De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaargang 1998
(1998)– [tijdschrift] Franse Nederlanden, De / Les Pays-Bas Français– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
Een uitgestoken hand 50 jaar ‘Komitee voor Frans-Vlaanderen’
| |
[pagina 66]
| |
André Demedts (1906-1992)
In hetzelfde Waregem was in 1944 een jonge onderwijzer benoemd, Luc Verbeke (o1924), die een grote bewondering koesterde voor de schrijver Demedts. Demedts werd voorzitter van de letterkundige afdeling van het Waregems Kunstverbond op voorwaarde dat Verbeke secretaris werd. In het verbond suggereerde de schrijver de idee van een ontmoeting met Frans-Vlamingen. Hij vond in Verbeke een toegewijde medestander. Vital Celen die als geen ander de Frans-Vlaamse literatuur en beweging kende, en Maxime Deswarte, docent Nederlands aan de Katholieke Universiteit van Rijsel, beloofden hun medewerking.
En zo werd de eerste ‘Frans-Vlaamse begroetingsdag’ in Waregem georganiseerd op 25 juli 1948 door de letterkundige afdeling van het Waregemse Kunstverbond in samenwerking met het plaatselijke Davidsfonds. Vital Celen sprak er in het Nederlands over | |
[pagina 67]
| |
de Frans-Vlaamse literatuur van het interbellum en Pierre Berteloot in het Frans over de actuele Franse roman. André Demedts leidde de bijeenkomst. Hij zou met zijn wijsheid en pragmatisme vele jaren de mentor blijven van deze informele werkgroep die al spoedig Komitee van de Frans-Vlaamse Kultuurdag zou gaan heten. Toen ook elders cultuurdagen werden georganiseerd, zou het Komitee zijn naam omvormen tot Komitee voor Frans-Vlaanderen, en pas in 1979 werd het een vereniging zonder winstoogmerk (VZW). Demedts was voorzitter van het Komitee tot eind 1968. Luc Verbeke was vanaf het begin algemeen-secretaris, wat hij tot eind 1997, meer dan vijftig jaar lang, gebleven is.
Demedts beklemtoonde vanaf het begin dat het Komitee culturele samenwerking met Frans-Vlaanderen beoogde, en dat er geen politiek annexionisme aan de basis lag. Het waren uiteindelijk de Frans-Vlamingen zelf die het zouden moeten doen: ‘Geen Vlaming mag ooit zelfs maar het vermoeden wekken dat het erom te doen zou zijn Frans-Vlaanderen aan te hechten. De Frans-Vlamingen moeten in hun land onverdachte Franse staatsburgers kunnen blijven.’Ga naar eindnoot(2) Die voorzichtigheid was niet overbodig. Het vijftiental Frans-Vlamingen, aanwezig in Waregem, had redenen om te vrezen voor de gevolgen van hun aanwezigheid die als politiek subversief kon worden (en werd) uitgelegd.
Het Komitee wilde belangstelling wekken voor Frans-Vlaanderen, dat beschouwd werd als de bakermat van de Nederlandse cultuur; het wilde ook initiatieven stimuleren en coördineren. Uiteindelijk, zei Demedts, was het de bedoeling dat het Komitee overbodig zou worden. | |
Een tijdschriftEen van de eerste plannen van het Komitee was het oprichten van een tijdschrift voor en door Frans-Vlamingen. Het zou er uiteindelijk komen onder de titel Notre Flandre (1952-1968). Het tijdschrift kwam geleidelijk in handen van de opnieuw actief geworden Jean-Marie Gantois. De militante Frans-Vlaamse priester bleef zijn reserves behouden tegenover het Komitee dat hij te braaf vond. | |
[pagina 68]
| |
Luc Verbeke (o1924)
Foto David Samyn Celen probeerde te bemiddelen tussen Gantois en het Komitee, en op zijn aandringen zou Gantois enkele Frans-Vlaamse Cultuurdagen bezoeken. Waregem financierde immers het tijdschrift. Maar in 1956 had hij de steun van het Komitee minder nodig en hield hij het voor bekeken. Gantois volgde zijn eigen agenda die aansloot bij het vooroorlogse Vlaams-nationalisme en verzandde in een splendid isolation die een zware hypotheek legde op een regionalistisch reveil in de Franse Nederlanden in de jaren vijftig en zestig.Ga naar eindnoot(3)
Het tijdschrift Notre Flandre zou overigens verdwijnen na zijn dood in 1968.
Intussen had André Demedts, op een vergadering van het Komitee op 29 december 1956 bij hem thuis, de negentienjarige Jozef Deleu (o1937) gesuggereerd een tijdschrift op te richten voor jongeren aan weerszijden van de grens. Deleu ging op dit voorstel in en richtte het tijdschrift Ons Erfdeel-Notre Patrimoine op, waarvan het eerste nummer uitkwam in augustus 1957. Het blad rolde gedurende drie jaren van de pers onder een tweetalige titel, maar | |
[pagina 69]
| |
zou al snel zijn aandachtsveld verruimen, de samenwerking tussen alle Nederlandssprekenden bevorderen en een eigen weg inslaan.
In 1973 zagen de KFV-Mededelingen het licht, voortaan hét orgaan van het Komitee dat informatie geeft over alle activiteiten voor en in Frans-Vlaanderen. Wie inlichtingen wil over de werkzaamheden van het KFV in de periode tussen 1957 en 1972 is echter aangewezen op de eerste vijftien jaargangen van Ons Erfdeel.Ga naar eindnoot(4) | |
De CultuurdagenJaren lang probeerde het Komitee belangstelling te wekken voor Frans-Vlaanderen door het organiseren van Cultuurdagen. In 1966 ontstonden binnen het Komitee verschillende werkgroepen (Geschiedenis-Heemkunde-Volkskunde; Literatuur; Onderwijs; Jeugd; Informatie; Economie-Overheidspersonen; Familiekunde). In hetzelfde jaar werd ook een jaarlijkse Taalprijsvraag voor Frans-Vlamingen uitgeschreven. De bloeiperiode van de cultuurdagen speelde zich af onder het voorzitterschap van CVP-senator Leo Vanackere (1969-1977). Hij kon de officiële steun aan het Komitee opdrijven. Ministers en overheidsbekleders maakten hun opwachting in Waregem naast Franse regionalisten. Vooral de werkgroep geschiedenis ontplooide eigen werkzaamheden met colloquia (1970-1976) en haalde in die periode een hoge kwaliteit. Uit het Waregemse initiatief groeiden gelijkaardige manifestaties in Nederland (Hulst, Breda en Rotterdam, vanaf 1956) en Frans-Vlaanderen (Ekelsbeke, vanaf 1962). Vanaf 1991 zou de Cultuurdag afwisselend te Waregem en te Belle (Bailleul) plaatsvinden. | |
Onderwijs in het NederlandsReeds op de eerste Cultuurdag werd over Nederlands toneel in en voor Frans-Vlaanderen gesproken. In 1955 was het zover: met de steun van het KFV bracht de toneelgroep ‘De Verbroedering’ uit Westouter onder leiding van Flor Barbry (later ‘Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen’) En waar de sterre bleef stille staan (naar Felix Timmermans). Sindsdien heeft het Volkstoneel ononderbroken elke winter een vijftiental Vlaamse opvoeringen in Frans-Vlaanderen | |
[pagina 70]
| |
Want dat dachten na de oorlog velen in Frans-Vlaanderen over hun moedertaal. Zo was het hun ingeprent. ‘Door gebrek aan onderwijs in de eigen taal, die langzaam uit het openbaar leven verbannen een laatste toevlucht binnen de huiselijke kring gevonden had, wisten de mensen niet eens dat zij een Nederlands dialect spraken’, schreef André Demedts in 1976 in dit jaarboek.Ga naar eindnoot(5) En daar wilde het Komitee iets aan doen. Naast het wekken van belangstelling door het organiseren van cultuurdagen, heeft het KFV dan ook een grote bijdrage geleverd tot het behoud en de bevordering van het Nederlands in Frans-Vlaanderen. Het Komitee heeft vanaf zijn ontstaan voor de Nederlandse cultuurtaal gekozen wat de geschreven taal betreft. Het Nederlands blijft in Noord-Frankrijk hoe dan ook de taal van de naaste buur én die van een belangrijke economische partner. Sinds 1958 organiseert het KFV gratis vrije taalcursussen. De eerste vond plaats in Hazebroek. Door het organiseren van taalprijsvragen en excursies naar Vlaanderen timmerde het Komitee aan de weg.
Momenteel worden er onder auspiciën van het Komitee een veertigtal vrije cursussen aangeboden in Frans-Vlaanderen, onder leiding van een vijfentwintigtal leraren voor meer dan 500 belangstellenden. In 1986 werd binnen het KFV een Frans-Vlaamse werkgroep opgericht (Komitee Nederlands Onderwijs - Komitee voor Frans-Vlaanderen, KNO-KFV). De werkgroep coördineert de KFV-cursussen en het KFV zelf organiseert de bijscholing. | |
[pagina 71]
| |
Het belang van het KFV voor het onderwijs van het Nederlands in Frans-Vlaanderen kan niet genoeg benadrukt worden. Zijn tweede voorzitter, Leo Vanackere, had reeds zijn politieke invloed aangewend om in Brussel, Den Haag en Parijs aandacht te vragen voor het Nederlands in Frans-Vlaanderen. Dit leidde tot Franse wetgeving in 1970 en 1971 die het voor het eerst mogelijk maakten om Nederlands officieel te onderwijzen op Franse middelbare scholen. De huidige, bescheiden consolidering van het Nederlands in het officiële lesrooster van de Franse scholen en de verstevigde omkadering ervan door het CAPES (de officiële onderwijsbevoegdheid) is zeker mede te danken aan de vele inspanningen van het Komitee. | |
JubileumWie de activiteiten van het KFV overziet, kan gerust beweren dat het Komitee sinds de oprichting de katalysator is geweest van talloze initiatieven in en voor Frans-Vlaanderen. Vele verenigingen werden opgericht en verschillende publicaties kwamen tot stand in het verlengde van de activiteiten van het Komitee. Het Komitee voor Frans-Vlaanderen (KFV) bestond in 1997 50 jaar. Het gaf een jubileumboek uit dat werd voorgesteld op de vijftigste Frans-Vlaamse Cultuurdag te Waregem op 28 september 1997 in aanwezigheid van de Vlaamse minister-president Luc Van den Brande. Het is niet zozeer een historische studie als wel een getuigenis geworden, die belangrijk materiaal bevat voor een nog te schrijven geschiedenis. Het grootste deel van het boek bestaat uit een overzichtsartikel van Luc Verbeke. Verder bevat het boek vele foto's, archiefdocumenten, portretten van de opeenvolgende voorzitters (André Demedts, 1947-1968; Leo Vanackere, 1969-1977; Daniël Merlevede, 1977-1982; Cyriel Moeyaert, 1983-1997) en van de algemeen-secretaris Luc Verbeke (1947-1997), een bloemlezing uit 25 jaargangen van de KFV-Mededelingen, een bibliografie van alle daarin gepubliceerde bijdragen én een selectieve bibliografie van recente werken over Frans-Vlaanderen (sinds 1982). Een personen- en zakenregister sluit de publicatie af. | |
[pagina 72]
| |
Aan het einde van zijn bijdrage in het Jubileumboek (Na vijftig jaar. Een getuigenis) geeft Luc Verbeke een beeld van een halve eeuw grensoverschrijdend en stimulerend werk van het KFV, gebouwd op belangeloze inzet en met beperkte middelen. En hij besluit: ‘Dat alles is niet tevergeefs geweest. Belangstelling van officiële zijde werd daardoor gewekt. Het KFV kan dus wel overbodig worden als de officiële initiatieven, in samenwerking met een groep bewuste, actieve Frans-Vlamingen, zorgen voor de continuïteit maar dan in de geest van André Demedts en de stichters van het KFV. Die hebben zich niet afgekeerd van het streven naar grootschaligheid in Europese context, maar zij hebben zich ook niet afgekeerd van die andere beweging: de trouw aan de eigen identiteit, de familiale en volksnationale verbondenheid, de gehechtheid aan eigen taal en cultuur, de kleinschalige gemeenschap of de ruimere regio. Het “Vlaming zijn om Europeeër te worden” (August Vermeylen) was ook hier inspirerend.’Ga naar eindnoot(6) | |
De toekomstHet Komitee dat een halve eeuw het Frans-Vlaamse bewustzijn mee heeft helpen vormen, staat nu voor een beslissende keuze: kan het zijn werk blijven voortzetten in dezelfde vorm en structuur, gebouwd op onbezoldigd engagement of moet het radicaal voor een andere aanpak en een andere structuur opteren? In elk geval zal in een veranderende en veranderde wereld de onvermijdelijke aflossing van de wacht moeten gebeuren. Frans-Vlaanderen anno 1998 is niet meer het Frans-Vlaanderen van na de oorlog. Het Vlaamse dialect sterft er een trage maar onherroepelijke dood. Het Nederlands heeft er in het onderwijs een weliswaar bescheiden maar onvervangbare plaats veroverd. Het regionalisme is nu ook in Frankrijk een aanvaarde realiteit geworden. Het historische gebied van de Franse Nederlanden dat zonder gêne met de roepnaam Flandre en het label flamand uitpakt, maakt zich op voor een economische groei zonder weerga. Soms lijkt het erop alsof de culturele doelstelling van het Komitee voor Frans-Vlaanderen ingehaald is door een onstuitbare economische dynamiek. Het zal er voor de vereniging hoe dan ook nu op aankomen de continuïteit te verzekeren. Met de aanstelling begin 1998 van een nieuwe | |
[pagina 73]
| |
voorzitter, Luc Verbeke, en een nieuwe algemeen-secretaris, Dirk Verbeke, is een belangrijke stap gezet. | |
Résumé:Une main tendue: le ‘Komitee voor Frans-Vlaanderen’ a cinquante ansEn 1997, le Komitee voor Frans-Vlaanderen (KFV - Comité pour la Flandre française) fêtait ses cinquante années d'existence. Né d'un groupe informel qui préparait depuis 1947 les Journées culturelles de la Flandre française, il s'appela longtemps Komitee van de Frans-Vlaamse cultuurdag (Comité de la journée culturelle de la Flandre française). Ce n'est qu'en 1979 qu'il devint une association à but non lucratif (VZW - ASBL). Luc Verbeke (o1924) lança le KFV avec l'écrivain André Demedts (1906-1992); depuis, il en a été sans interruption l'animateur et le secrétaire général.
La création d'un Comité pour la flandre française était loin d'aller de soi au cours des années de l'après-guerre. Le Mouvement flamand, tant en Belgique qu'en France, était sorti meurtri de la guerre. Le Vlaams Verbond van Frankrijk (1923-1944), dirigé par Jean-Marie Gantois (1904-1968), s'était compromis avec l'occupant et fut dissous après la guerre. Gantois lui-même fut incarcéré. Le Mouvement flamand de France semblait définitivement réduit au silence.
C'est dans ce climat difficile que la section littéraire du Waregemse Kunstverbond (Ligue culturelle de Waregem), aidée par le Davidsfonds local, organisa à Waregem, le 25 juillet 1948, la première journée d'accueil de la Flandre française. Vital Celen y parla, en néerlandais, de la littérature de la Flandre française au cours de l'entre-deux-guerres et Pierre Berteloot y traita, en français, du roman français actuel. André Demedts dirigeait ces rencontres. Par sa sagesse et son pragmatisme, il resterait de nombreuses années durant le mentor du Comité. | |
[pagina 74]
| |
Demedts souligna d'emblée qu'il s'agissait d'une collaboration culturelle avec la Flandre française, laquelle ne couvrait aucune arrière-pensée d'annexionnisme politique. Au bout du compte, c'était aux Flamands de France qu'il reviendrait d'agir: ‘Aucun Flamand ne peut faire naître ne serait-ce que la supposition qu'il s'agit d'annexer la Flandre française. Les Flamands de France doivent pouvoir rester des citoyens français au-dessus de tout soupçon.’ (Vlaamse Linie, 16-11-1948).
Le Comité voulait appeler l'intérêt sur la Flandre française, qu'il considérait comme le berceau de la culture néerlandaise; il voulait aussi stimuler et coordonner des initiatives. Le but final du Comité, selon Demedts, était de devenir inutile.
Un des premiers objectifs du Comité fut le lancement d'une revue pour et par les Flamands de France. Elle finirait par paraître sous le titre de Notre Flandre (1952-1968). La revue serait progressivement prise en mains par Jean-Marie Gantois, à nouveau actif. Ce prêtre militant de Flandre française gardait ses réserves vis-à-vis du Comité qu'il trouvait trop gentil. Quant à lui, c'est son propre agenda qu'il suivait, lequel continuait le nationalisme flamand d'avant-guerre. La revue Notre Flandre disparaîtrait du reste après sa mort survenue en 1968.
Entre-temps, André Demedts, lors d'une réunion du Comité organisée chez lui le 29 décembre 1956, avait suggéré à Jozef Deleu, qui avait alors 19 ans, de lancer une revue pour les jeunes de part et d'autre de la frontière. Deleu fonda donc la revue Ons Erfdeel-Notre Patrimoine, dont le premier numéro parut en août 1957. La publication garda trois ans son titre bilingue, mais ne tarderait pas à élargir le champ de ses intérêts, jusqu'à promouvoir la collaboration entre tous les Néerlandophones, et à suivre sa propre voie.
Outre l'intérêt suscité par les journées culturelles organisées à Waregem (mais aussi à Bailleul et Esquelbecq en Flandre française, à Hulst, Breda et Rotterdam aux Pays-Bas), le KFV a fourni une contribution capitale au maintien et à la promotion du néerlandais en Flandre française. Le néerlandais y reste, de toute façon la langue du voisin le plus proche et du plus important partenaire économique. Le KFV organise depuis 1958 des cours de néerlandais libres et gratuits. Ses concours de langue néerlandaise et ses excursions en Flandre sont autant d'actions positives.
Actuellement, sous les auspices du Comité, la Flandre française dispose d'une quarantaine de cours libres, donnés par quelque vingt-cinq professeurs à plus 500 amateurs. La modeste consolidation du néerlandais dans l'horaire officiel des écoles françaises et le renforcement de son encadrement par le CAPES sont sans aucun doute imputables également aux nombreux efforts du Comité. | |
[pagina 75]
| |
L'observateur impartial peut sans crainte affirmer que le Comité a été depuis sa création le catalyseur d'innombrables initiatives prises en et pour la Flandre française. Beaucoup d'associations ont été créées et nombre de publications sont nées en prolongement des activités du Comité.
A l'occasion de son jubilé d'or, le Comité a édité un livre du jubilé présenté le 28 septembre 1997, au cours de la cinquantième journée culturelle de la Flandre française à Waregem, en présence du Ministre-Président flamand Luc van den Brande.Ga naar eindnoot(1)
Un panorama, de la main de Luc Verbeke, occupe la plus grande partie de l'ouvrage, lequel comporte également une foule de photos, de documents d'archives, de portraits des présidents successifs (André Demedts, 1947-1968; Leo Vanackere, 1969-1977; Daniël Merlevede, 1977-1982; Cyriel Moeyaert, 1983-1997) et du secrétaire général Luc Verbeke (1947-1997), une anthologie des 25 années de la publication du KFV, les KFV-Mededelingen, une bibliographie de tous les articles qui y sont parus et une bibliographie sélective d'ouvrages récents sur la Flandre française (depuis 1982). Un index des personnes et des matières clôt l'ouvrage.
(Traduit du néerlandais par Jacques Fermaut) |
|