| |
| |
| |
De schrijftaal van de Westhoek in Frankrijk. Nederlandse teksten van Alexander van de Walle, Wormhout, XVIIIe eeuw
Lexicon ● 12
C. Moeyaert
Inspecteur Nederlands Ieper (B)
| |
Alexander van de Walle
(Okselare 1680 - Wormhout 1761). Na z'n collegejaren in Kassel werd Alexander van de Walle novice bij de Jezuïeten en daarna leraar in Sint-Winoksbergen, Kassel, Ieper en Oudenaarde. Hij werd priester gewijd na z'n theologische studies in Leuven in 1711. In 1716 verlaat hij de Jezuïetenorde en als priester van het bisdom Ieper wordt hij desservitor in Oostkerke. Maar in 1718 al is hij voor z'n leven pastoor in Wormhout.
In z'n kerk zal hij de mooie communiebank laten aanbrengen. Hij zal niet alleen een sacristie laten bouwen en een kapelaanshuis in Okselare, maar ook nog een nog bestaande pastorie in Wormhout. Bij testament had hij besloten om die pastorie aan de Wormhoutse kerk af te staan, maar wegens een onenigheid heeft hij dit testament letterlijk geschrapt.
A. van de Walle die in negen maanden doctorandus in theologie geworden was in Dowaai (1716), heeft nogal wat boeken geschreven. Behalve o.m. een toneelstuk over St.-Winok, stelde hij in z'n moedertaal een soort dag- of familieboek op, dat misschien nog in handschrift bewaard blijft bij een familielid in Rijsel. Als pastoor was hij de auteur van een merkwaardig in het Frans gesteld driedelig boek. ‘Instructions importantes aux étudiants et à leurs parents...’, gedrukt in Brussel (1751-52). Daarin staat hij een radicale onderwijsvernieuwing voor geïnspireerd door Rollin, met de bedoeling om het peil van de Vlaamse leerlingen te verhogen. Eindelijk moest ook het Frans op het leerplan komen. Dit voorstel kwam niet uit een zekere fransgezindheid voort, maar was als gezichtsverruiming bedoeld. Want tegelijk beveelt hij de studie aan van de geschiedenis van Vlaanderen, het vaderland, de kennis van de groten uit de Nederlanden en een in het Nederlands gegeven onderwijs dat degelijk zou zijn.
Dit lexicon behandelt woorden uit een register door A. van de Walle volgepend en dat in de voormalige pastorie bewaard wordt, die nu ‘Museum Jeanne Devos’ heet. We danken Jeanne Devos zelf die ons dit register liet fotokopiëren. De Latijnse en Franse teksten erin laten we buiten beschouwing.
| |
| |
Alexander van de Walle (1680-1761). Pastoor van Wormhout.
| |
Taal
De belerende en informerende of historische teksten in het register zijn natuurlijk niet litterair bedoeld. Toch wijzen ze op een sterk ontwikkelde geest van iemand die z'n moedertaal vrij grondig beheerst. Wel hanteert hij - tegen de waarschuwing van z'n tijdgenoot Andries Steven in - nogal wat bastaardwoorden. Maar opvallend is z'n kennis van heel wat goed algemeen Nederlands. Tot onze verbazing gebruikt hij ABN-woorden en wendingen waartegen veel Vlamingen nu fouten maken, b.v. te meer omdat (niet: dat), meubleren (meubileren, niet: bemeubelen), secretarie (hier niet: secretariaat), kerkdiensten (niet: goddelijke diensten), organist (niet: orgelist), disputeeren (niet: discuteren), collecte (i.p.v. omhaling), verder: levensmiddelen, waarschouwen (niet: verwittigen), puik, catechisatie, registreren, zelfs graeg, maar dan als bn. Toch is hij ook echt Frans-Vlaming in z'n woordgebruik van woorden als vriend (familielid), vois en voisen (stem en stemmen), de Uwenberg (Wouwenberg), gewoonlijke (gewone), hàngaert (loods), coolhof (tuin), casten doen (dopen), begrafelijk (begrafenis). Het Middelnederlands is er taai: danof, daeraf, bet, ende, oest, sater, ontuyt, uytdenhuyse, voetstellinghe, voetloper en dat geheimzinnige ‘pluck halm ende gifte’... En wat betekenen: hagegelt, wanckant, frans hoog gelt...?
| |
| |
We besluiten met een dubbele constatering: 1. A. van de Walle was beslist niet de franskiljon die sommigen van hem maakten. Vandaag zou hij met z'n standpunten voor een Zuidvlaamse radicalist doorgaan. 2. Uit deze XVIIIe-eeuwse teksten blijkt nogmaals duidelijk dat het Nederlands in die tijd bij ons - en evenmin in Frans-Vlaanderen - tekenen van diep verval vertoonde. Integendeel. Afgezien van het overdadig gebruik van bastaardwoorden is de schrijftaal nog vrij van heel wat gallicistische taalverknoeiingen die pas opduiken in de XIXe eeuw, waarin een verderfelijke verfransing beide delen van de Zuidelijke Nederlanden aantastte. Dat wil niet zeggen dat de noodlottige scheiding van de Nederlanden heeft kunnen verhinderen dat het gebruik van Middelnederlands en dialectisch taalmateriaal er taaier was als in Holland natuurlijk.
Gebruikte bronnen. Annales CFF, XXII, 212-240. Tablettes de Flandre, II. Het besproken register, Wormhout.
| |
Lexicon
Afkortingen
R: Register in de vroegere pastorie in Wormhout + blz. |
DB: Westvlaamsch Idioticon van De Bo. |
DR: Nederduytsch-Fransch woordenboek van Des Roches, 1812. |
Mnl: Middelnederlands (Verdam) |
Zvl: Zuidvlaams dialect van de Westhoek |
Gal: Gallicisme |
spr.: spreek uit |
| |
A
- | af: ick hebbe groote moyte gehad om er de toenamen af te vinden, R 28, ‘van’, Mnl. |
- | afhooren: tot de goe weke alswanneer men afhoort eelk in bezonder, R 45, ‘overhoren’, DR: biegt afhooren. |
- | afvinden: om te beter te maken en af te vinden de maegschap, R 8, ‘terugvinden’, nergens vermeld. |
- | aggreatie: met mijn aggreatie, R 47, ‘goedvinden’, (Kiliaen), Gal. |
- | annex: aan de ghene die de passie predikt is annex de vasten te moeten prediken, R 44, ‘erbij horend’, ABN. |
| |
B
- | bacelier: bacelier in de rechten, R 72, ‘kandidaat’, Mnl, ‘bacheleer’ (Verdam). |
- | ballieu: ballieu der heerlicheyt ende grafs. van de prosdie van S. Winoc in Wormout, R 43, ‘drost’, Mnl. |
- | beddelijck: alle mijne overige cassen en ledicanten... met alle hun behancksel... en beddelijck; R 73, ‘beddegoed’, DB., Zvl. |
- | beginnen: anno 1758 is de cassie begost, R 93, ‘begonnen’. |
- | begravelijck: op dat de andere kerkdiensten van begravelijcken etc. ...niet belet mogen worden, R 47, ‘begrafenis’, Zvl. |
| |
| |
- | behoef: toecomende aen het groot gebrek of behoef van wonste, R 71, ‘behoefte’, Mnl. |
- | behulpich: dat de bisschopen ons hierin behulpich sullen sijn, R 33, ‘behulpzaam’, Mnl. |
- | bereet: om ter selven daeghe bereet te sijn, R 33, ‘bereid’, Mnl. |
- | bet: bet dan 50 gulden, R 100, lanck bet dan seventich voeten, R 71, ‘meer’, Mnl. |
- | bezigh: alle de bezighe materialen en cathelen, R 75, ‘nuttig’, ‘nodig’, Mnl. |
- | biechtpenning: biechtpenningen van den paesschen, R 30, ABN. |
- | bij dien: bij dien soo blijckt, ...‘omdat’, Mnl (ook: bedi of bedien). |
- | blauwhuys: domus vulgo blauwhuys, R 5, in Wormhout. |
- | bloethiende: decima sanguinis vulgo bloethiende, R 1, ‘stuk land in Wormhout’. |
- | borgher: daerom sij logeren nu hier op den borgher, R 41, ‘bij burgers’, Mnl.; opm.: geen inversie, Zvl. |
- | borse: op mijn borse, R 100, ‘beurs’, Zvl. |
- | bouckloge: dogh gelijck er misschien de bouckloge te cleen wert, R 74, ‘bergplaats’, ‘boekenkast’, Mnl., DR. |
- | boucklogetie: met een boucklogetie, R 73, ‘kleinere boekenkast’, Zvl. verkleinvorm. |
- | buffel: een onbeleefde buffel, R 30, ‘onbeschofte vent’. |
- | buffelachtig: ...die al te onbeleeft of buffelachtig zijn, R 29, ‘onbeschoft’, DR, ABN. |
| |
C
- | Capellekerkhof: nochtans aen den coster tcappelkerkhof heeft vercijnst voor tnegentig iaeren, R 78, ‘deel van het Wormhoutse kerkhof met kapel van Sint-Winok’. |
- | capelrie: bovendien geve ik bij desen aen de capelrie van oxelaere dhelft mijnder schriften, R 74, ‘stichting ter bezoldiging v.e. kapelaan’, Mnl. |
- | casule: veele nieuwe casulen en tunicelen, R 81, ‘kazuifel’, Mnl. |
- | casten doen: om 'tkint casten te doen, R 17, ‘dopen’, Zvl. |
- | catechisatie: de catechisatie in de eerste misse, R 45, ‘verklaring van de catechismus’, Zvl en ABN. |
- | cathiel: groene of droge cathielen, R 72, ‘roerend goed’ (groen = als gewas), Mnl. |
- | catekiseren: ...wordt verobligiert te catekiseren, R 42 ‘catechismusles te geven’, R 42, DR. |
- | ceur: ballieu, schepenen ende ceurs der heerlijckhede graefscap ende prosdie van St. Winox, R 81, ‘keurheren’, ‘verkozen rechters’, (Kiliaen). |
- | chieze: soo te voet te waegen met chiezen en carossen als te peerdt, R 82, ‘sjees’, bij DB sieze. |
- | Christi woord: dese Christi woorden, R 35, ‘Christuswoord’. |
- | cladschilderie: selfs niet aen de cladschilderie van deuren en vensters, R 72, ‘werk van een huisschilder’. |
- | collecte: de collecten ter eere van Onse L. vrouw, R 100, ABN. |
- | collegiael: collegiael van thof van cassel, R 76, ‘lid van het hof van Kassel’, ‘collegiaal’ (Lemaire). |
- | contoor: in alle contoors, R 24, ‘kantoor’, Zvl. meerv. |
| |
| |
- | coolhof: abouterende van westen en suyden t' coolhof van de hofsté... R91, ‘groententuin’, Zvl. |
- | copdagh: op dese maniere sal naer mijne doot geen copdagh gehouden konnen sijn, R 74, ‘openbare verkoping’. |
- | crulle mola: ad crulle molam, R1, Krullemolen, plaatsnaam. |
| |
D
- | daeraf: ten halfsten dijke daeraf scheydende, R 71, ‘daarvan’, Mnl. |
- | danof: soo wiert den heere danof ontuyt en onterft, R 91, ‘daarvan’, Mnl. |
- | deelsman: p.j. goetgeluck, deelsman, R 89, ‘scheidsman’, ‘rechter inzake boedelscheiding’, Mnl. |
- | dickwels: dickwels overpeysende, R 71, dikwijls, Mnl. (uitspraakspelling). |
- | dijck: ten halfsten dijcke, R 71, ‘tot halverwege de sloot’, westelijk Wvl; merkwaardig gebruik van te(n). |
- | disputeren: ende peyst niet dat dit can gedisputeert worden, R 48, Mnl, ABN. |
| |
E
- | egael: wel is waer dat het carakteer der priesterschap egael is en evenweerdig, R 23, ‘gelijkwaardig’. |
- | exempel: als men segt bij exempel, R 30, ‘voorbeeld’, Gal. |
- | eynde clock: campana finalis vulgo eynde clock, R 30, ‘doodsklok’, DB: endeklok, Wvl en Zvl. |
| |
F
- | fiscael: ...sullen daervan onderrichten den fiscael des conincks raet, R 33, ‘fiscaal’, ambtenaar van de schatkist, Van Dale zegt: verouderd. |
- | fray: in goeden en frayen staet, R 72, ‘keurig’, Mnl. |
- | fvrijdagh: en fvrijdagh te vooren..., uitspraakspelling. |
| |
G
- | gantier: voorsien van kelders, gantieren, cassen..., R 71, ‘onderstel voor bier- of wijnvat’, Zvl, DB. |
- | gars: en soo maeyden sij mij tgars voor de voeten, R 41 spr. gas, Mnl, Wvl (vaker: gers, ges). |
- | gebreken: daerom ofter mij bij geval daer aen iet quaeme te gebreken, ‘ontbreken’, Mnl. |
- | gedichtigheyt: als de boomen... malcander door hun gedichtigheyt hinderen, R 75, ‘dichtheid’, Mnl. |
- | gekeurd: hoewelder sooveele sinnen als hoofden zijn, en daeronder luttel gekeurde, R 75, ‘rechtschapen’, Kiliaen. |
- | gewonelijck: op den gewonelijcken dagh, R 47, ‘gewoon’, Zvl en Mnl. |
- | graeg: opdat d'inwoonders door... graege gespaersaemheyt, R 73, ‘hebzuchtig’ DR zegt ‘hongerig’. |
- | gulden: hondert guldens siaers, R 41, ‘Rijsels pond’ = 2 pond parisis, later 8/10 pond parisis. |
| |
H
- | haest: en haest te vinden tgeen men soeckt, R 28, ‘vlug’, Mnl. |
- | hagegelt: ten tijde van thagegelt en dierte van levensmiddelen, R 100, ‘huisbelasting’? nergens vermeld. |
| |
| |
- | hangaert: mitsgaeders hebbe noch aengebouwt eene gherijvige keuken mee coustal oven pompe hangaert, R 71, ‘wagenhok’, ‘loods’, levend Zvl (Frans hangar is ervan afgeleid), (klemtoon op 1e lettergreep). |
- | happende: eene erve...sijnde eene happende partie, R 71, ‘in de vorm van een hakbijl’, Zvl. en Wvl. |
- | henricus: henricus den tweden (sic) R 55, naam van een Franse koning. |
- | herwars: over vier à vijf iaer herwars, R 43, ‘tot nu’, Mnl. Mnl? |
- | heydenkerkhof: op eenen grond van ouden tijde genaemt het heyden kerkhof, R 78, ‘kerkhof in Wormhout’. |
- | hofman: ballieu hofman afgaende kerk en dischmeester, R 29, ‘hoofdman’. |
- | hoofd: ider ten hoofde onder hun gelijkelijck delende R 74, ‘per hoofd’, let op het gebruik van te(n), Zvl. |
- | hoog: vierhondert guldens frans hoog gelt, R 100, ‘volwaardig’, nergens vermeld. |
- | huyscatel: alle mijn ander huys catel, R 74, ‘huisraad’, Mnl. |
| |
I en J
- | insicht: 't insicht van dit register, R 28, ‘bedoeling’ Mnl (nu beschouwd als Gal.). |
- | jegens: sonder dat daer jegens oyt magh geopposeerd worden, R 92, ‘tegen’, Mnl. |
- | jonckvrouwe: jonckvrouwe Maria, filia dheer adriaen moreel, R 71, ‘getrouwde vrouw van stand’, Mnl. |
- | jouffrau: getrouwt tot haesebrouck met jouffrau cortyl, R 76, ‘getrouwde vrouw van stand’, Mnl. |
- | junstig: om mij junstig voorsien van prijs, R 71, ‘gunstig’, jonstich bij Verdam. |
| |
K
- | kerk: tot behoef van skerkes dienaers, R 76, ‘van de kerk’, vreemde voorbepalingsnaamval met niet-persoon. |
- | kerke ballie: a sepe cemeterij vulgo kerke ballie, R 11, ‘hek als toegang tot de kerk’, Wvl. |
- | kerckgangen: en hun...comen voor God suveren en kerckgangen, R 52, ‘d'r kerkgang doen’, onbekend. |
- | kerkgebod: ...en vermagh geen kerklanden te verheuren dan bij kerkgebode, R 32, ‘openbare afkondiging’, Mnl. |
- | kiekeput: wonende ontrent de kiekeput, R 53, wijknaam in Wormhout, ‘eendekuikenpoel’, Zvl. |
- | kiesen: bij al dien iemant tegen sijnen danck gecooren wiert, R 29, ‘gekoren’, voltooid deelw., Kiliaen. |
- | knielbank: en de knielbank daerin, R 73, ‘bidbank’, ABN. |
| |
L
- | lantdeken: gesien het advis van onsen lantdeken, R 91, ‘deken’, Mnl. |
- | last: den lasten dagh van oust 1608, R 32, ‘laatst’, Wvl. |
- | leggen: hier legt begraven Simon Vilain (grafsteen van van de Walle z'n meesterknecht), ‘liggen’, Zvl. |
| |
| |
- | lichten: hebbe voor mij genomen die swaerigheyt voor hun te lichten, R 71, ‘verlichten’, Mnl. |
- | lijne: een erve groot twe lijnen vier roeden, R 71, ‘100 roeden’ (Verdam). |
- | luttel: dit can luttel quaed bijbrengen, R 48, ‘weinig’, verouderd Nederlands, geen Zvl. |
| |
M
- | maenen: tot maenen alle die recht hebben, R 29, ‘oproepen’, Mnl. |
- | medecijnmeester: het oordeel soo van den bichtvader als van den medecijnmeester, R 46, ‘geneesheer’ (Kiliaen). |
- | meubleren: om hun te stellen en te meubleren, R 74, ‘meubileren’, bijna ABN. |
- | meuninck/meuning: en noyt meuninck hier heeft pastor geweest, R 48, favorabeler aen de meuningen dan aen de pastoren, R 48, ‘monnik’, Mnl, top. o.m. in Krochte. |
- | meres: Joes baptiste enghelaere van Meres, R 41, ‘Merris’. |
| |
N
- | naerschreven: de naerschreven getuygen, R 44, ‘hierna volgende’, naschreven bij Verdam. |
- | nemaer: nemaer indien tgebeurde, R 81, nemaer waer het saeke dat..., R 42, ‘maar’, Mnl. |
- | niet met alle: ende niet met alle voor de coster, R 95, ‘niemendal’, DR (niet-met-al). |
- | noenclocke: de noenclocke dient voor advertentie, R 29, ‘middagklok als angelus’, nergens vermeld, Zvl. |
| |
O
- | oest: ...dat dit huys noit oest of leegh en staet, R 74, oest = woest, ‘leeg’, Mnl. (de w valt weg: aferesis). |
- | omgang: omgangen op de prochie, R 41, ‘huis aan huis collecte door bedelorden’. |
- | omganger: ...datse maer omgangers meer en sagen comen, R 41, ‘collecteur’, zie: omgang. |
- | ontuyt: soo wiert den heere.. van den selven huyse ontuyt ende onterft, R 91, ‘wettelijk buiten het bezit van een goed stellen’, Mnl (ontuten). |
- | opcloppen: men begintse te leeren in de kke tot een eure opcloppende met drij clocken, R 45, ‘net voor het begin van een kerkdienst inluiden’, cloppen is ‘kleppen’ Mnl en Wvl. |
- | oprechten: ter eere godts opgerecht een groot cruys, R 53, ‘oprichten’, Mnl ('t kruis van de Kiekeput). |
- | opsettinge: de magistraten sullen devoir doen om te vinden bij opsettinge tgene de bischopen hebben verclaert te cort te komen tot behoorelijck onderhoud der pastoren, R 1, ‘heffing’, Mnl. |
- | organist: jaerlijckx gevende een pont groote voor den organist van oxelaere, R 76, ABN. |
- | over houck: over houck lopende recht naer de brugge, R 92, ‘overdwars’, DR, Zvl en Wvl. |
| |
| |
| |
P
- | pampier: den pastor colligeert de voisen op pampier, R 29, ‘papier’, (Kiliaen). |
- | parkement: met parkement, R 28, ‘perkament’, Mnl. |
- | pattacon: meer dan hondert pattacons, R 41, ‘53 stuivers’. |
- | platea ekelsbecana: R 2, ‘Ekelsbeeksestraat’. |
- | placaet: placaet van albertus en isabelle, R 5, ‘bevelschrift’, Mnl. |
- | pluck halm ende gifte: Mitsgaders draeght op bij pluck halm ende gifte naer costume, R 91, symbool bij b.v. verkoping’, ‘een halm plukken en geven’? Gaillard, Glossaire flamand, blz. 325; Stallaert, Glossarium, 551. |
- | poyse: als den abt sterft, men luyt hier een poyse ses weken lang, R 48, ‘zekere tijd’; geen inversie, Zvl. |
- | preuve: dienen tot preuve, R 28, ‘bewijs’, Zvl. |
- | prochiepape: quorum patres olim vocabantur prociepapen, R 28, ‘pastoor’, Mnl. |
- | prosdie: prosdie van S. Donaes, R 43, ‘proosdij’. |
- | preken: mits ick al praeck, R 41, plaatselijk Wvl. o.t.v. |
- | prona: met een corte prona of uytlegginge... van tevangelie, R 45, ‘homilie’, nergens vermeld. |
- | puyck: ik vont dit niet puyck, R 14, ‘fijn’, ABN. |
| |
Q
- | quagelt: ick betael tquagelt, R 51, ‘belasting’? |
- | quette: om quette te doen, R 41, ‘collecte huis aan huis’, Zvl. |
| |
R
- | rechten: gehouden te doen de berechtigen ende rechten der siecken, R 42, ‘laatste gerechten’. |
- | regel: brijcken, calck, gesaegde regels, R 73, ‘dunne balk’, ABN. |
- | registreren: om daerop dobbel te registreren, R 28, ABN. |
- | rekehuys: drie rekehuysen aen malcander annex, R 95, ‘huis in een rij’, nergens vermeld. |
- | roepen: sullen sij mij altijd roepen in tjaergebed voor alle andere, R 72, ‘afkondigen’, Mnl, ook Wvl. |
- | roubrouck: dheere adriaen moreel van roubrouck, R 71, ‘Rubroek’, veel voorkomende variante. |
| |
S
- | sachtiens: deene handt sachtiens dandere wasschend, R 71, ‘zachtjes’. |
- | saeke: waert saeke dat dese mijne pastorele wonste quaeme... te vergaen, R 75, ‘ingeval’, Mnl. |
- | saeter: den ouden slaper of saeter (los blad), ‘opgeborgen, niet gebruikt landboek’, nergens vermeld. |
- | scailledak: vervallende van scailledak, R 47, leiendak. |
- | scailletafel: met de bouckloge, scailletafel en knielbank daerin, R 73, ‘van schildpad’, Frans: écaille. |
- | schild: met nog twe iseren schilden vast aen de schauwe van de keuken, R 73, ‘haardplaat’, misschien met het wapenschild erop? |
- | schotel: het geldt dat hij in de kke met de schotel omhaelt, R 40, ‘collecteschaal’, Zvl. |
| |
| |
- | secretarie: in de registers onser secretarie, R 91, ABN. |
- | seepmersch: vulgo een seepmersch... ppe cruystraet, R 1, ‘lage wei’, toponiem in Wormhout. |
- | singhebanck: in de singhebank, R 29, ‘koorstoel’, Mnl. |
- | slaper: volens den ouden slaper, (los blad), ‘niet meer gebruikt landboek’, Zvl., Mnl. |
- | speck: dat thout sij vrij van speck, R 35, ‘spint’, DB. |
- | statie: vaste statien, aengewesen, R 41, ‘vaste dag en plaats waarop huis aan huis collecte gehouden wordt door bedelorden’, niet vermeld. |
- | steken: en als het soude steken heeft (de pastoor) een dobbel (vois), ‘erop aankomen’. |
- | stellen: tot stellen eenen anderen capelaen, R 43, ‘aanstellen’. |
- | swaricheyd: alle overcomende swaricheden, R 33, ‘moeilijkheid’, Mnl. |
| |
T
- | teken: en die van twe getuighen doen teken, R 72, ‘tekenen’, Zvl (teken, teekte, geteekt, spr. tikte getikt). |
- | te meer omdat: te meer omdat ick geen tijd... en had, R 48, ABN. |
- | ter oorsaecke: teroorsaecke de biechtpenningen alhier sijn in platse van..., R 30, ‘doordat’. |
- | tijdelijck: tijdelijck te doen alle de nodighe reparatien, R 72, ‘tijdig’, Mnl. |
- | toenaem, men moet ter marge op het register de toenaem hebben, R 28, ‘achternaam’, Mnl. |
| |
U
- | uytdenhuyse: en lopen op de prochie en clappen uytdenhuyse, R 41, ‘uit de school klappen’, niet vermeld, Zvl. |
- | uwenbergh: de paters recolletten van den uwenbergh, R 42, ‘Wouwenberg’, de tweelingheuvel van Kassel, Zvl. |
| |
V
- | vaentie: de vaenties der 15 misterien, R 11, ‘vaantje’. |
- | vergetentheyt: tot vergetentheyt vervallen, R 46, ‘vergetelheid’, Mnl. |
- | verobligeeren: dat den... capelaen wort verobligeert, R 42 ‘verplichten’, Mnl. |
- | vierendeel: seven vierendeel lants, R 1, ‘een vierde van een gemet’, Zvl en Mnl. |
- | vinckhoek: hoofman van vinckhoekprosdie van S Denaes, R 43, wijknaam in Wormhout. |
- | voetstellinghe: indien hierover voetstellinghe quaem, R 73, ‘het ergens z'n voet zetten’, ‘standpunt’, Mnl. |
- | voetlooper: door voetloopers van de prochianen, R 43, ‘knecht’, ‘loper’, Mnl. |
- | vois: de vois van den pastor, R 29, ‘stem’, Mnl., Zvl. |
- | voisen:... Hebben gevoist en getekent, R 49, ‘stemmen’, Zvl. |
- | voorhant: den pastor.. heeft... de voorhant en eerste platse, R 30, ‘voorrang’, Mnl. |
- | voorpointer; voorpointer Guillielmus Baeteman, R 43, ‘eerste pointer’, ‘zetter van de belastingen’, Mnl. |
| |
| |
- | voorschepen: pieter van de walle...voorschepen, R 76, ‘eerste schepen’, Mnl. |
- | voorstaen: ick en can mij niet laeten voorstaen dat iemand soo qualijck beraden sal sijn, R 76, ABN. |
- | vranckrijke: den coninck van vranckrijke, R 47, ‘Frankrijk’. |
- | vriend: de vrienden die present sijn, R 28, ‘familieleden’, Mnl en Zvl. |
- | vromsel: vromsel, visitatie van den bisschop, R 18, ‘vormsel’, volksetymologische metathesis. |
| |
W
- | waerschouwen: dat den pastor maent het volk en waerschouwt, R 30, ‘waarschuwen’, ± ABN. |
- | wanckant: dat thout sij vrij van speck met wanckant, van goe steke, R 35, ‘slechte kant’? niet vermeld. |
- | wijders: wijders dat ik eene sacristie gebauwt hebbe, R 30, ‘verder’, Mnl. |
- | wittedoorn, per album spinaem wittedoorn, R 1, plaatsnaam, ‘meidoorn’, Zvl. (huisnaam in Broksele). |
- | wittenbaert, ad occidentem terre den wittenbaert, R 1, veldnaam. |
- | wonsdagh: op den wonsdagh, R 42, ‘woensdag’, Mnl. |
- | woort: met van woort tot woort conform sijn en self van letter tot letter, R 28, ‘woordelijk’. |
| |
Résumé
Alexandre van de Walle (Oxelaere 1680 - Wormhout 1761). Après des études au Collège de Cassel, Alexandre van de Walle entra au noviciat des Jésuites puis exerça le professorat à Bergues, Cassel, Ypres et Oudenaarde. Il fut ordonné prêtre en 1711, après avoir fait sa théologie à Louvain. En 1716, il quitte l'ordre des Jésuites et c'est en qualité de prêtre du diocèse d'Ypres qu'il devient desservant d'Oostkerke. Mais dès 1718, il est nommé curé de Wormhout, ministère qu'il exercera jusqu'à sa mort. Dans son église, il fera installer le beau banc de communion qu'on y admire encore. Il ne se contentera pas de faire construire une sacristie et une maison pour le vicaire à Oxelaere: c'est lui aussi qui fera bâtir un presbytère à Wormhout. Il avait décidé de léguer ce presbytère à l'église de Wormhout, mais un différend le poussa à biffer littéralement ce testament. A. van de Walle, qui n'avait eu besoin que de neuf mois pour décrocher une licence en théologie à l'Université de Douai (1716), a écrit un nombre respectable d'ouvrages. En dehors notamment d'une pièce de théâtre consacrée à Saint-Winoc, il composa dans sa langue maternelle une sorte de journal ou de chronique familiale dont le manuscrit est peut-être encore conservé à Lille par un parent. Une fois curé, il écrivit en français un remarquable ouvrage en trois tomes intitulé ‘Instructions importantes aux étudiants et à leurs parents...’ et imprimé à Bruxelles (1751-52). Il s'y montre partisan d'une radicale rénovation de l'enseignement, inspirée par Rollin et destinée à
relever le niveau des élèves flamands. Il souhaitait enfin que le français figurât également au programme. Cette proposition n'était pas l'expression d'une quelconque francomanie, mais simplement d'un désir d'élargir leur horizon. Car il recommande en même temps l'étude de l'histoire de la patrie flamande, la connaissance des grands hommes des Pays-Bas et un enseignement en néerlandais qui fût de qualité. Le présent lexique traite de mots
| |
| |
empruntés à un registre de la main de A. van de Walle, conservé dans l'ancien presbytère appelé maintenant ‘Musée Jeanne Devos’. Nous remercions vivement Jeanne Devos elle-même qui nous a autorisé à le photocopier. Nous ne nous intéresserons pas ici aux textes latins et français qui y figurent.
La langue. Les textes didactiques, informatifs ou historiques qu'on trouve dans le registre n'ont naturellement aucune prétention littéraire. Ils révèlent pourtant la profonde culture d'un homme qui possède sa langue maternelle assez à fond. Toutefois, en dépit des mises en garde de son contemporain Andries Steven, il utilise bon nombre de mots hybrides. Mais l'on est frappé par ses larges connaissances en néerlandais standard. A notre grande stupéfaction, il utilise des termes et des tournures du néerlandais standard que beaucoup de Flamands estropient actuellement, par exemple te meer omdat (et non pas dat - d'autant plus que), meubleren (et non pas bemeubelen - meubler), secretarie et non pas ici: secretariaat - secrétairie), kerkdiensten (et non pas: goddelijke diensten - offices religieux), organist (et non pas: orgelist - organiste), disputeeren (et non pas: discuteren - disputer), collecte au lieu de omhaling). On rencontre encore des mots comme: levensmiddelen (vivres), waarschouwen (et non pas: verwittigen - mettre en garde), puik (excellent), catechisatie (catéchisation), registreren (enregistrer), et même graeg mais employé comme adjectif (avide). Toutefois il se révèle aussi Flamand de France authentique par son vocabulaire: vriend employé dans le sens de parent, vois et voisen (voix), de Uwenberg (pour Wouwenberg - le Mont des Récollets), gewoonlijke (pour
gewone - ordinaire, habituel), hangaert (loods - hangar), coolhof (tuin - jardin), casten doen (dopen - baptiser), begrafelijk (begrafenis - funérailles). Le moyen-néerlandais, très coriace, se rencontre toujours sous sa plume: danof (dont), daeraf (dont), bet (plus de), ende (et), oest (inculte), sater (terrier ou tiroir qui n'est plus employé), ontuyt (exproprié), uytdenhuyse, voetstellinghe (fait de poser le pied), voetloper (laquais) et ce mystérieux ‘pluck halm ende gifte’... Et que peuvent bien signifier: hagegelt, wanckant, frans hoog gelt...?
Nous concluons sur deux constatations: 1. A. van de Walle n'était certes pas le fransquillon que certains en ont fait. De nos jours, ses points de vue en feraient un Flamand du sud fort radical. 2. Ces textes du XVIIIo siècle prouvent une fois encore que, pas plus en Flandre française que chez nous, le néerlandais de l'époque ne donnait de signes de profond déclin. Bien au contraire! Mis à part cette marée de mots hybrides, la langue écrite est encore exempte d'un grand nombre de gallicismes qui ne commenceront à la dénaturer qu'au cours du XIXe siècle, quand la francisation frappera les deux parties des Pays-Bas méridionaux de part et d'autre de la frontière. Ce qui, naturellement ne veut pas dire que la fatale déchirure des Pas-Bas n'ait pu empêcher l'emploi de particularités linguistiques moyen-néerlandaises et dialectales d'y être plus coriace qu'en Hollande.
| |
Sources utilisées
Annales du Comité Flamand de France, XXII, 212-240.
Tablettes de Flandre, II.
Le registre présenté ici, Wormhout.
(Traduit du néerlandais par Jacques Fermaut)
|
|