| |
| |
| |
| |
| |
| |
De schrijftaal van de Westhoek in Frankrijk. Register van verpachtingen en verkopingen in de heerlijkheid Bammaerde in Eke (1713-1718)
Lexicon ● 23
C. Moeyaert
Watou (B)
| |
Eke en de heerlijkheid Bammaerde
Eke is een dorp dat voor de Franse Revolutie gelegen was in de Kasselrij Kassel. Die streek was sinds 1677 aangehecht bij Frankrijk. Er bestond sinds 1542 een rederijkerskamer: ‘Verblijders in het Kruis’, die pas in 1939 is verdwenen.Ga naar eindnoot(1) De heerlijkheid Bammaerde was een burggrafelijk leen, dat afhing van het hof van Morbeke en 15 gemeten groot was. Er hingen zesendertig achterlenen van af, waaronder twee burggrafelijke in Eke, nl. de heerlijkheden Flassche en Vryland. In 1665 en nog altijd in 1714 was Jan Baptist Vernimmen van Sint-Winoksbergen heer van Bammaerde. Jacob van Graefschepe was er de baljuw die de ‘hofdagen’ voorzat, omringd door een viertal ‘mannen van lene’, van wie de namen bij elke hofdag vermeld werden.Ga naar eindnoot(2)
De etymologie van Bammaerde is onduidelijk. Het tweede deel ‘aarde’ zal wel ‘bebouwd land’ of ‘gemene weide’ betekenen en het eerste deel kan misschien van ‘barm’ komen, dat berm betekent.
| |
Het register
Een fotokopie van dit register van 1714-1718 is in mijn bezit. Het oorspronkelijke handschrift berust bij Georges Roque in Eke. Het bevindt zich in de herberg waar de rederijkerskamer bijeenkwam
| |
| |
en waar niet alleen een kasboek van de kamer maar ook twee vlaggen en het pak van de ‘wijzeman’ (de nar) bewaard worden. Daar berusten nog zeven andere registers van Eke uit de 18de eeuw: tiendenrekeningen, een disrekening (d.i. van de armentafel) en twee parochierekeningen, die voor een klein deel in het Frans zijn gesteld en bestemd zijn voor de afgevaardigde van de intendant in Belle. Overigens wordt in al die registers het Nederlands gebruikt. Het jongste dateert van 1785.
Het hier behandelde register telt 92 bladzijden in folio, het is vrij goed leesbaar in gedeeltelijk gotisch schrift. De inhoud bestaat uit de verslagen van een twintigtal ‘hofdagen’, zittingen waarop de baljuw met z'n ‘mannen van lene’ verkopingen, erfenissen, officiële schuldbekentenissen of aanstellingen van een leenman of een griffier met de erbij horende eedaflegging noteerden en bevestigden. Ligging en grootte van de erin voorkomende landerijen worden nauwkeurig vermeld, samen met de eventuele te betalen feodale rechten of fooien.
| |
Taal
De twee ‘griffiers’ die dit register geschreven hebben, beheersten het toenmalige Nederlands behoorlijk. Hun taal is vrij algemeen en meestal goed te begrijpen door alle Nederlandssprekenden, afgezien van het veel voorkomend Middelnederlands en de talrijke geijkte feodale termen, die vaak symbolisch opgevat moeten worden en op aloude gebruiken wijzen. Deze termen waren onvermijdelijk omdat ze gebruikelijke verplichtingen weergaven bij sterfgevallen, erfenissen of verandering van eigenaar, of bij ambtsaanvaarding. Voorbeelden zijn: hoofcleet, lijfcoop, doodtcoop, een mes met ‘jvoren hichte’ (heft), enz. Sommige termen werden soms verduidelijkt, b.v. Godtspenninck: 4 schellingen. Eén keer worden ook doodtcoop en lijfcoop omschreven, het eerste ‘thien pond parisis’ en het tweede zelfs ‘acht boutaillien wijn’ (flessen). Ook de ‘thiende pennynck’ was duidelijk, nl. tien percent. Maar hoeveel is het ‘camerlynck geld’ waard of de ‘stelpennynck’ of de ‘haver rente’?
Andere geijkte termen begreep iedereen blijkbaar nog goed, b.v. ‘ten dienste, trauwe ende waarhede’ (de leenman is dienstbaar- | |
| |
heid, manschap en plicht om te getuigen verschuldigd) of ‘beste vrame’ (beste vruchten).
Een minder fraai kenmerk van de gebruikte taal is de overvloed aan bastaardwoorden die toen blijkbaar in de mode waren, iets waartegen Andries Steven, een tijdgenoot (1678-1745), met kracht van leer trekt. Zulke woorden zijn b.v. ‘aggreeren’, ‘altereren’, ‘jouysseren’, ‘croyseren’, ‘greffoneren’, ‘letteren notariale’, ‘namptieren’, ‘procreeren’, ‘turnissement’, enz. (zie lexicon).
Merkwaardig is dat er maar weinig typisch Zuid- of West-Vlaamse woorden in voorkomen. Enkele hiervan zijn: vriend (familielid), ‘blijfneghe’, ‘hofplecke’, ‘koose’ (keuze), ‘gewoonlijke’ (gewone), ‘klyncker’ (omroeper), ‘vierendeel’ (vierde van een gemet), ‘leggen’ (liggen), ‘hoop ende wicke’ (ruw geschat, vermeld bij De Bo), enz.
We weten niet of de gebruikte Middelnederlandse woorden nog algemeen gangbaar waren in de Zuid-Vlaamse Westhoek. Ik denk aan ‘voor anderstont’ (voordat), ‘danof’ (waarvan), ‘gesellenede’ (echtgenote), ‘wedemaent’ (juni). Misschien kwamen die woorden alleen voor in de schrijftaal.
| |
Persoonsnamen
De meeste voornamen van mannen in dit register zijn nog zuiver Nederlands of hebben soms de Latijnse uitgang. Jacob wordt af en toe vermeld als Jacobus bijvoorbeeld. Maar naast Matteus, Joannes, Eugenius, Paschasius zien we ook Frans, Christiaen, Caerel, Henderick, Michiel, Andries, Nicolaes, Geerart, Joos of Marcq. Twee personen dragen een Franse naam: François en Louys. De weinig voorkomende vrouwennamen daarentegen zijn wel Frans: Marie Magdalene, Marie Charlotte, Marye Isabelle, Marie Treze, Caterine Cecile en Marianne. Misschien een aanwijzing dat vrouwen vlugger geneigd zijn de modetrend te volgen? Toch zullen de mannelijke voornamen ook tijdens de Franse Revolutie grotendeels Nederlands blijven, als we de latere registers of de grievenboeken nagaan.Ga naar eindnoot(3)
Enkele achternamen waarbij ‘van’ en ‘de’ met een kleine letter gespeld worden, mogen niet onvermeld blijven: de Schildere, de Carne, de Francq, van Empel, de Quidt, van der Fosse, van
| |
| |
Dolder, van Kemmel. Andere mooie achternamen zijn: Schabaillie, Ryckebusch, Cleenewerck, Colpaert, Baelen, Godtschalck...
| |
Besluit
Dit register getuigt van het feit dat de schrijftaal in de 18de-eeuwse Westhoek nog een vrij algemeen Nederlands was en dat de Franse overheersing sinds 1677 daar weinig aan veranderd had. Wel had Lodewijk XIV voorgeschreven dat alle openbare akten in het Frans gesteld moesten worden. Maar ‘La langue usuelle était et resta le flamand (bedoeld wordt het Nederlands) malgré la proscription dont il fut l'objet de la part du gouvernement français’.Ga naar eindnoot(4) Zelfs in Belle werden de besluiten van het bestuur gedeeltelijk in het Nederlands opgetekend.Ga naar eindnoot(5) Wel was dat Nederlands, zoals we boven zagen, vaak doorspekt met nodeloze bastaardwoorden, maar dat was ook het geval in de Zuidelijke Nederlanden.
Met dank aan Jan van Ormelingen voor zijn hulp bij het totstandkomen van dit Lexicon.
| |
| |
| |
Lexicon
Afkortingen
- | Mnl: Middelnederlands (Verdam: Middelnederlandsch handwoordenboek 's-Gravenhage, 1964) (ook Supplement, Leiden-Antwerpen, 1983) |
- | Zvl: Zuid-Vlaams, spreektaal van de Westhoek in Frankrijk. |
- | Wvl: West-Vlaams. |
- | DB: De Bo, Westvlaamsch Idioticon. |
- | DR: J. des Roches, Nederduytsch-Fransch woordenboek, Antwerpen, 1812. |
- | Stal: Stallaert, Glossarium, voortgezet door F. Debrabandere. |
- | Gail: Glossaire flamand, in Gilliodts- van Severen, Inventaire des Chartes, Brugge 1879-1882. |
- | Ol: Olinger, Dictionnaire français-flamand, Mechelen, 1839. |
- | Gal: Gallas, Nieuw Fransch-Nederlandsch woordenboek, Brussel, s.d. |
- | VD: van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse taal (1984). |
- | Lem: Lemaire, Glossaire historique, Handzame, 1974. |
- | VH: A. Vanhove, Essai de Statistique féodale de la Flandre Maritime, ACFF, t. XXXIX (1932) |
De getallen verwijzen naar de bladzijden in het handschrift.
| |
A
- | Achterleentiens: twee acherleentiens (87), Zvl. Verkleinvorm van achterleen. |
- | acqijt: passeerende danof aen (den) cooper hovelijck acqijt in forma (7), ‘gemeenzaam’?
Mnl. acqiteeren is ‘gemeenzaam omgaan met’. |
- | aelding: aeldingen Guilliame Marten (84) ‘erfgenaam’ Mnl in Vlaanderen. |
- | affectatie: welcke affectatie is alsoo geeffectueert voor Bailliu ende mannen van leen (48)
Fr. affectation is ‘bestemming’ (recht) (Gal). |
- | aggreeren: verclaert te consenteeren en te aggreeren (49), ‘goedkeuren’, Mnl. |
- | altereren: sonder te willen alteren nochte retarderen den voortganck (77) ‘veranderen’, Mnl. |
- | alsulck: voorts in alsuclke ander lasten (64) ‘zulke’ Mnl. |
- | anderwerf: dewelcke verclaerde anderwerf te releveren de voornomde twee distincte leenen (58) ‘ten tweeden male’ Mnl. |
- | annopende: annopende de selve partie lants, ‘nopende’. |
- | arien: dhr Or le Wij tot arien, ‘Ariën’ (aan de Leie) (Aire sur la Lys). |
- | armaede: alst den prince ofte grave van Vlaenderen trecken sal ten armaede, ‘leger’, ‘oorlog’. |
- | arrentier: Jan van Graefschepe arrentier sijnde (2) ‘iemand die rente opstrijkt’? (arrente, ‘rente’, Mnl). |
| |
| |
- | attache: het schrijven, placken ende publiceren d'attachen, (67) aanplakbiljet? (Fr. attache ‘goedkeuring’ o.m.). |
| |
B
- | Baer: maer schuldig en is in thiende baer tot drij schoof vanden honderden (64) maer gevende in thiende baer vrucht van drie schoofven van honderden (75) ‘bloot’, ‘zuiver’ Mnl. |
- | baetelyck: voor alsulcke prestatien ende baetelycke bespreken (61) ‘voordelig’ Mnl. |
- | baillage: de baillage van de voornomde heerlichede (1), ‘baljuwschap’, Mnl. |
- | bediende man: als mannen ende bediende mannen van leene van (den) hove (3) ‘die een bepaald ambt bekleedt’ (bediener is Mnl). |
- | begons: dit registre heeft begons met den tweeden january 1616 (90) ‘(is) begonnen’. |
- | begroeten: hiertoe begroet ende gebeden (10) ‘iemand het afsterven van iemand melden’ Zvl. |
- | behuysd: een behuysde hofstede (22) ‘waarop een huis staat’ Mnl. |
- | belast: belast met haever ende coorne (83) ‘bezwaard met een rente’, Mnl. |
- | bescheet: bij bescheet van iiij maerte 1714 ‘beslissing’, Mnl. |
- | bespreek: met bespreek dat... den coop sal wesen gerecompenseert van sijne ruyle (27) ‘overeenkomst’ Mnl. |
- | beste vrame: ten reliefve van de beste vrame (31) Mnl. vrome betekent vruchten, inkomsten, ‘beste vruchten’. |
- | beswaerenisse: accepterende tzijnder beswaerenisse ende securiteyt (56) ‘veiligheid’, ‘bescherming’ Mnl. |
- | bij: een huyseken bij hem gebauwt (49) ‘door’ Mnl. |
- | binnenplecke: t' voorn. fonchier ofte binnenplecke (88) ‘de boerderij zelf’, ‘het erf’. |
- | blijfneghe: blijfneghe ten sterfhuyse (53) ‘overlevende’. |
- | blijveghe: Joe Marie Treze Cleenewerck We ende blijvege ten sterfhuyse dhr Geerard Heneman (50) ‘overlevende’ (Joe = joffrouwe: ‘Mevrouw’). |
- | boutaillie: te lijfcoope acht boutaillien wijn (6) ‘fles’, Zvl. |
- | boutteren: boutterende van oosten t' voorgaende leen (87) ‘botsen op’ ‘grenzen aan’ (Mnl. botteren). |
- | brugge meerschewaert (ter): ter brugge meerschewaert (87) plaatsnaam (brug) in Eke. |
| |
C
- | caemerleen: heere van Caemerleen (1) naam van een leen. |
- | camerlynck geld: met camerlynck geld (7) ‘hetgeen de nieuwe leenhouder verschuldigd was wanneer het leen in andere handen overging’, Mnl. |
- | caevel: dit relief sal sorteren op den gonnen die naer deel ende caevel te
|
| |
| |
| maecken ten sterfhuyse... tselve sal te lote gevallen zijn (45) ‘aandeel in grond’, Mnl. |
- | canten en abouten: onder de lijsten canten ende abouten (4), ‘grenzen’. |
- | carieren: over tstellen de conditien carieren ontfanghen den jnstel ende verhoogijnghen mitgrs tformeren desen coopbrief ‘opbieden’, DB (40). |
- | Casselmaete: 37 gemeten Casselmaet ofte daeromtrent (11) ‘grootte van het gemet in Kassel’ (35 are 30) |
- | catheel: de groene catheelen staende op t' vercochte goet (4) ‘roerend goed’, Mnl. |
- | chiens: die den selven gront in chiense houdt (45) ‘cijns’. |
- | cheins pachtbrief: daer over gerefereert wordt aen (den) cheins pachtbrief (49) ‘cijnspachtbrief’. |
- | commant: voor hem ofte commant te declareren ter erfvenisse (40) ‘plaatsvervanger’ ‘vertrouwensman’. |
- | commer: sittende in baeten ende commeren ten sterfhuyse (57) ‘schuld’, Mnl. |
- | connen: soo dat zijne erfgenaemen dese vercoopynghe geenssints en sullen connen disputeeren (27) ‘kunnen’. |
- | coop pennynghen: dat de coop pennynghen moeten betaelt worden in handen van dheer hendryck de wavrans (14) ‘de koopsom’. |
- | coopschat: en sal den cooper geene pennynghen coopschats gehouden syn te tellen, aen den vercooper (67); dat de penninghen... hebben gedient tot betaelen de coopschat van 't voorseyde leen (48) ‘koopsom’, Mnl. |
- | costume: volgens de costume deser casselrye (47) ‘gebruik’, Mnl. |
- | cotterye: ende ghehouden in cotterye onder de selve heerlichede van Flasch (69), jnsgelijks in cotterye (88) ‘bezittingen die vroeger verkocht of overdragen waren tegen de betaling van een jaarlijkse rente’. VH blz.26 (terres cottières) |
- | croyseren: begonst te croyseren tsydert den drie entwyntigsten maerte (46) ‘intrest opleveren’, Mnl. |
| |
D
- | Dieshalvene: bekende ende avoueerde dieshalvene den relevant 't voornomde leen te houden directelyck vanden hove ende heerlichede vanden Bammaerde (71) ‘daarom’ DR. |
- | daeranne: van de volgende sheeren registers daeranne gherefereert wort (37) ‘waaraan’, Mnl. |
- | daer op: leen gront daer op een huyseken staet (49), ‘waarop’, Mnl. |
- | dancke (ten): accepteerende ten dancke (6), ‘in dank’. |
- | danof: volghende den pachtbrief danof: ‘daarvan’ ‘daarover’, Mnl. |
- | dienste trauwe ende waerheyt (ten): ende voorts ten dienste trauwe ende waerhede (2) ‘de leenman is dienstbaarheid, manschap en plicht om te getuigen verschuldigd’, Gail. s.v. ‘staen’. |
- | dies: oock erfve dies toostersche groot is een ghemet 21 roen, ‘waarvan’ Mnl. |
| |
| |
- | diesvolgens: diesvolgens naer style aldus gedaen (1) ‘dus’ DR (s.v. diensvolgens). |
- | dood coop: ten vollen reliefve van thien ponden paris ter dood coope (7) ‘een zekere som die betaald moet worden als het leen bij de dood van de leenman in andere handen overgaat’, Mnl. |
- | dooghsaemheydt: ende wordt... volgens syne dooghsaemheydt daerjnne ghecondemneert (38) ‘deugdzaamheid’, Mnl. |
- | dorp: greffier van het dorp ende Marquisaet (4) ‘dorp of stad Steenvoorde’ (alleen daar in de Westhoek). |
| |
E
- | Eensweegs: passeerende hier eensweegs den voornomde de rudder (5), ‘terzelfder tijd’, Mnl, Stal. |
- | eersaem: ten profyte van Eersaemen ende discreten Jan Maesen f.wt Jan (61) ‘eerwaardig’, Mnl. |
- | emmers: emmers gegeven voor dote des houwelycx (51) ‘immers’, Mnl. |
- | emolument: op de baeten ende emolumenten daertoe staende (25) ‘voordeel’, Mnl. |
- | erfve: wesende erfve soo men bevyndt (31) ‘erfgoed’, Mnl. |
- | eyndelynghe: eyndelynghe tderde paert (3) ‘ten slotte’ Mnl. |
| |
F
- | Fonchier: tfonchier deser heerlichede (6) ‘grondbezit’. Ol. |
| |
G
- | Ganck: tselve cours ende ganck (38) ‘geldwaarde’, ‘koers’ (Mnl. als ‘prijs’). |
- | gardelyck: tweeentachtigh ponden thien schellynghen grooten Vlaems gardelyck betaelt (26) ‘zorgvol’? |
- | gars: saylant ende gars (31) ‘weiland’, ‘gras’. |
- | geavancheerd: dertigh ponden grooten vlaems over geavancheerden gelde (37) ‘voorgeschoten’? |
- | gesellenede: Mevr. Caterine Cecille de Gerneval syne gesellenede (51) ‘echtgenote’, Mnl. |
- | gevallen: als 't gevalt (2) ‘gebeuren’, Mnl. |
- | gewoonlick: de gewoonlicke formaliteyten (48) ‘gewoon’ Zvl., Mnl. |
- | ghenouch: groot vier ghemeten preter een vierendeel ghelegen in de prochie eecke streckende ghenouch viercant... (57) ‘nagenoeg’, Mnl. |
- | ghewaegen: naer t' ghewaegen van doende rapporten ende sheeren regarde (51) ‘naar blijkt uit’ |
- | Godtspenninck: geschiedende desen coop te Godtspenninck (4) ‘premie van hoger bod in openbare veilingen’ of ‘gift voor de kerk of arme bij veilingen’ Mnl., Stal. |
| |
| |
- | goeden: ende diesvolgens heeft alsoo gegoet ende geerft phle de Carne (49) ‘een vastgoed aan iemand toebedelen’, Mnl. |
- | greffoneren: omme te ontfanghen bewaeren greffoneren zegelen met den zegel (18) ‘opschrijven’ (door de greffier)? |
- | groon: ses schellingen groon (67) ‘groten’ (samentrekking van pond groten). |
| |
H
- | Hantslaen: dat de cooper sal jouisseeren... ende hantslaen aenden pacht (66) ‘de hand slaan aan’ Mnl. |
- | halfmaerte: beginnende halfmaerte 1713-49 ‘15 maart’. |
- | hapken: met een hapken mersch ten noort oost houcke (47) ‘in de vorm van een hakbijl’, Wvl. |
- | happende: een happende partie (30) ‘in de vorm van een hakbijl’. |
- | haver rente: belast met de heerlicke haver rente (13) ‘rente te betalen op haver’. |
- | heer ende meester: eerst dheer ende meester Wenis pbre (73) (presbytre, priester) ‘titel voor o.m. een priester’. |
- | heerlick: de heerlicke renten (4) ‘van of voor de heer’ Stal. |
- | hemlieden: ... ende substitueert van phle de Carne ende hemlieden ende elcken sonderlynghe toonder deser te gaen ende compareren voor alle leenhoven... (20) ‘zijn mannen’? |
- | hichte: schuldig voor hem te snijden met een mes van jvoiren hichte: ‘heft’, ‘handvat’, Mnl. |
- | hofdage: hofdage ghehouden ter maeninghe van hr Jacobus Graefschepe (1) ‘bijeenkomst bij de heer’, Mnl. |
- | hofdienst: voorts in alsulcke lasten ende hofdiensten (64), ‘herendienst’, Mnl. |
- | hofmaecker: bailliu ende hofmaecker ter naerschreven effecte (2) ‘die de hofdag voorbereidt’? |
- | hofplecke: dander ende tweede laeste partie maeckende met de voornomde hofplecke tsaemen het fonchier (23) ‘erf’ Zvl. |
- | hoofcleet: voor hoofcleet vier guldens sestien stuyvers (20) ‘hoofddoek’ hoofddeksel (hoofdcleet) Gail, Mnl., hier een rente blijkbaar. |
- | hoir: verclaert als oudsten hoir feodal van den vercooper (49) ‘erfgenaam’, Mnl. |
- | hollandse evaluatie: rembourseerlijk met hondert ponden grooten seffens hollandse evaluatie (65)? |
- | hooge en mogende: van d'hooge ende mogende heeren staeten generael der geunieerde provincien, (18), ‘aanzienlijke’, ‘hoogmogend’, eretitel, Mnl. |
- | hoop ende wicke: een leen van simpel manschap groot thien gemeten hoop ende wicke (39) vier differente stucken aen elckanderen hoop ende wicke sonder landmaete te moeten gebruycken (26) de voorseyde partie hoop ende wicke te betaelen de coopsomme binnen de ses weken naer date deser (4) ‘ruw geschat’ DB. |
| |
| |
| |
I en J
- | in tijden ende wyle: te dienen van rapporte in tijden ende wijle (2) ‘bij tijd en wijle’ |
- | jaerschaere: de loopende jaerschaere pacht s' coopers profytte (4), ‘termijn voor pacht’, Mnl. |
- | jegenwordige: dese jegenwordige ondt (ondergetekende?) (89) ‘tegenwoordige’, ‘aanwezige’, Mnl. |
- | jnhouden: dies den jnhouden van woorde te woorde naervolgt (3) ‘inhoud’, Mnl. |
- | jnstelder: den hoogsten jnstelder sal proffyteeren vier guldens sesthien stuyvers (20) ‘insteller’, DR. |
- | jockwegh: van noorden een jockwegh (79) ‘weg waarlangs een span paarden kan gaan’ Mnl. |
- | jonckvrouwe: compareerde Jonckvrouwe Marie Magdalene Mesplan, (81) ‘mevrouw’, Mnl. |
- | jouysseren: omme danof te jouysseren (69) ‘gebruik maken van’, Gal. |
| |
K
- | kennen: den welcken kent wel ende deughdelyck vercocht te hebben (6) ‘getuigen’, ‘erkennen’, Mnl. |
- | kennis: Item heerlicke kennissen berechten profyten ende vervallen die onder de selve heerlichede verschynen mogen (75) ‘getuigenis’. |
- | kerckgebod: naer de versche plackbrieven ende kerckgeboden soo tot Eecke Caester Belle Meteren ende elders (40) ‘openbare bekendmaking bij de kerk na de hoogmis’, Mnl. |
- | koose: alles ter obtie ende koose van den uyttelder (47) ‘keuze’, Mnl. en Zvl. |
| |
L
- | Laest: als laesten verhoogher (11) ‘laatst’ Mnl. |
- | leede: aende leede van Bammaerde, (88) ‘mannen van de heerlijkheid’, (lieden is Mnl.) |
- | leedende: leedende, mouverende de voornoemde heerlykheyt van de Flasch (87) ‘leidende’, ‘besturende’ Mnl. |
- | leen viscontier: maeckende... het leen viscontier ofte fonchier van Bammaerde (62) ‘leen van een ambtenaar van lagere graad’. |
- | leentie: een leentie van vijf roeden (87) ‘leentje’ Zvl. verkleinvorm. |
- | leenhof: ter cause synder heerlicheyt ende leenhof van Bammaerde (58) ‘gerechtshof in leenzaken’ Mnl. |
- | leggen: twee gemeten... leggende ter noortzyde van t' voornomde fonchier (63) ‘liggen’ Zvl en westelijk Wvl. |
- | letteren notariale: copie autenticq vande letteren notariale (3) ‘notariële brief’ (letteren is Mnl.) |
| |
| |
- | lyfcoop: gereet betaelt lyfcoop ter discretie (4) ‘handgeld, godspenning, fooi gegeven bij eigendomsoverdracht’, Mnl. (den cooper moet betaelen voor lyfcoop twee stuyvers van jder pont groote (20)). |
- | lyste: onder de lysten canten ende abouten aldaer geroert (22) ‘grens’, ‘rand’ Mnl. |
- | lot: tselve sal te lote gevallen zijn (45), ‘aandeel in het land toegewezen van een erf’, Mnl. |
- | lumber: Mer Maximiliaen Frenes rudder heere van lumber (51) ‘mooie Nederlandse naam voor Lumbres’ |
| |
M
- | machtigh: compareerde s.r. pieter monet als machtigh srs Caerel monet (60) ‘gemachtigd voor’, Mnl. (ook magtigh). |
- | maeninghe: ter maeninghe van dheer Jacobus van Graefschepe Bailliu (1) ‘oproeping’, Mnl. |
- | mandant: de voorseyde Joe Marie Charlotte Emmery syne mandant ‘afgevaardigde’, ‘vertrouwenspersoon’ (manderen is Mnl). |
- | mannen van leene: mannen van leene (1) ‘leenmannen’. |
- | manschap: seecker partie leen ende simpel manschap gheleghen in de prochie van eecke (1) ‘leenmanschap’, leenplicht’, Mnl., (hier: waaraan leenplicht verbonden is). |
- | marcq: t' marcq van Jan van Graefschepe (5) ‘kruisje of ander teken i.p.v. handtekening’, DR. |
- | marcqgelt: camerlynck gelt pontole marcqgelt issue rechten (20) ‘een deel van de prijs van verkocht goed’. Mnl. |
- | marken: alle andere actendie gemarkt ende ghepasseert worden voor notaris (18) ‘tekenen’ Mnl. |
- | meergeseyde: de meergeseyde acte notariale (66) ‘verschillende keren boven vermeld’. |
- | menssel: twee silver menssels (62) ‘beslagring’, ‘metalen band aan het eind van een stok’, Mnl. |
- | middelertijt: ende middelertijt danof intrest te betaelen (38) ‘middelerwijl’, Mnl. |
- | middewynter: schuldig t' elcken te middewynter aenden heer Bammaerde voor hem te snyden met een mes van jvoiren hichte ende twee silveren menssels (67) ‘Kerstmis’ of ‘de kortste dag van de winter’, Mnl. |
- | mouveren: een ander ende tweede leen mouverende van desen hove (24) ‘afhangen’, Gal. |
| |
N
- | naecken: naeckende met de voornomde hofplecke (34) ‘raken aan’, Mnl. |
- | naercommer: ofte syne naercommers (38) ‘nakomeling’, ‘opvolger’. |
- | naergenaemd: vande naergenaemde getuyghen (26) ‘verder vermeld’. |
| |
| |
- | naervolgend: de naervolgend epartien (77) ‘hierna vermeld’. |
- | naervolgens: vande conditien naervolgens welcke de voornoemde venditie geschiet (77) ‘volgens’, Mnl. |
- | namptieren: nemaer sal middelertijdt de pennynghen moeten namptieren ter greffie van de heerlichede van Bammaerde (67) ‘de eiser voorlopig bevredigen’, Mnl. |
- | nemaer: nemaer sal middelertijdt de pennynghen moeten namptieren (67) ‘maar’, Mnl. |
- | Nederlanden: in dese sijne keyserlycke en conyncklycke majesteyt in dese Nederlanden (16). |
- | niet jegenstaende: niet jegenstaende style costume ofte placaeten (33) ‘niettegenstaande’ Mnl. |
| |
O
- | obtie: alles ter obtie van den uyttelder (47) ‘optie’, ‘keuze’, Mnl. |
- | onterfve: soo van erfven, onterfven, thiende penninck (7) ‘onterving’. |
- | ontvuyten: diesvolghens is... phle de Carne... al wel en hoveyck ontvuyt ontgoet ende onterft... (21) ‘iemand op wettelijke wijze buiten het bezit van z'n goed stellen’ (s.v.ontuiten) Stal. |
- | ontfaen: ontfaen den inhout van dese coop (41) ‘ontvangen’ Mnl. |
- | onverlet: den cooper wort onverlet ghedaen (14) ‘schadeloos gesteld’, Mnl. |
- | ooft wel: ooft wel in fransche spetien (14) ‘ofwel’. |
- | oostersch: waer van t' oostersch groot is een gemet eenentwyntigh roeden (32) ‘oostelijk’. |
- | opgetrocken: de selve ten desen overgheleidt ende ons voorghelesen en bij den comparant opghetrocken (1) ‘tonen’? |
- | overgheleidt: de selve ten dese overgheleidt (1) ‘voorgelegd’, ‘overgelegd’. |
- | overslach: voor de instellingen ende overslach (33) ‘raming’. Mnl. |
- | overslaen: is op hem overgeslegen voor den prijs ende conditien hier vooren gedeclareert (16) ‘toekennen’. |
- | overtaire: den coop is aengegaen omme te godtspenninck ij st. lijfcoop ij P. viii st. overtaire half en half (49)? |
| |
P
- | Patacon: te weten de patacons (1) ‘zilvermunt’, Stal. (‘daalder’ Halma). |
- | pistole: eene nieuwe pistole (4) De pistoolen tot thien guldens thien stuyvers ijder vlaems gelt (14); de fransche nieuwe pistoolen (14) ‘gouden geld’ DR. |
- | plackbrief: ende overslagen naer diversche plackbrieven ende kerckgheboden (61) ‘aanplakbiljet’ DR. |
- | pond grooten vlaems: de somme van ses ponden grooten vlaems (7) ‘munt die bestond uit 20 schellingen, een schelling uit 12 stuivers; het was 6 gulden waard’. Lem. |
- | poortgront: d'erfve medegaende groot in maete van lande drie-en t' sestigh
|
| |
| |
| roen wesende poortgront toedien (83) ‘grond van de poorters’, ‘stadsgrond’ Stal. |
- | pointabel: pointabel onder de selve vierschaere in Eecke (63) ‘belastbaar’ (poentinge is Mnl) |
- | pontoole: camerlynck gelt, pontoolen, marcqgelt (15), ‘percent door koper of verkoper betaald’, Mnl. |
- | prest: alle de groene ende drooghe cathelen gereserveert s' pachters prest (61) ‘lening’, Mnl. |
- | preter: Item twee ghemeten en half preter 2 roen (63) ‘behalve’ Latijn praeter. |
- | procreeren: geprocreert by de comparante (50) ‘ter wereld brengen’, Stal. |
- | prolixe: prolixe formaliteyten ofte deductien (53) ‘uitvoerig’, Stal. |
- | proosdye: onder de stad ende proosdye (86) ‘proosdij’. |
- | proper: in properen persoone (9) ‘eigen’, Mnl. |
- | prudhomie: wel gejnformeert sijnde van de goede capaciteyt ende prudhomie van... (5) ‘rechtschapenheid’, ‘eerlijkheid’, Stal. |
| |
Q
- | quaerte: vermits bij de quaerte van vercoopinghe daer anne ghedeposeert wort (68) ‘kaart’, ‘plakkaat’, ‘schriftelijk stuk’, Mnl. |
| |
R
- | raete: ...sal jder profiteren naer raete van tyde vanden gelaeghden goede (85) ‘(naar) verhouding’, Mnl. |
- | reck: ende ten tweeden een reck zaylant zuyt voor de selve binneplecke (73) ‘lange strook’, Mnl. |
- | recouvre: tot recouvre van de vermelde aenstaende verloopen (48) ‘in vordering’, ‘het terugkrijgen van wat de leenman aan de leenheer moet geven bij het verheffen’, Mnl. |
- | renseing: renseing doen aen de heeren (25) ‘inlichting’ (geven), Gal. |
- | renunchieren: waeraen den comparant verclaert te renunchieren (33) ‘afstand doen’, Mnl. (renunciëren). |
- | roede: ende brengen aen de roede van justitie (38) ‘gerecht(sbode)’, Mnl. |
- | roeper: neghen guldens aen den roeper ende klyncker (67) ‘omroeper’, Mnl. |
- | rudder: Mer Maximiliaen Funes rudder heer van Lumber (51) ‘ridder’, Mnl. |
| |
S
- | Salut: de gonne die dese presente leteren sullen sien... salut (3) ‘gegroet’, Mnl. |
- | scauteytschap: den eet van scauteytschap (8) ‘het ambt van schout’, Mnl. |
- | scheins brief: volgens den scheins brief (45) ‘cijnsbrief’. |
- | servituyte: alsulcke servituyten naer costume (24) ‘dienstbaarheid’, Mnl. |
- | sijn selven: soo over sijn selven als gemachtigt (10) ‘zichzelf’, Wvl. |
| |
| |
- | sommier peert: te leveren een sommier peert t'elcken keere als hij metten Grave van Vlaenderen, ter armade treckt (57) ‘lastpaard’, ‘pakpaard’ (dat opgeëist kan worden). Mnl-VH blz. 29 |
- | sonderen: geene rechten gesondert nochte gereserveert (20) ‘uitzonderen’, Mnl. |
- | sonderling: ende elcken sonderlingen toonder deser (48) ‘afzonderlijk’, Mnl. |
- | soo: aen elckanderen wesende soo men bevyndt (31) ‘zoals’, Mnl. |
- | spaens: in spaens gelt, te weten patacons tot sesenvyftig stuyvers ende pistolen (14) ‘uit de Spaanse tijd’ |
- | spycker: belast met haver ende coorne spycker aen zijne Conincklyke Majesteyt (83) ‘schuur’ Mnl. |
- | spyckers rentiens: belast met spycker rentiens als van ouden tyde (65) ‘bepaalde kleine renten’, Stal. |
- | spynt: ten advenante van een spynt haever (65) ‘vierde van een schepel’, DR. Mnl. |
- | staecke: t' hof ende heerlichede van de flassche... maeckende partie ende synde de principaele staecke van eene behuysde ende beplante hofstede (72) ‘stam van een geslacht’ Mnl. |
- | staen: die gedaen heeft den eet daer toe staende (59) ‘betrekking hebben tot’, Mnl. |
- | staende seecker: by forme van staende seecker (33) ‘borg’, ‘borgstelling’, Stal. |
- | stellen: met vermogen te stellen eenen bailliu (61) ‘aanstellen’ Gal. |
- | stelpennynck: sonder prejuditie van stelpennynck (68) ‘geld te betalen wanneer iemand zich ergens vestigt’ (stellen in het Mnl.) |
- | styl: heeft ghedaen den eet van scautschap als naer style (60), naer style ‘volgens de geijkte rechtsformulieren’, ‘wijze waarop het moet’? Mnl. |
- | suyveren: sonder paiement d'achterstellen te suyveren (4) ‘afbetalen’, ‘wegwerken’. |
| |
T
- | tabellionaris: Francis Godschack tabellionaris hereditaire binnen de stede van ijpre (18), ‘notaris’ (tabellioen is Mnl ‘notaris’) |
- | teenen: staende tselve teenen vollen reliefve van thien pond pars. (54) ‘tot een’. |
- | ten: ten vercoope, gifte transport ofte ander alienatie (3) ‘bij’ (verkoop enz.) |
- | ter: geleghen ter selve prochie van Eecke (64) ‘in de’. |
- | thienden penninck: ten vercoope ofte belastynghe den thienden penninck (34) ‘tien percent’, Mnl. |
- | tydelyck: daertoe tydelyck vermaent (46) ‘tijdig’ Mnl. |
- | toebaete: sonder eenighe toebaete (86) ‘toegift’. |
- | toorconde: toorconde ende waeren onderteeckent (4) ‘slotformule van een oorkonde’, Stal. |
- | transport: onder den transport van de vierschaere van Steenvoorde (72) ‘kadaster’, Mnl. |
| |
| |
- | turnissement: by turnissement van staete ten sterfhuyse van hunnen vader (53) ‘verandering’? |
- | tzaemen: streckende tzaemen zuyt ende noort (36) ‘samen’. |
| |
U
- | uwel: ghezegelt met eenen zeghel op groenen uwel (9) ‘ouwel’, Mnl. |
- | useren: ende de erfvenisse met alle de solemniteyten in gelijke geuseert (21) ‘gebruiken’ Mnl. |
- | uyttelder: omme danof den uyttelder te verscheren (47) ‘beambte die betaalt of berekent’? |
- | uytwijsen: volgens t' uytwijsen van den rapporte, (84) ‘aanwijzing’, Mnl. |
| |
V
- | valdag: tot den laetsten valdage (65) ‘vervaldag’, Stal. |
- | van nieuw: omme de inhouden... van nieuw tsijnen laste te herkennen (48) ‘opnieuw’. |
- | van woorde te woorde: dies den jnhouden van woorde te woorde naervolgt (3) ‘woordelijk’ |
- | verevocabelyk: ten desen daeghe... heeft den heere vanden flassche gestelt ende ghecommitteert verevocabelyk dheer jacob van Graefschepe voor bailliu (25) ‘afzetbaar’ (vgl. Frans révocable). |
- | verheeschen: de formaliteyten daer toe verheescht (48) ‘vereisen’. |
- | verkennen: heeft de selve verkent ende gereitereert (43) ‘erkennen’, Mnl. |
- | verlaeghen: dies den eersten comparant verclaert mits desen te hebben verlaeght... aenden tweeden ...een huys (83) ‘uitwisseling van gebruik’ (zie verder ‘wederlaege’) Mnl. |
- | verliefen: ende sijne hoirs en hebben tselve oock niet verlieft (57) ‘een uitkering betalen’ (de nieuwe leenman aan de leenheer bij het verheffen van het leen). Mnl. |
- | verlief: (50), zie ‘verliefen’, ‘uitkering’ Mnl. |
- | verloop: de verloopen sullen ghesuivert worden tot den laetsten valdage (19) ‘lopende rente’ Mnl. |
- | verscheren: omme danof den uyttelder te verscheren (47) ‘paaien’ (Mnl. ‘verleiden’ of ‘vergoeden’?) |
- | verschertheyt: totten oplegh verbyndende den comparant in verschertheyt van die somme ende aenstaende verloopen (29) ‘vergoeding’. |
- | versterfte: staende ten versterfte ofte anderynghe ten reliefve van thien ponden pars (40) ‘het sterven’. |
- | verval: omme de rechten, heerlicke vervallen ende profyten van den heere te bewaeren (75) ‘bijkomende inkomsten’, Mnl. |
- | Vervolgentlijk: hebbende vervolgentlijk den relevant gedaen den eet (37) ‘vervolgens’. |
| |
| |
- | vervoorderinge: alles in vervoorderinge van competentie justitie (77) ‘bespoediging’, (Mnl. vervoorderen). |
- | vierendeel: ses vierendeel saylant (3) ‘vierde van een gemet’. Zvl. |
- | Vlaemsche stuyvers: de fransche nieuwe patacons tot vijfentsestigh Vlaemsche stuyvers ende een vierde van eenen stuyver jder patacon (14) ‘penning van een pond grooten Vlaemsch’ (12e van een schelling, 1 pond is 20 penningen, Lem.) Mnl. |
- | vlietend: totte venditie van de meubilaire ende vlietende effecten (77) ‘onvast’, Mnl. ‘roerend’, Stal. |
- | voetstellinghe: geschiedende niettemin met last van voetstellynghe (67) ‘het zetten van de voet op een bepaalde plaats als bezitneming’, Mnl, Stal. |
- | voor anderstont: dies en sal den cooper geene pennynghen coopschats ghehouden sijn te tellen aenden vercooper voor anderstont de weiringe vande selve saisien (67), voor anderstont ‘voordat’ Mnl. |
- | voorder: met de voordere bewijsen (85) ‘vorig’, Mnl. |
- | voorderen: ghedooghende te voorderen hovelycke condemnatie (38) ‘eisen’, Mnl. |
- | voorewaerts: van den 1e octobre XVIIc veerthiene voorewaerts (19) ‘en later’, ‘vanaf die tijd’, Mnl. |
- | voorgemeld: voorgemeld leenen (81) ‘bovengenoemde’, Mnl. |
- | voorschepen: tsijnen toure voorschepen (83) ‘eerste schepen’, Mnl. |
- | voorsienigh: van weerden en voorsienighen heer mijn heer J. bapt. Vernimmen (50) ‘wijs’, ‘verstandig’, Mnl. |
- | vrient: ende soo den comparant is naesten vrient vande voors. Joe. (42) ‘bloedverwant’, Mnl., Zvl. |
| |
W
- | waeranne: s'heeren regre waeranne gerefereert wort (2) ‘waaraan’. (regre = registre) |
- | waeyende: de vruchten staende ende waeyende onder de selve heerl. van Bammaerde (77) ‘door de wind heen en weer bewogen wordende’, ‘groeiende’ Mnl. (id. als ‘staende’) |
- | wedemaent: bij letteren van rapporte vanden 19 wedemaent 1619 (55) ‘juni’ (weidemaand), Mnl. |
- | wederlaeghe: den tweeden comparant geeft in wederlaeghe een hofstede (84) ‘wat de tweede geeft bij het ‘verlagen’ of ‘ruilen’, Mnl. (zie s.v. verlaeghen). |
- | wederroupen: den onderschreven heere... consenteert dat den persoon van mre emanuel de franck sal bedienen de greffie deser hove tot wederroupen actum (6) ‘onwettig verklaren’, Mnl. |
- | weese camer: greffier van de weese camer der stede van Antwerpen (18) ‘weeskamer’ (college van gemachtigde rechters), Mnl. |
- | weirynghe: voor onderstont de weirynghe van de selve saisien (67) ‘verdediging’, ‘verweer’, Mnl. |
- | wet: voor andere justitien ofte wetten (86) ‘rechtbank’. |
| |
| |
- | wijle: in tijden ende wijlen (24) ‘bij tijd en wijle’. |
- | wijsdom: hofdage ghehouden ten wijsdomme van Henderick de Schilder (18) ‘ter kennis’, Mnl., met ende ten wijsdomme van J. van Graefschepe (2). |
| |
Eecke et la seigneurie Bammaerde
Eecke est un village relevant avant la Révolution française de la Châtellenie de Cassel. Cette région est annexée à la France depuis 1677. Eecke possédait dès 1542 une chambre de rhétorique, ‘Verblijders in het Kruis’ (Ceux qui se réjouissent dans la Croix), qui ne disparut qu'en 1939.Ga naar eindnoot(1) La seigneurie Bammaerde était un fief burgraviaire de quinze mesures, dépendant de la Cour de Morbecque. Elle possédait trente-sept arrière-fiefs, dont deux fiefs burgraviaires situés à Eecke, à savoir les seigneuries de Flassche et de Vryland. Jacob van Graefschepe y était le bailli qui présidait ‘les sessions de la cour’, entouré de quatre ‘hommes liges’, dont les noms étaient mentionnés à chaque ‘session de la cour’.Ga naar eindnoot(2)
L'étymologie de Bammaerde est douteuse. Le second élément ‘aarde’ signifie probablement ‘terre à labour’ ou ‘pâturage commun’. Quant au premier, peutêtre vient-il de ‘barm’ qui signifie accotement.
| |
Le registre
Je dispose d'une photocopie de ce registre de 1713-1718. Le manuscrit original repose chez Monsieur Georges Roque à Eecke, dans l'auberge où la chambre de rhétorique avait son local et où l'on conserve non seulement un livre de comptes de la chambre mais aussi deux drapeaux et le costume du ‘wijzeman’ (le fou).
On y trouve encore sept autres registres d'Eecke, datant du XVIIIe siecle, des comptes de dîmes, un compte de la table des pauvres et deux registres paroissiaux, qui comportent une petite partie en français, à l'intention du délégué de l'intendant à Bailleul. Pour le reste, tous ces registres sont en néerlandais. Le plus récent date de 1785.
Le registre étudié ici comporte 92 pages in-folio, il est assez facile à lire et partiellement rédigé en caractères gothiques. Il contient une vingtaine de ‘hofdagen’, sessions où le bailli et ses ‘hommes liges’ notaient ou confirmaient des ventes, des héritages, des reconnaissances officielles de dette ou des nominations de vassaux ou de greffiers, assorties de la prestation de serment requise. La situation et la surface des terres concernées font l'objet d'une mention précise ainsi que les droits féodaux et gratifications éventuellement dus.
| |
La langue
Les deux greffiers qui ont rédigé ce registre, possédaient convenablement le néerlandais. Leur langue est assez généralement conforme au néerlandais standard et la plupart du temps bien compréhensible par tous les néerlandophones, exception faite du moyen-néerlandais dont elle est truffée et des
| |
| |
nombreux termes féodaux consacrés, qui sont souvent à prendre au sens symbolique et renvoient à des usages d'une véritable antiquité. Ces termes étaient inévitables parce qu'ils exprimaient des obligations usuelles en cas de décès, d'héritage, de changement de propriétaire ou d'entrée en charge. Par exemple: hoofcleet (couvre-chef), lijfcoop (tournée payée par le locataire ou l'acheteur), doodtcoop (gratification à l'occasion d'un décès, un couteau avec ‘jvoren hichte’ (à manche d'ivoire), etc. Certains termes sont parfois expliqués, par exemple Godtspenninck (le denier Dieu): 4 schillings. Il arrive aussi une seule fois qu'on décrive les termes de doodtcoop et lijfcoop, en précisant pour le premier ‘dix livres parisis’ et pour le second ‘huit bouteilles de vin’ (!). Pas de problème non plus pour ‘le dixième pennynck’ à savoir dix pour cent. Mais combien représente le ‘camerlynck geld’ (camerlingage, droit de fief dû à chaque mutation) ou le ‘stelpenpennynck’ ou la ‘haver rente’ (rente d'avoine?)?
Chacun comprenait manifestement encore parfaitement d'autres termes consacrés, par exemple ‘ten dienste, trauwe ende waarhede’ (le vassal est tenu au service, à l'hommage et au devoir de témoigner) ou ‘beste vrame’ (les meilleures récoltes).
La langue utilisée présente une autre caractéristique moins sympathique: une invasion de mots d'emprunts, manifestement à la mode alors, et contre lesquels se déchaînait un contemporain, Andries Steven (1678-1745). Ainsi par exemple ‘aggreeren’, ‘altereren’, ‘jouysseren’, ‘croyseren’, ‘greffoneren’, ‘letteren notariale’, ‘namptieren’, ‘procreeren’, ‘turnissement’, etc. (voir lexique).
Il est étonnant qu'on y trouve peu de mots typiques de la Flandre occidentale ou méridionale. En voici cependant quelques-uns: vriend (dans le sens de parent), ‘blijfneghe’ (restante, survivante), ‘hofplecke’ (cour de la ferme), ‘koose’ (choix), ‘gewoonlijke’ (habituel), ‘klyncker’ (crieur public), ‘vierendeel’ (quartier, quart de mesure), ‘leggen’ (être couché ou situé), ‘hoop ende wicke’ (d'après une estimation grossière, mentionné par De Bo) etc.
En ce qui concerne les mots moyen-néerlandais, nous ne savons pas s'ils survivaient encore dans l'usage oral courant dans le sud du Westhoek. Je pense à ‘voor anderstont’ (avant que), ‘danof’ (dont), ‘gesellenede’ (épouse), ‘wedemaent’ (juin). Peut-être ces mots étaient-ils confinés dans la seule langue écrite.
| |
Patronymes et prénoms
La plupart des prénoms de ce registre sont encore purement néerlandais, ou affectés d'une terminaison latine. Il arrive par exemple qu'on fasse de Jacob Jacobus. Mais, à côté de Matteus, Joannes, Eugenius, Paschasius, les personnages évoqués s'appellent Frans, Christiaen, Caerel, Henderick, Michiel, Andries, Nicolaes, Geerart, Joos ou Marcq. Deux d'entre eux portent un prénom français: François et Louys. Au contraire, les rares prénoms féminins, sont bien français, eux: Marie Magdelene, Marie Charlotte, Marye Isabelle, Marie Treze, Caterine Cecile et Marianne. Faut-il y voir un signe de la plus grande réceptivité féminine à
| |
| |
la mode? Pourtant, à en juger par les registres ultérieurs ou les cahiers de doléances, les prénoms masculins resteront en majeure partie néerlandais jusque sous la Révolution française.Ga naar eindnoot(3)
Ci-après quelques noms de famille dont le ‘van’ ou le ‘de’ commencent par une minuscule: de Schildere, de Carne, de Francq, van Empel, de Quidt, van der Fosse, van Dolder, van Kemmel. En voici quelques autres qui ne manquent pas d'allure: Schabaillie, Ryckebusch, Cleenewerck, Colpaert, Baelen, Godtschalck.
| |
Conclusion
Ce registre témoigne du fait que la langue écrite dans le Westhoek du XVIIIe siècle était encore un néerlandais à peu près standard et du fait que la domination française depuis 1677 n'y avait pas changé grand-chose. Certes, Louis XIV avait bien prescrit de rédiger tous les actes officiels en français. Mais ‘La langue usuelle était et resta le flamand (entendez le néerlandais) malgré la proscription dont il fut l'objet de la part du gouvernement français’.Ga naar eindnoot(4) Même à Bailleul, les décisions du conseil municipal furent partiellement enregistrées en néerlandais.Ga naar eindnoot(5) Certes, ce néerlandais était souvent, nous l'avons vu plus haut, truffé de mots d'emprunt inutiles, mais c'était également le cas dans les Pays-Bas du sud, l'actuelle Belgique.
Je tiens à remercier ici Jan van Ormelingen pour l'aide apportée à la rédaction de ce Lexique.
(Traduit du néerlandais par Jacques Fermaut)
|
-
eindnoot(1)
- Zie o.m.C. Moeyaert, ‘Taal en spelling in de Rederijkerskamer “Verblijders in het Kruis”’... in De Franse Nederlanden, 9e jb., 1984, blz. 161-168.
-
eindnoot(2)
- A. Vanhove, ‘Essai de statistique féodale de la Flandre maritime’, in ACFF, t.39, blz. 56.
-
eindnoot(3)
- C. Moeyaert, ‘De grievenboeken van 1789 in regionalistisch en taalopzicht’, in Zannekin Jaarboek, nr. 9, 1987, blz. 68.
-
eindnoot(4)
- A. de Saint-Léger, ‘La Flandre maritime et Dunkerque sous la domination française (1659-1789)’, in ACFF, t. 25 (1900), blz. 514-515 en voetnoot 1.
-
eindnoot(1)
- Voir notamment C. Moeyaert, ‘Taal en spelling in de Rederijkerskamer “Verblijders in het Kruis”’ (Langue et orthographe à la Chambre de rhétorique ‘Ceux qui se réjouissent dans la Croix’) in Les Pays-Bas Français, 9e année, 1984, pp. 161-168.
-
eindnoot(2)
- A. Vanhove, ‘Essai de statistique féodale de la Flandre maritime’, in ACFF, t. 39, page 56.
-
eindnoot(3)
- C. Moeyaert, ‘De grievenboeken van 1789 in regionalistisch en taalopzicht’ (Les cahiers de doléances de 1789 d'un point de vue régionaliste et linguistique), in Zannekin Jaarboek, no 9, 1987, p. 68.
-
eindnoot(4)
- A. de Saint-Léger, ‘La Flandre maritime et Dunkerque sous la domination française (1659-1789)’, in ACFF, t. 25 (1900), p. 514-515 et note 1.
|