De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaargang 1995
(1995)– [tijdschrift] Franse Nederlanden, De / Les Pays-Bas Français– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwpoort: Twintig jaar Frans-Vlaamse Veertiendaagse
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tussen droom en daad: een eigen verhaalOver het ontstaan van de Frans-Vlaamse Veertiendaagse, die in 1975 voor het eerst werd georganiseerd, verschenen enkele tekstenGa naar eindnoot(1) van de leden van de werkgroep, die al die jaren de hele opzet nauwkeurig hebben voorbereid en tot een goed einde wisten te brengen. Het verhaal dat uit enkele getuigenissen naar voren komt, is vooral over dat allerprilste begin vrij vaag en daar vertoont het wel enkele mythografische trekjes. Een samenvatting. Het idee om burgemeesters van beide kanten van de grens samen te brengen en daar iets uit te laten groeien, kwam van André Demedts, stichter en toenmalig ere-voorzitter van het ‘Komitee voor Frans-Vlaanderen’ (KFV). Het werd geopperd na een vergadering van de werkgroep Heemkunde en Geschiedenis van datzelfde Komitee in 1972. Via de contacten van Etienne Morel, toen lid en vanaf 1974 ondervoorzitter van deze KFV-werkgroep en bovendien onderhoofdman van de Heemkring ‘Bachten de Kupe’ kon op 14 juni 1974 een burgemeestersbijeenkomst plaatsvinden in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het Frans-Vlaamse Sint-Marie-Kappel bij Kassel. De leiding hadden burgemeester Joseph Minne en burgemeester Felix Boutu van Broxele, en het geheel stond onder de auspiciën van CERES (Comité voor regionaal economisch en sociaal onderzoek). Zesendertig burgemeesters, schepenen en raadsleden uit de Westhoek aan weerszij van de Frans-Belgische grens waren daarbij aanwezig. Via Etienne Desaever, werkzaam bij het Nieuwpoortse stadsbestuur, was burgemeester-senator Georges Mommerency van Nieuwpoort door Morel aangezocht om namens de Vlaams-Belgische delegatie het woord te voeren. Omdat er een duidelijke behoefte bestond bij de aanwezigen om de contacten te continueren, werd een tweede ontmoeting gepland in Westouter, aan de andere kant van de grens, op 31 oktober 1974; deze bijeenkomst stond onder leiding van burgemeester Emiel Hardeman. Burgemeester Mommerency bleek heel enthousiast over deze grensoverschrijdende ontmoetingen. Op 8 september 1974 was hij dan ook aanwezig op de 27ste Frans-Vlaamse Cultuurdag in Waregem, georganiseerd door het Komitee voor Frans-Vlaanderen, bij het opstarten van een nieuwe werkgroep voor burgemeesters en overheidspersonen onder leiding van de Waregemse burgemeester Marcel Coucke. Mommerency hield er toen een pleidooi voor aandacht voor Frans-Vlaanderen, en hij legde de klemtoon op de taal als toeristisch bindmiddel. Etienne Desaever, die via A.R. Goussey en door de Landfeesten van ‘Bachten de Kupe’ vertrouwd was geworden met Frans-Vlaanderen, kreeg carte blanche om in Nieuwpoort iets te organiseren ten bate van Frans-Vlaanderen. Dat zou de relatie met Frans-Vlaanderen verbeteren en het kon ook het toerisme in Nieuwpoort ten goede komen. Er werd aan gedacht om het Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen, dat in 1975 zijn twintigjarig bestaan zou vieren, naar Nieuwpoort te halen, vooral ook omdat zij dan het stuk ‘Marche Funèbre voor Camiel’ zouden opvoeren, dat geschreven was door de Nieuwpoortenaar Roger Pieters. Men had plannen om aan deze opvoering een Frans-Vlaams weekeind of eventueel een Frans-Vlaamse week te koppelen met optredens van groepen uit Frans-Vlaanderen, een spreekbeurt en een tentoonstelling. Ook dacht men aan een verbroedering met een Frans-Vlaamse stad, zoals Kassel. Op 7 december 1974 werd vervolgens een eerste vergadering belegd met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een werkgroep bestaande uit schepen van cultuur Willy Vermote (voorzitter), mevrouw Moortgat, en P. Dumon, A.R. Goussey, E. Morel, R. Pieters, R. Watthy, M. Messiaen en E. Desaever, secretaris van de werkgroep.Ga naar eindnoot(2) De suggesties waren zo talrijk, dat besloten werd om een Veertiendaagse op touw te zetten. En zo kwam met de steun van het stadsbestuur de eerste Frans-Vlaamse Veertiendaagse van Nieuwpoort in 1975 tot stand.
De droom van Demedts en van het Komitee voor Frans-Vlaanderen was werkelijkheid geworden. Het is een mooi verhaal, en het klopt ook grotendeels.Ga naar eindnoot(3) Wat er echter ontbreekt, is een ruimer algemeen kader waarin de ontstaansgeschiedenis van de Nieuwpoortse Veertiendaagse moet worden gesitueerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Historische benaderingDe voedingsbodem waaruit een belangrijk initiatief als de Frans-Vlaamse Veertiendaagse is gegroeid, is vrij rijk te noemen. Een heel goede momentopname van de activiteiten voor en met Frans-Vlaanderen is te vinden in het tweede nummer van de eerste jaargang van het tijdschrijft KFV-Mededelingen, dat verscheen in 1973.Ga naar eindnoot(4) In 1973 was het Komitee voor Frans-Vlaanderen o.l.v. André Demedts en Luc Verbeke ruim een kwart eeuw actief en had senator Leo Vanackere pas het voorzitterschap van Demedts overgenomen. Het tijdschrift Ons Erfdeel dat uitgebreide informatie over Frans-Vlaanderen bevatte, was aan zijn zestiende jaargang toe. In datzelfde jaar had de vereniging Bachten de Kupe tot dan toe negen Vlaamse Heemdagen in Frans-Vlaanderen georganiseerd, en was het Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen van Flor Barbry aan zijn achttiende speeljaar begonnen. De behoefte aan wetenschappelijk onderzoek i.v.m. Frans-Vlaanderen had in 1972 geleid tot de opening van de ‘Bibliotheek de Franse Nederlanden’ aan de universitaire campus van de KUL te Kortrijk.Ga naar eindnoot(5) De Vlaams-Nederlandse stichting Ons Erfdeel begon in 1976 met de publikatie van een tweetalig wetenschappelijk jaarboek over De Franse Nederlanden - Les Pays-Bas Français. De belangstelling voor Frans-Vlaanderen was dus door talrijke | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Burgemeester Georges Mommerency en de Frans-Vlaamse vertaler van de Veertiendaagse, Jacques Fermaut, bij de onthulling van de vlag op de openingszitting in 1988.
initiatieven (waarvan we alleen de belangrijkste hebben aangestipt) die door de activiteiten van of door contacten met het ‘Komitee voor Frans-Vlaanderen’ waren ontstaan, in het begin van de jaren zeventig onweerlegbaar - en nog eufemistisch uitgedrukt: ‘groeiende’. Dan moet ook een aantal heel concrete gebeurtenissen het ontstaan van een Nieuwpoortse Veertiendaagse hebben beïnvloed. In de Westvlaamse stad Kortrijk vond van 21 oktober tot 7 november 1972 als een Veertiendaagse van Noord-Frankrijk plaats, ‘met de bedoeling Frans-Vlamingen of Noord-Fransen beter vertrouwd te maken met Kortrijk’.Ga naar eindnoot(6) Punt van aandacht en discussie toen waren het milieubeheer en de waterbevoorrading aan weerszijden van de grens. Een ander initiatief kwam van de Vlaamse kustgemeente Koksijde, die onder leiding van Bert Bijnens van 14 tot 29 juli 1973 een ‘Quinzaine française de la Flandre et de l'Artois’ organiseerde met allerlei toeristische activiteiten. Via tentoonstellingen en de opening van een Houtland I-route door West- en Frans-Vlaande- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
renGa naar eindnoot(7), werd de klemtoon gelegd op de historische bindingen met Frans-Vlaanderen.Ga naar eindnoot(8) In zijn verslag over de eerste Nieuwpoortse Veertiendaagse in Ons Erfdeel situeert Erik Vandewalle trouwens het nieuwe initiatief binnen deze traditie. Hij beklemtoont bovendien de relatie tussen Nieuwpoort en het Komitee voor Frans-Vlaanderen.Ga naar eindnoot(9)
Het idee om overheidspersonen van weerszij van de grens met elkaar in contact te brengen, leefde ook al een tijd binnen het KFV. Dat André Demedts dat idee pas in 1972, in een nagesprek, gelanceerd zou hebbenGa naar eindnoot(2) en dat hier de kiem van de Frans-Vlaamse Veertiendaagse moet worden gezocht, lijkt me historisch moeilijk te verdedigen. In het Verslag van de Jaarvergadering van het Komitee voor Frans-Vlaanderen op 20 januari 1968 in WaregemGa naar eindnoot(10) stelde G.R. Pirijns: ‘Er moeten verder inspanningen gedaan worden voor interstedenverbroederingen en voor het bij mekaar brengen van burgemeesters en overheidspersonen aan weerszijden van de grens. ‘Een voorafgaande interstedenverbroedering zou’, aldus Bert Dewilde, ‘een eerste stap kunnen zijn voor de oprichting van een sectie Overheidspersonen.’ In datzelfde jaarverslag van 1968 wordt nog vermeld: ‘Carol Vandoorne zal trachten te Veurne iets te doen voor een bijeenkomst van burgemeesters van weerszijden van de grens.’ En het bleef niet bij plannen. Op de 25ste Frans-Vlaamse Cultuurdag (1972) in Waregem werd naast de verschillende werkgroepen van het KFV een nieuwe sectie Grenscontacten-toerisme opgericht, waarin suggesties gedaan werden i.v.m. uitwisselingscontacten o.l.v. Jan Hardeman, directeur Opbouwwerk Heuvelland. Een jaar later, op de 26ste Frans-Vlaamse cultuurdag in 1973, spraken in deze werkgroep burgemeester Felix Boutu van Broxele en J.L. de Prince over: ‘Ervaringen op het vlak van uitwisselingen en contacten aan weerszijden van de grens’.Ga naar eindnoot(11) Een verbroedering tussen het kleine Broxele en leden van de Marnix-ring uit het grote Brussel - die door J.L. de Prince was voorgesteld op de jaarvergadering van het KFV in Poperinge op 15 januari 1972Ga naar eindnoot(12) - had ondertussen op 12 mei 1973 plaatsgevonden. En op 6 mei 1973, een week eerder, had het Landfeest van de Heemkring ‘Bachten de Kupe’ plaatsgehad in Broxele en Rubroek.Ga naar eindnoot(13) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een nieuwigheid op de 27ste Frans-Vlaamse Cultuurdag (1974) in Waregem was een bijzondere bijeenkomst ‘Overheidspersonen’ uit Frans-Vlaanderen, Vlaanderen en Nederland. Raf Chanterie bracht daarover verslag uit in het decembernummer 1974 van KFV-Mededelingen. De nieuwe werkgroep werd geleid door Marcel Coucke, volksvertegenwoordiger en burgemeester van Waregem. Senator Georges Mommerency was een van de 43 aanwezigen.Ga naar eindnoot(14) ‘Dat van Vlaamse zijde politici uit diverse partijen aanwezig waren, illustreerde het succes van deze bijeenkomst en kan een garantie zijn voor een verdere gunstige ontwikkeling. Er werd trouwens beslist voortaan als jongste sectie van het Komitee te gaan werken’, aldus Erik Vandewalle in Ons Erfdeel.Ga naar eindnoot(15) Ruim twee maanden vroeger, in zijn 11 juli-rede (VZW Westclub/Nieuwpoort-13 juli 1974), had Mommerency zijn medewerking aan het KFV in het openbaar toegezegd: ‘Onlangs hield ik te St.-Maria-Kapel een toespraak in het kader van de geplande fusies. Daar werd vastgesteld dat, zonder de verdiensten van bepaalde mensen over het hoofd te zien, zoals een André Demedts of een Luc Verbeke, nog een gans gebied te bewerken valt om onze (Vlaamse) cultuur ook daar in stand te houden. (...) Morgen is te Ekelsbeke de Vlaamse Cultuurdag. (...) Op 8 september 1974 volgt dan te Waregem de 27e Frans-Vlaamse cultuurdag. Ik heb me reeds als geïnteresseerde laten noteren; ik hoop mijn cultureel steentje te kunnen bijdragen tot die “Nederlanden in Frankrijk”’.Ga naar eindnoot(16) De Waregemse Frans-Vlaamse Cultuurdag, waarop burgemeester Mommerency in 1974 voor het eerst aanwezig was, kende overigens een memorabele plenumzitting met een pittige rede van Jozef Deleu over ‘Buitenlands Cultuurbeleid en Frans-Vlaanderen’ in aanwezigheid van minister van Cultuur, Rika de Backer. Deleu stelde een 5-puntenprogramma voor Frans-Vlaanderen voor, waarvan het vierde punt de stichting in West-Vlaanderen van een organisatie voor de uitbouw en het stimuleren van alle grenscontacten was.Ga naar eindnoot(17) De Frans-Vlaamse cultuurdag van 1974 kreeg heel wat aandacht in de persGa naar eindnoot(18) en er waren optimistische beschouwingen in alle Vlaamse kranten. Maar de krant Vooruit berichtte op 12 september: ‘Burgemeester van Nieuwpoort houdt pleidooi voor Frans-Vlaanderen’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En dan zijn er officiële stukken die een zekere stroomversnelling doen vermoeden. Op 2 oktober 1974 komt er al een parlementaire vraag van senator Guido Van In aan de minister van Openbare Werken i.v.m. de Frans-Belgische grenscontacten de regionale commissies, hun activiteiten en hun resultaten.Ga naar eindnoot(19) Op 29 oktober 1974 schrijft Mommerency aan z'n collega-burgemeester Hardeman van Westouter: ‘Het initiatief, uitgaande van het Komitee voor Frans-Vlaanderen, om overheidspersonen te betrekken bij de werking voor die streek over de schreve, had reeds een eerste succesvolle bijeenkomst te Waregem op 8 september 1974. Hierbij wordt de bijeenkomst van St-Maria-Kapel natuurlijk niet over het hoofd gezien. (...) Wij dienen ervan overtuigd dat wij allen iets kunnen bijbrengen om op onze gemeente iets te doen voor Frans-Vlaanderen. In deze optiek had ik eraan gedacht volgend jaar te Nieuwpoort een Frans-Vlaams week-end (of week) in te richten...’.Ga naar eindnoot(20) Op 11 december 1974 schrijft Mommerency aan zijn collegasenator Vanackere, voorzitter van het Komitee voor Frans-Vlaanderen: ‘Naar aanleiding van de Frans-Vlaamse Cultuurdag te Waregem, werd beslist te Nieuwpoort, volgend jaar een Frans-Vlaamse 14-daagse in te richten.’Ga naar eindnoot(21) De banden tussen Nieuwpoort en het KFV worden hoe langer hoe hechter. De briefwisseling tussen Nieuwpoort en het KFV (Vanackere, Demedts, Verbeke) is vrij intens.Ga naar eindnoot(22) Op de Jaarvergadering van het KFV op 11 januari 1975 in het Dialoogcentrum van de Stichting Ons Erfdeel vertegenwoordigt Etienne Desaever burgemeester Mommerency om de eerste Veertiendaagse toe te lichten. De vergadering is vol lof over dit initiatief en er zou de nodige ruchtbaarheid gegeven worden aan de Veertiendaagse via BRT-West-Vlaanderen, La Voix du Nord, Ons Erfdeel en KFV-Mededelingen. Er wordt op de vergadering gesuggereerd om de werkgroep Overheidspersonen van het KFV onder leiding te plaatsen van burgemeester Mommerency.Ga naar eindnoot(23) Naar aanleiding van Deleu's toespraak op de vorige Frans-Vlaamse Cultuurdag stelt senator Mommerency zelfs op 22 januari 1975 in de openbare vergadering van de Cultuurraad aan de minister van Nederlandse Cultuur en Vlaamse Aangelegenheden de vraag | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(nr. 51) wat er van het voorstel om in Rijsel een ‘maison de culture néerlandaise’ op te richten, gekomen is.Ga naar eindnoot(24) Op 22 januari 1975 zegt André Demedts schriftelijk toe om op de openingszitting van de Veertiendaagse te spreken over ‘het economisch, toeristisch en algemeen cultureel belang dat nauwer betrekkingen met de Frans-Vlamingen voor hen en voor ons kunnen opleveren’.Ga naar eindnoot(25) Op 25 januari 1975 is er in Nieuwpoort een vergadering in verband met het samenstellen van een definitief programma voor de Veertiendaagse. Secretaris van het KFV, Luc Verbeke, is aanwezig namens het Komitee op uitnodiging van Nieuwpoort. Op 5 april 1975 zal er ook een bestuursvergadering van het KFV gehouden worden op het stadhuis van Nieuwpoort.Ga naar eindnoot(26) Op paaszaterdag, 29 maart 1975, kan burgemeester-senator Mommerency samen met schepen van cultuur Vermote de eerste Frans-Vlaamse Veertiendaagse openen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gouden formuleHet zou zeker een tiental bladzijden vragen om alle activiteiten alleen maar op te sommen en kort te beschrijven die in de loop van die twintig jaar op het programma stonden. Toch waren de Veertiendaagsen vanaf het begin volgens een vast stramien opgebouwd: een hele reeks manifestaties, gespreid over twee weken, met een officieel, een cultureel, een toeristisch, en een sportief, gemoedelijk muzikaal karakter. Dat betekende telkens een plechtige openingszitting, een tentoonstelling, een optreden van het Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen, een of meer spreekbeurten, een daguitstapje naar Frans-Vlaanderen, een serie sportieve en muzikale ontmoetingen, ontspanningsmiddagen voor de senioren en voor de jeugd, promenadeconcerten en beiaardconcerten. De Veertiendaagse begon altijd op de eerste zaterdag van de paasvakantie met een plenaire zitting, die druk werd bijgewoond en geleid werd door schepen van cultuur, Willy Vermote. Steeds zorgde de burgemeester Mommerency voor een redevoeringGa naar eindnoot(27), waarin hij op de Frans-Vlaamse actualiteiten inspeelde en een eisenpakket naar voren bracht. In de loop der jaren hield hij een pleidooi voor Frans-Vlaanderen als toeristisch achterland van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Etienne Desaever, bezieler van de Frans-Vlaamse Veertiendaagse en secretaris van de werkgroep, ontvangt de ANC-penning op de openingszitting van de 20e Franse-Vlaamse Veertiendaagse (1994). Rechts Mevrouw J. Baartmans, algemeen voorzitter van het Algemeen-Nederlands Congres (ANC).
West-Vlaanderen (1975), voor een Nederlands Huis in Rijsel (1977), voor meer Nederlands onderwijs in Frans-Vlaanderen (1979) en vooral in die steden en gemeenten waarmee Nieuwpoort verbroederde (1980), voor grensoverschrijdende samenwerking tussen de toeristische diensten via een structureel orgaan (1981), voor uitwisselingen tussen gezinnen in Frans- en Belgisch Vlaanderen (1983), voor een gezamenlijke misdaadbestrijding aan de grensovergangen, voor de spoorwegverbinding Adinkerke-Duinkerke (1984), voor het herzien van de VTB-Gids voor Frans-Vlaanderen (1985), voor een grensoverschrijdende infrastructuur i.v.m. het watertoerisme, voor een landschapspark Westhoek/Westhouck (1986), voor het behoud van het architecturale erfgoed in Frans-Vlaanderen en het doortrekken van de snelweg uit Jabbeke over de grens (1987), voor eenzelfde geschiedenisonderwijs | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
over Vlaanderen in Frans- en Belgisch Vlaanderen, voor Nederlandstalige folders over Nord-Pas-de-Calais (1988), voor het saneren van de IJzer en de toeristische herwaardering van het IJzergebied, voor beter grensoverschrijdend openbaar vervoer (1989), voor samenwerking tussen Vlaamse en Frans-Vlaamse scholen (1990), voor het Interreg-project Groot Moerhof in de Moeren, voor navolging van het project Nederlands op de lagere scholen van Belle en Zuid-Wervik (1992), en voor de toekenning van de titel ‘Cultureel Ambassadeur van Vlaanderen’ aan de Nieuwpoortse werkgroep (1993). Hij bleef hameren op de zaken die hij belangrijk vond. Vooral z'n pleidooi voor een Nederlands Huis in Frans-Vlaanderen kwam geregeld aan bod. Op de openingszitting kwamen telkens een gastspreker en een Vlaamse beleidsverantwoordelijke (politicus of vertegenwoordiger van het ministerie van cultuur) aan het woord. De Frans-Vlaamse leraar Jacques Fermaut gaf altijd een Franstalige vertaling of synthese van de uiteenzettingen. Ook een vertegenwoordiger (meestal de burgemeester) van de gemeente waarmee verbroederd werd, kreeg op de openingszitting het woord. Meestal was dat om het Nieuwpoortse initiatief te prijzen en de eigen gemeente kort voor te stellen. Sommigen deden dat in onvervalst ‘Vlemsch’, een enkeling, zoals schepen Martin uit Wormhout, zelfs in het Nederlands, de meesten in het Frans maar met (Frans-) Vlaamse geest, vooral omdat de durf ontbrak om zich in het bijzijn van een minister en van overheidspersonen uit te drukken in wat men als een ‘schamele tale’ beschouwde. Eén enkele keer had een woordvoerder van de Frans-Vlaamse gasten het over une quinzaine ‘franco-belge’ in plaats van une quinzaine ‘franco-flamande’. De organisatoren slaagden er echter in om misverstanden of drempelvrees de wereld uit te helpen. Door de tactvolle aanpak waarmee de verschillende gemeentebesturen door Nieuwpoort tot samenwerken werden uitgenodigd, ontstond waardering, zodat met gerust mag aannemen dat bij elke Veertiendaagse heel wat psychologische of historisch gegroeide barrières overwonnen werden. Elk jaar werd samengewerkt met een stad, een gemeente of een aantal gemeenten uit Frans-Vlaanderen. Dat geeft de volgende, indrukwekkende lijst, die duidelijk maakt dat Nieuwpoort in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
loop der jaren al het grootste gedeelte van Frans-Vlaanderen heeft weten te overtuigen om te verbroederen.
Ter gelegenheid van de 20ste Veertiendaagse verscheen een fraaie vierkleurenkaart met op de achterzijde de Nieuwpoortse stadsplattegrond en op de voorzijde de kaart van Frans-Vlaanderen, waarop alle steden en gemeenten waarmee Nieuwpoort in de loop van die twintig jaar verbroederde, in het rood staan aangeduid. Er staat een kort maar veelzeggend tekstje bij: ‘Lang voor er sprake was van grensoverschrijdende samenwerking (Interreg) of van Europa 2002 zette Nieuwpoort zich in voor de “ontgrenzing van de grenzen”’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Betekenis van de Frans-Vlaamse VeertiendaagseEvenals de Cultuurdagen van het KFV zijn de openingszittingen van de Frans-Vlaamse Veertiendaagsen in Nieuwpoort een forum, waarbij de Frans-Vlaamse regio centraal staat. Toch bereikt Nieuwpoort voor een deel een ander publiek. In die zin is het Nieuwpoortse initiatief complementair ten opzichte van het KFV, ook omdat het naast een officieel-cultureel gedeelte Vlamingen en Frans-Vlamingen bijeenbrengt in gemoedelijke en sportieve ontmoetingen. Op een van de eerste vergaderingen ter voorbereiding van de eerste Frans-Vlaamse Veertiendaagse werd de opzet in die zin opgevat: ‘De bedoeling Frans-Vlaanderen niet te laten teloor gaan, zoals het Komitee voor Frans-Vlaanderen al jaren doet, zou ook te Nieuwpoort kunnen bewerkstelligd worden’, lezen we in het verslag van die vergadering.Ga naar eindnoot(28) Dat Nieuwpoort een beroep kon doen op de leden van het KFV is trouwens een van de redenen waarom de Veertiendaagse vanaf het begin met een rijk gevuld programma voor de dag kon komen. Net als op de Cultuurdagen werden voor de openingszittingen beleidsmensen uit Vlaanderen als gastsprekers uitgenodigd. Zij hoorden er naast de toespraak van burgemeester Mommerency een uiteenzetting van iemand die vertrouwd was met Frans-Vlaanderen, het buitenlands beleid of de cultuurpolitiek... voor ze zelf aan het woord kwamen. Niet zelden was hun aanwezigheid in Nieuwpoort een eerste grondige kennismaking met de Frans-Vlaamse problematiek. In die zin heeft de Veertiendaagse vanaf het begin een stimulerende rol gespeeld ten opzichte van het buitenlands cultureel beleid ten aanzien van Frans-Vlaanderen. Het toeristische belang van de Veertiendaagse ligt op drie terreinen. In de eerste plaats konden de Frans-Vlamingen op een gastvrije en hartelijke manier kennismaken met Nieuwpoort en de Vlaamse kust. Ten tweede werden de inwoners van Nieuwpoort en de toeristen die tijdens de paasvakantie Nieuwpoort aandeden, van het bestaan van Frans-Vlaanderen op de hoogte gebracht via de tentoonstelling, de verschillende manifestaties of het daguitstapje. Nieuwpoort vestigde ieder jaar de aandacht op Frans-Vlaanderen en wilde ertoe bijdragen om Frans-Vlaanderen als achterland te ontdekken en te waarderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ten derde: de impulsen die van Nieuwpoort uitgingen, hebben een duidelijke invloed gehad op het toeristische beleid van de steden en gemeenten waarmee verbroederd werd. De werkgroep Toerisme van het KFV stelde een lijst op van die plaatsen in Frans-Vlaanderen waar men geheel of gedeeltelijk Nederlandstalige folders kon krijgen. Alle gemeenten die ooit in Nieuwpoort uitgenodigd werden, staan op de lijst. In Frans-Vlaanderen is door de Veertiendaagse het besef gegroeid dat men de toerist iets te bieden heeft.
Al vrij vroeg heeft Nieuwpoort ook aandacht gevraagd voor het onderwijs Nederlands bij de genodigden. Dat ontbrak volgens Erik Vandewalle wel bij de eerste Veertiendaagse: ‘Een gevaar dat vergaderingen als die te Nieuwpoort allicht bedreigt, is dat uitsluitend de trouwens gegronde grieven over technische aspecten van de grensproblematiek aangeroerd worden. Het zou goed zijn als dit soort bijeenkomsten ook konden bijdragen tot initiatieven ten gunste van de taal.’Ga naar eindnoot(29) Geregeld werd in de loop der jaren in Nieuwpoort de klemtoon gelegd op het belang van het Nederlands onderwijs voor Frans-Vlaanderen. Anno 1994 is het al een traditie dat Nieuwpoort een gratis weekeindverblijf schenkt aan de winnaar van de Taalprijsvraag van het Komitee voor Frans-Vlaanderen. De aandacht voor Frans-Vlaanderen wordt in Nieuwpoort trouwens niet beperkt tot veertien dagen. In het wekelijks door het stadsbestuur verspreide berichtenblad Dag na Dag verzorgt Etienne Desaever de rubriek ‘Van over de schreve’, waarin hij zorgvuldig bijhoudt hoe het reilt en zeilt in Frans-Vlaanderen.
In het boek Frans-Vlaanderen eindigt de samensteller Jozef Deleu zijn bijdrage als volgt: ‘De belangstelling van Nederlanders en Vlamingen voor de Franse-Nederlanden moet worden gesitueerd in het kader van de zo levensnoodzakelijke “ontgrenzing der grenzen”, onontbeerlijk bij de realisatie van onze Westerse toekomst: een verenigd Europa. Het kan dus allerminst een folkloristisch of nationalistisch verschijnsel worden genoemd. Deze belangstelling berust op het inzicht en de overtuiging dat een verenigd Europa slechts kan slagen naarmate er ook in de grensgebieden, waar twee culturen elkaar ontmoeten, kennis, begrip en waardering aanwezig | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Nieuwpoortse werkgroep: v.l.n.r.R. Pieters, E. Desaever, A.R. Goussey, P. Bourgois, R. Seys, E. Morel, R. Watthy, schepen W. Vermote en burgemeester G. Mommerency. Mevrouw Moortgat ontbreekt op de foto.
zijn. Dit te helpen bevorderen, lijkt me een blijvende opdracht voor deze tijd.’Ga naar eindnoot(30) Het is het slot van het hoofdstuk ‘Een verhaal van vervreemding’. Vlaanderen is voor Frans-Vlaanderen immers geen vreemd grensland, maar Frans-Vlaanderen is na drie eeuwen bij Frankrijk wel vervreemd geraakt. Nieuwpoort probeert die vervreemding te doorbreken. Heel treffend noemde Jacques Fermaut Nieuwpoort ‘het kuuroord bij uitstek voor de Frans-Vlaamse ziel’.Ga naar eindnoot(31) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hindernissen en eerste bekroningenDe organisatoren van de Frans-Vlaamse Veertiendaagse van Nieuwpoort zaten niet altijd op rozen. In 1990 vond een nieuwe politieke meerderheid dat Nieuwpoort zich niet mocht ‘blind staren op Frans-Vlaanderen’Ga naar eindnoot(32) en zo moest na vijftien jaar onverdroten inzet plotseling bewezen worden waar een Frans-Vlaamse Veertiendaagse dan wel goed voor was. Raymond Watthy van de Werkgroep reageerde gepast op deze wat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kleinsteedse, niet door kennis gehinderde visie met een lezersbriefGa naar eindnoot(33), waarin hij schreef: ‘Ik vraag me in gemoede af of het afbouwen en/of wijzigen van dit initiatief niet als een anachronisme kan beschouwd worden op het ogenblik dat de Frans-Vlaamse Veertiendaagse 1989 metterdaad bewezen heeft dat samenwerking met officiële en semi-officiële instanties van weerszijden van de grens vruchten kan afwerpen.’ Hij verwees daarbij o.a. naar het protocol dat op 16 oktober 1989 ondertekend werd voor de oprichting van een Interreg-orgaan voor Europese samenwerking voor de Frans-Belgische grenszone tussen het Département du Nord en de Provincie West-Vlaanderen. Nieuwpoort was bij de voorbereiding van dit akkoord betrokken. Een andere dissonant was, dat de toelage van 150.000 BEF die het ministerie van Cultuur jaarlijks voor de Veertiendaagse gaf, wegens besparingen met twee derde werd verminderd vanaf 1982.
Maar de Frans-Vlaamse Veertiendaagse van Nieuwpoort bleef bestaan. En de tijd leek rijp om deze volgehouden inspanningen te bekronen. Een eerste bekroning was een plaatselijke: de VVV-prijs 1987.Ga naar eindnoot(34) Een tweede bekroning was Westvlaams: Etienne Desaever werd in 1992 geridderd in de Orde van 't Manneke uit de Mane.Ga naar eindnoot(35) Een derde bekroning was Nederlands: Etienne Desaever ontving op de openingszitting van de 20ste Frans-Vlaamse Veertiendaagse de derde ANC-penning uit de handen van mevr. J.L.M. Baartmansvan den Boogaert, algemeen voorzitter van het Algemeen-Nederlands Congres. De ANC-Penning werd in 1990 uitgereikt aan de Noord-Nederlander Robert Long voor het programma ‘Tien voor Taal’ en in 1991 aan de Noord-Nederlandse auteur Michel van der Plas, die o.a. de biografie Mijnheer Gezelle publiceerde. Dat was dus een eervolle en ook verdiende onderscheiding, want Etienne Desaever, secretaris van de werkgroep, was vanaf het begin de stille inspirator en bezieler van de Veertiendaagse. Wat hij schreef aan het slot van een verslag, gedateerd 23 januari 1975, bij de voorbereiding van de eerste Veertiendaagse, typeert hem én siert hem: ‘Het volstaat niet veel op papier te zetten; de uitvoering, tot in de puntjes geregeld, dient degelijk en op tijd verwezenlijkt. Daarvan hangt grotendeels het succes van ons ini- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tiatief af. Laten we van Frans-Vlaanderen een tweede vaderland maken!’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BesluitDe Frans-Vlaamse Veertiendaagse van Nieuwpoort is één van die initiatieven, die bijdragen tot de zo noodzakelijke culturele ontgrenzing. Het is een voorbeeld van duurzame, concrete cultuurpolitiek voor Frans-Vlaanderen. Mensen bijeenbrengen in een gemoedelijke sfeer, binnen een officieel kader, en verbroederen op algemene en culturele basis is een eenvoudige methode voor grensoverschrijdende samenwerking en de sleutel tot het succes van de Frans-Vlaamse Veertiendaagsen in Nieuwpoort.
Nu de overheid, op verschillende niveaus, en de economische sector zich steeds nauwer bij de grensoverschrijdende samenwerking tussen Frans- en Belgisch Vlaanderen betrokken voelen - ook omdat zij daar de noodzaak van inzien - is het belangrijk erop te wijzen dat de weg geëffend werd door verschillende particuliere organisaties en initiatieven. De Frans-Vlaamse Veertiendaagse van Nieuwpoort is één van die initiatieven, en niet het minste. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Résumé:L'histoire vue de NieuportL'idée de rassembler des maires frontaliers revient à André Demedts, fondateur du Comité pour la Flandre française (KFV). Etienne Morel, vice-président du KFV et de ‘Bachten de Kupe’ provoqua une première rencontre (14 juin 74) de 36 maires et conseillers municipaux à Sainte-Marie Cappel sous la présidence des maires Joseph Minne et Félix Boutu et le patronage du CERES. Via Etienne Desaever, fonctionnaire municipal de Nieuport, Etienne Morel avait prié Georges Mommerency, bourgmestre-sénateur de Nieuport de parler au nom de la délégation de Flandre belge.
Vu le désir de contacts permanents, une deuxième réunion fut organisée à Westoutre par le maire Hardeman (31 octobre 74). Enthousiaste, M. Mommerency assista le 8 septembre 74 à Waregem à la vingtseptième Journée culturelle de la Flandre française où on lança un groupe de travail ‘Maires et officiels’ sous la présidence du bourgmestre de Waregem, Marcel Coucke. Il y plaida la parenté avec la Flandre française, mettant l'accent sur la langue, lien touristique. Il donna carte blanche à Etienne Desaever pour des | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
contacts avec la Flandre française destinés à renforcer les liens et à promouvoir le tourisme. Le 7 décembre 74, se réunissait le premier groupe de travail nieuportois, présidé par l'échevin Willy Vermote et constitué de Mme Moortgat et de MM. Dumon, Goussey, Morel, Pieters, Watthy, Messiaen et Desaever, secrétaire. La pléthore de suggestions exigeait une quinzaine qui eut lieu en 1975, réalisant le rêve d'André Demedts. Belle histoire et à peu près exacte mais dépouillée du contexte où il convient de situer la genèse de la quinzaine. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Approche historiqueLa quinzaine est née d'un terreau assez riche. Le KFV, emmené par son président-fondateur André Demedts (relayé par le sénateur Leo Vanackere) et par son secrétaire Luc Verbeke, atteignait son quart de siècle. Ons Erfdeel entamait sa seizième année. Bachten de Kupe avait organisé pour la neuvième fois sa journée du terroir. Le théâtre populaire de Flor Barbry en était à sa dix-huitième année. On venait d'ouvrir à l'université de Courtrai la Bibliothèque des Pays-Bas Français (1972). Les premières Annales des Pays-Bas Français paraîtraient en 1976. Il y avait des précédents: une quinzaine du Nord de la France (21 octobre/7 novembre 72) à Courtrai pour familiariser le Nord de la France avec Courtrai et parler écologie et approvisionnement en eau; une ‘Quinzaine française de la Flandre et de l'Artois’ à Coxyde sous la direction de Bert Bijnens (14/29 juillet 73). L'idée de réunir des officiels des deux côtés de la frontière agitait déjà depuis longtemps le KFV. Bien avant son mythique lancement par Demedts, G.R. Pirijns l'avait avancée au cours de l'AG du KFV en 1968. Carol Vandoorne essaierait de la mettre en oeuvre à Furnes. Aux vingt-cinquièmes Journées culturelles de Waregem, on lança une nouvelle section ‘Contacts transfrontaliers-tourisme’ où Jan Hardeman (Animateur des Monts de Flandre) ferait des propositions d'échanges. Le 15 janvier 72, au sein du KFV, on proposa un jumelage Broxeele/Bruxelles, réalisé le 12 mai 73. La première section ‘Officiels’ du KFV rassemblait 43 participants par-dessus les clivages partisans. Dans son discours du 11 juillet 74, Mommerency avait souligné les possibilités de cette approche, qu'il comptait bien exploiter. Il assista en 1974 à la Journée de Waregem, couverte par la presse, où Jozef Deleu définit, en présence du ministre Rika de Backer, un programme pour la Flandre française.
Les choses s'accélèrent, provoquant questions parlementaires et échanges entre officiels. Les contacts de Nieuport avec le KFV sont intenses. On propose de placer la section ‘Officiels’ sous la présidence de Mommerency, lequel demande au ministre de la culture l'ouverture d'une ‘maison de la culture néerlandaise’ à Lille. Mommerency inaugure la première quinzaine de Nieuport le 29 mars 1975. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Une formule idéaleImpossible d'évoquer toutes les activités des 20 années écoulées. Le schéma en est bien rodé: assemblée générale le premier samedi des vacances de Pâques avec discours du bourgmestre Mommerency et de son homologue-hôte. Viennent ensuite deux semaines bourrées d'animations de tous ordres organisées par les deux partenaires. La cordialité et la simplicité des contacts font tomber bien de préventions, aussi presque toutes les villes et bourgs de Flandre se succèdent à Nieuport. Une carte en couleur commémorative éditée pour la vingtième quinzaine proclame, exacte et lapidaire: ‘Bien avant qu'on ne parle de contacts transfrontaliers (Interreg) ou de l'Europe de 2002, Nieuport s'investit à fond dans l'ouverture des frontières.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Importance de la quinzaineNieuport présente l'immense avantage de toucher un public plus large que celui des Journées du KFV. La quinzaine est souvant pour les politiques belges leur premier contact avec la Flandre française. Les Flamands de France y apprennent à connaître Nieuport et la côte, ceux de Belgique leur arrière-pays d'outre-frontière. Ainsi apparaissent côté français des dépliants en néerlandais qui leur sont destinés. Nieuport insiste aussi sur l'inéluctable bilinguisme frontalier, offrant un week-end touristique au gagnant Flamand de France du concours du meilleur texte néerlandais. Dans le journal communal Dag aan dag, E. Desaever consacre sa rubrique ‘Outre-ligne’ à la Flandre française. Pas de passéisme là-dedans, mais une ouverture européenne du meilleur tonneau. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Difficultés et premiers lauriersAvatars électoraux et rigueur budgétaire gouvernementale menacèrent bien la quizaine. En vain! Et les lauriers vinrent. Locaux d'abord avec le prix du syndicat d'initiative local (1987), provinciaux ensuite avec l'accession d'Etienne Desaever à ‘L'Ordre du Manneke uit de Mane’ (1992), grands-néerlandais enfin avec l'attribution au même de la troisième médaille de l'ANC. Cheville ouvrière de la quinzaine, Etienne Desaever soulignait: ‘il ne suffit pas de jeter un projet sur papier, il convient d'en assurer l'exécution minutieuse en temps et en heure. Faisons de la Flandre française une deuxième patrie!’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ConclusionsAnnée après année, l'immense mérite de la chaleureuse ville de Nieuport aura été d'ouvrir la voie à des contacts officiels que l'unification de l'Europe ne pourra qu'intensifier.
(Résumé par Jacques Fermaut) |
|