évêque de Saint-Omer. Bollezeele fut sa première affectation. C'était une paroisse rurale quelconque mais qui, chaque mois de juillet, devenait pour un instant ‘le centre du monde’, quand les pèlerins arrivaient par milliers pour honorer la sta- | |
[pagina 155]
| |
[Nederlands]reld’ als duizenden pelgrims er het miraculeuze Onze-Lieve-Vrouwebeeld komen vereren. De jonge kapelaan raakte er in de ban van Cornelia Brauwers, de dochter van de ‘coqc de village’ en uit hun verhouding werd een zoontje geboren. Maar voor het zover is zijn ze op de vlucht geslagen. De vluchtroute brengt hen uiteindelijk in Middelburg in Zeeland. Tyrant voorziet in het onderhoud van vrouw en kind door kerksieraden te stelen en te verkopen, en trekt als een desperado door de Zuidelijke Nederlanden. Aan deze uitzichtloze strooptocht komt in 1651 een einde. Hij wordt gearresteerd in Luik. De kerkelijke rechtbank ontslaat hem uit de priesterlijke stand en draagt hem over aan de wereldlijke macht. Niets kan hem nu nog redden en op 7 februari 1652, wordt hij nauwelijks dertig jaar oud, op de Brusselse Grote Markt openbaar verbrand.
Het verhaal van Petrus Tyrant plaatst ons middenin het katholieke reveil van het 17de-eeuwse Vlaanderen. Het Concilie van Trente (1545-1563) had de krijtlijnen uitgetekend voor een krachtig herstel van de Roomse Kerk en ter plaatse bouwde een nieuwe generatie bisschoppen vol energie aan deze christelijke samenleving. Ze zorgden voor een stevige kerkelijke organisatie en besteedden alle aandacht aan de opleiding en het morele gezag van de lokale bedienaars. Deze parochiepastoors waren belast met een intense zielzorg en een morele waakzaamheid tot in de diepste uithoeken van het platteland. Aldus vormden zij het sluitstuk van de nieuwe contrareformatorische kerk. Hoe dit proces zich in de Zuidelijke Nederlanden voltrok, werd de voorbije halve | |
[Frans]tue miraculeuse de la Sainte Vierge. Le jeune vicaire tomba sous le charme de Cornelia Brauwers, la fille du ‘coq du village’ et de leur liaison naquit un fils. Mais ils avaient alors déjà pris la fuite. Leur cavale les mena finalement à Middelburg, en Zélande. Tyrant pourvoit aux besoins de sa femme et de son enfant en volant et en vendant des ornements d'églises, et sillonne en desperado les Pays-Bas méridionaux. Ce pillage désespéré se termine en 1651. Il est arrêté à Liège. Le tribunal ecclésiastique le déchoit de son statut de prêtre et le remet aux autorités. Plus rien ne peut dès lors le sauver et le 7 février 1652, à trente ans à peine, il est brûlé publiquement sur la Grand-Place de Bruxelles.
L'histoire de Petrus Tyrant nous place en plein milieu du réveil catholique de la Flandre du XVIIe siècle. Le concile de Trente (1545-1563) avait défini les grandes lignes d'une reprise en main énergique de l'Église romaine et, sur place, une nouvelle génération d'évêques pleins d'énergie s'employa à construire cette société chrétienne. Ils mirent en place une solide organisation du clergé et accordèrent la plus grande attention à la formation et à l'autorité morale des desservants. Jusque dans les coins les plus reculés de la campagne, ces curés étaient chargés d'un travail pastoral intense et d'une mission de vigilance morale. De cette manière, ils constituèrent le verrou de la nouvelle Église de la Contre-Réforme. La façon dont ce processus s'est accompli dans les Pays-Bas méridionaux a été finement décrite au cours du demi-siècle dernier par l'école de Louvain sous la direction de Michel | |
[pagina 156]
| |
[Nederlands]eeuw aan de hand van dekenijstudies en biografisch onderzoek scherp uitgetekend door de Leuvense school onder leiding van Michel Cloet.Ga naar eindnoot1 Alain Lottin, Gilles Deregnaucourt en anderen legden zich dan weer toe op de Noord-Franse ruimte. Het leven van Petrus Tyrant voltrekt zich binnen deze contrareformatorische contouren. De sterk gedisciplineerde opleiding aan het seminarie en het college, en de steile morele code die drank en vrouwen uitsloot, waren voor hem een brug te ver. De historische reconstructie van het falen van Tyrant is bijzonder waardevol om de achterzijde van een triomferende 17de-eeuwse kerk te zien. Voor de reconstructie van het verleden zijn historici op bronnen aangewezen. Normatieve bronnen zijn saai en laten weinig los, terwijl bronnen over de dagelijkse praktijk vaak enkel de oppervlakte van historische processen belichten. Getuigenissen die ontstaan uit het conflict tussen norm en dagelijkse praktijk brengen historici dan weer wel in vervoering. Waar belangen botsen, komt veel informatie vrij over personen, feiten, mentaliteit en achterliggende strategieën. Dit is hier duidelijk het geval. Een groot dilemma beheerste het korte leven van Tyrant. De priesteropleiding was voor hem de enige weg om los te komen uit het ambachtelijke milieu van het Frans-Vlaamse platteland. Maar de discipline die aan een loopbaan in dienst van de kerk vast zat, stond de ontwikkeling van zijn flamboyante persoonlijkheid in de weg. Ambitie en geaardheid lieten zich niet verzoenen en dit leidde tot zijn ondergang. Het benaderen van de kerkelijke plattelandssamenleving van de 17de eeuw gebeurde de voorbije jaren wel vaker vanuit conflictsituaties en randfiguren. | |
[Frans]CloetGa naar eindnoot1, sur la base d'études de doyennés et de recherche biographique. Alain Lottin, Gilles Deregnaucourt et d'autres se consacrèrent ensuite à la région du nord de la France. La vie de Petrus Tyrant se situe à l'intérieur de ces contours de la Contre-Réforme. L'éducation très rigoriste dispensée au collège et au séminaire, le code moral rigide qui proscrivait l'alcool et les femmes, c'en était trop pour lui. La reconstitution historique de la faillite de Tyrant est particulièrement précieuse pour percer l'envers d'une Église du XVIIe siècle triomphante. Pour la reconstitution du passé, les historiens sont tributaires de sources. Les sources concernant les normes sont ennuyeuses et laissent peu de souplesse, tandis que celles relatives à la pratique quotidienne n'éclairent souvent que la surface des processus historiques. Les témoignages qui naissent du conflit entre norme et pratique quotidienne redonnent alors de l'enthousiasme aux historiens. De là où il y a conflit d'intérêts, émane une quantité d'informations sur les personnes, les faits, la mentalité et les stratégies sous-jacentes. C'est ici manifestement le cas. Un grand dilemme a dominé la courte existence de Tyrant. La formation de prêtre était pour lui la seule voie pour s'affranchir du milieu artisanal de la campagne flamande française. Mais la discipline inhérente à une carrière au service de l'Église entravait le développement de sa flamboyante personnalité. Ambition et tempérament n'arrivèrent pas à se concilier et le menèrent à sa perte. L'approche de la société rurale religieuse du XVIIe siècle s'est opérée ces dernières années, bien souvent, à partir de situations conflictuelles et de figures | |
[pagina 157]
| |
[Nederlands]Veronique Lamberts historische sensatie toen ze in het aartsbisschoppelijk archief in de registers van officiaal Amatus Coriache de aanklacht tegen Petrus Tyrant onder ogen kreeg werd de voorbije jaren gedeeld door onder meer Ludo MilisGa naar eindnoot2, Eddy Put en Craig HarlineGa naar eindnoot3. De wonderlijke creaturen - verwaande kanunniken, zelfvoldane monniken, schraperige pastoors - die rondwandelen in het prachtige boek van Put en Harline geven aan hoeveel energie het aartsbisschop Mathias Hovius kostte om het Trentse model in zijn bisdom uit te bouwen. Pastoor Jan Schuermans in Ename- hij kwam tot leven onder de pen van Ludo Milis - lijkt wel Petrus Tyrants evenknie. Smeuïge vrouwenverhalen doorkruisten zijn pastorale praktijk. Maar Schuermans sociaal kapitaal woog wel zwaarder dan dat van zijn collega en tijdgenoot uit Frans-Vlaanderen en na zijn verwijdering uit het voor hem te broeierige Ename voleindigde hij zijn pastoorsloopbaan in weliswaar onbeduidende parochies op het Veurnse platteland.Ga naar eindnoot4 Tyrant daarentegen kon nog terugvallen op het familienetwerk van zijn vader om zijn priesteropleiding in Sint-Omaars te hervatten maar nadien was er de grote leegte. Zijn spectaculaire val werd dan ook door niets of niemand gebroken. Dat een historicus en een auteur het aandurven om elk vanuit hun discipline een historische casus aan te snijden heeft niets verontrustends. In tegenstelling tot hun 19de-eeuwse voorgangers zijn historici er zich vandaag van bewust dat over een historische realiteit vele teksten in verschillende vormen kunnen worden geschreven. In dit boek eisen ‘feiten’ en verhaal elk hun plaats op. Het historisch dossier dat Véronique Lambert over het leven van Petrus Ty- | |
[Frans]marginales. L'émotion historique de Véronique Lambert aux archives de l'archevêché, alors qu'elle consulte les registres du vicaire général Aimé de Coriache, et qu'elle a sous les yeux l'acte d'accusation de Petrus Tyrant a été partagée ces dernières années, entre autres, par Ludo MilisGa naar eindnoot2, Eddy Put et Craig HarlineGa naar eindnoot3. Les créatures bizarres - chanoines présomptueux, moines satisfaits, curés pingres - qui se baladent dans le livre magnifique de Put et Harline indiquent combien d'énergie il aura fallu à l'archevêque Mathias Hovius pour développer dans son évêché le modèle de Trente. Le curé d'Ename Jan Schuermans - il est né sous la plume de Ludo Milis - ressemble assez à Petrus Tyrant. De savoureuses aventures féminines émaillent sa pratique pastorale. Mais le capital social de Schuermans pesait bien plus lourd que celui de son confrère et contemporain de Flandre française et, après son éloignement de la ville d'Ename trop étouffante pour lui, il acheva sa carrière pastorale dans des paroisses insignifiantes des environs de FurnesGa naar eindnoot4. Tyrant, par contre, put encore se raccrocher aux relations familiales de son père pour reprendre sa formation de prêtre à Saint-Omer mais ensuite, ce fut le grand vide. Aussi sa chute spectaculaire ne fut-elle interrompue par rien ni personne. Le fait qu'un historien et un auteur osent, chacun à partir de sa discipline, s'attaquer à un cas, n'a rien de dérangeant. Contrairement à leurs prédécesseurs du XIXe siècle, les historiens sont conscients aujourd'hui que, sur une réalité historique, beaucoup de textes peuvent être écrits, sous des formes différentes. Dans ce livre, les ‘faits’ et le récit requièrent chacun sa place. Le dossier historique rassemblé par Véronique Lambert sur la vie de Petrus Tyrant est si fragile | |
[pagina 158]
| |
[Nederlands]rant samenstelde is zo broos en fragmentair dat de scheppende kracht van de romanschrijver de historische reconstructie ter hulp komt. De lezer zal graag naar het verhaal grijpen, en het historisch dossier er bij nemen. Zo is het boek ook opgevat: het oogt als een roman, opent ook met het verhalende gedeelte van Jean Pierre Dumoulin, en laat het bronnenwerk van Veronique Lambert daarop aansluiten. In die zin is De passie van de kapelaan een boeiend experiment in de zoektocht naar geëigende ‘formats’ om het verleden te reconstrueren. Ook Ludo Milis brengt de indiscrete charmes van Jan Schuermans opnieuw tot leven vanuit de bronnen. Maar als historicus waakt hij erover om in zijn verhaal aan te geven welke ‘feiten’ op bronnen teruggaan en welke teruggaan op interpretatie en interpolatie. En de verhalende kracht van de historici Put en Harline is zo sterk dat ze vooraf de lezer waarschuwen: ‘Dat ons werk als een historische roman oogt, is maar schijn’. Ook de romanschrijver kan streven naar een uiterst nauwgezette reconstructie van ware gebeurtenissen.Ga naar eindnoot5 In Jean Pierre Dumoulins roman De passie van de kapelaan vloeien feit en fictie in elkaar over. Een toetsing aan het historisch dossier leert dat hij gewetensvol de historische bronnen heeft geïntegreerd en
De kerk van Sint-Wandrille te Bollezele.
L'église de Saint-Wandrille de Bollezeele. | |
[Frans]et fragmentaire que la force créatrice du romancier vient en aide à la reconstitution historique. Le lecteur va volontiers accrocher au récit, et assimiler le dossier historique du même coup. Aussi le livre est-il ainsi conçu: il ressemble à un roman, ouvre sur la partie narrative de Jean Pierre Dumoulin, et laisse les découvertes de Véronique Lambert s'y greffer. En ce sens, ‘La passion du vicaire’ est une expérience passionnante dans la quête de ‘formats’ appropriés à la reconstitution du passé. Ludo Milis, lui aussi, ressuscite les charmes indiscrets de Jan Schuermans à partir des sources historiques. Mais en tant qu'historien, il veille à distinguer dans son récit les ‘faits’ qui renvoient à des sources certaines, de ceux qui reposent sur l'interprétation ou l'interpolation. La puissance narrative des historiens Put et Harline est telle qu'ils avertissent ainsi le lecteur: ‘Que notre travail ait l'air d'un roman historique n'est qu'une apparence’. Le romancier, aussi, peut aspirer à une reconstitution extrêmement précise d'événements réelsGa naar eindnoot5. Dans le roman de Jean Pierre Dumoulin ‘La passion du vicaire’, le fait et la fiction se fondent l'un dans l'autre. Une confrontation au dossier historique montre qu'il a intégré et ancré consciencieusement les sources historiques dans sa ‘reconstitution’ d'un personnage historique et de | |
[pagina 159]
| |
[Nederlands]vastgeankerd in zijn ‘reconstructie’ van een historische figuur en zijn tijd. Maar tezelfdertijd bedient hij zich van de vrijheid die scheppend proza hem biedt. Hij voegt protagonisten toe (zoals Rosse Leene in de Ieperse herberg De Meyboom), werkt de dualiteit in de karaktertekening van de hoofdfiguur verder uit (‘Iedereen ontmoet telkens weer zichzelf’, p. 47) en laat de verhaalvorm aansluiten bij de traditie van de schelmenroman. De teksten van Dumoulin en Lambert zijn twee ‘lezingen’ van een historische realiteit. Ze bieden allebei een antwoord op de historische interesse van de lezer en verwijzen harmonisch naar elkaar. Die harmonie was niet aanwezig in de ‘gespleten’ persoonlijkheid van een jongeman uit Hazebroek die zijn leven verscheurde en liet eindigen op een brandstapel in een hem vreemde stad. J.P. Dumoulin en V. Lambert, De passie van de kapelaan: het losbandige leven van een priester-dief. - Leuven: Uitgeverij Van Halewyck, 2003, 240 p. - ISBN90 5617444 4 | |
[Frans]son temps. Mais en même temps, il utilise la liberté que lui offre l'oeuvre d'imagination. Il ajoute des protagonistes (comme Rosse Leene dans l'auberge d'Ypres De Meyboom), travaille en profondeur la dualité du personnage principal (‘Tout le monde se rencontre perpétuellement soi-même’, p. 47) et laisse le récit s'apparenter à la tradition du roman picaresque. Les textes de Dumoulin et Lambert sont deux ‘lectures’ d'une réalité historique. Ils donnent tous les deux une réponse à l'intérêt du lecteur pour l'histoire et renvoient harmonieusement l'un à l'autre. Cette harmonie n'était pas présente dans la personnalité ‘éclatée’ d'un jeune homme d'Hazebrouck qui déchira sa vie et la laissa finir sur un bûcher dans une ville inconnue. J.P. Dumoulin et V. Lambert, De passie van de kapelaan: het losbandige leven van een priester-dief. (La passion du vicaire: la vie dissolue d'un prêtre-voleur) - Louvain: Éditions Van Halewijk, 2003. - 240 p. - ISBN90 5617444 4 | |
[pagina 160]
| |
(Traduit du néerlandais par Marcel Harmignies) |
|