De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaargang 1984
(1984)– [tijdschrift] Franse Nederlanden, De / Les Pays-Bas Français– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijzeman van de Rederijkers in Eke.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inleiding.Al in 1861 blijkt deze Rederijkerskamer de laatste te zijn in de Westhoek in FrankrijkGa naar eindnoot(1). Volgens sommige overleveringen al in de twaalfde eeuw ontstaan, maar officieel opgericht in 1542, Broederschap van het H. Kruis geworden in 1706, blijft ze voortbestaan tot aan de Tweede Wereldoorlog in 1939. Er is een gouverneur (hoofdman) voor het leven, een deken die de uitgaven bijhoudt, een prins, een wijzeman ofte nar, een standaard- en vaandeldrager, een knecht die als 't ware dienst doet als kelnerGa naar eindnoot(2), maar hij moet ook de koorbank in de kerk schoon houden. De letterkundige bedrijvigheden beperken zich tot het (laten) maken van gedichten voor elke nieuwe gouverneur, prins of deken, nieuwe pastoor, voor elke afgestorvene medebroeder. Zo'n rouwgedicht werd wel eens Rym-galmende Traene-beke genoemd. Twee min of meer belangrijke dichters van de Westhoek hebben lange tijd dit literaire werk voor hen verricht, nl. B. van Reghem uit Hazebroek (zeker van 1840 tot 1851) en L. le Conte uit Belle (van 1856 tot 1885). Daarnaast staan nog als dichters bekend de Kytspotter (Steenvoorde), Van Caster en J. Campagne, de laatste deken. Andere bedrijvigheden waren het organiseren van zang- en voordrachtwedstrijden en eraan gaan deelnemen. Zo werd er een wedstrijd op touw gezet in 1842 (derde eeuwfeest), in 1861, waarvan de rijmende uitnodiging bewaard bleefGa naar eindnoot(3) en in 1874Ga naar eindnoot(4). Voor de Franse revolutie voerde de kamer ook toneel op. In 1929 nam ze weer deel aan een toneelopvoering ter gelegenheid van het congres van het Vlaams Komitee van Frankrijk en van het Vlaams Verbond van Frankrijk, op initiatief van C. LootenGa naar eindnoot(5). Overal bloeide het Vlaamse toneel nu weer op, in Eke zeker tot in 1934, in Boeschepe zeker tot in 1935... Het kasboek (1840-1936), dat samen met het vaandel en de standaard (misschien zestiende-eeuws), een oud schilderij en het pak van de wijzeman ofte nar (volgens de traditie van 1547... maar zeker grotendeels vernieuwd) met niet erg veel zorg bewaard wordt in de herberg A la Belle Vue in Eke, waar op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de verdieping de bijeenkomsten plaatshadden, is een merkwaardig tijdsdocument dat ons vooral in taalkundig opzicht veel bij kan leren. Jammer genoeg zijn de met de hand geschreven Regelen ende Statuten van de Broederschap van het H. Kruys, die tot voor kort nog in de pastorie te zien waren, nu spoorloos verdwenen... We verdelen deze beperkte studie over twee paragrafen: allereerst het merkwaardige taalgebruik en vervolgens de taal- en spellingevolutie, spiegel van de taalverwaarlozing. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I. Eigen taalgebruik.De beperkte woordenschat van een kasboek met z'n vele herhalingen, levert vanzelfsprekend maar een magere woordenoogst op. Ik laat de vondsten hier alfabetisch volgen met ernaast het jaartal en de verklaring.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op archaïsche wendingen als ‘welke rekening is doende’ of ‘welke is bestaende in 68 liters’ kunnen we hier niet ingaan. De strijdbare houding tegen de verfransing die in de uitnodiging van 1861 en de begroeting in 1929 doorklinkt, komt ook uit in het herhaalde vernederlandsen van de voornamen. Louis Bouchillioen heet Lodewijk, François Ellebouit wordt Franciscus, Pierre Vanbelle krijgt de naam Pieter en Liévin Maerten wordt Livinus genoemd in de rekeningen. In de namenlijst behouden ze allemaal hun Franse voornaam... | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. Gevolgen van de actieve taalverwaarlozing in het schriftelijk taalgebruik.1890 is een fatale datum. Niet alleen houdt de vernederlandsing van de voornamen op, maar bijna op slag krijgt woordgebruik en vooral spelling het hard te verdurenGa naar eindnoot(6). Vanaf 1853 was het Nederlands onderwijs verbodenGa naar eindnoot(1) en 35 jaar later zijn de laatsten die hiervan genoten hadden blijkbaar uitgestorven. Voor 1890 blijft de spelling traditioneel maar keurig, maar de archaïsche woorden raken onbegrepen. Omme te rekenen aen, wordt omme of om te rekenen met: nl. om wordt niet als voorvoegsel maar als voegwoord aangevoeld. ‘De rekeninge hiervooren by dewelke is blykende dat'er te betaelen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
is...’ wordt nu: ‘de rekeninge hier, vooren dewelke dat...’. Ook woorden als diergelyke raken uit onwetendheid vervormd tot die-er gelyke. Vanaf 1890 wordt de spelling gaandeweg ellendig. Enkele voorbeelden. Ontfank wordt ontfant, kruys wordt krus, kenspreuk wordt kenpreuk, over levering van wordt grappig genoeg: van overlevering van, tusschen wordt verkeerd gelezen en wordt van nu af: tussenen, zingende misse wordt zingen de misse. Dat alles al in 1890... De maandnamen komen in het Frans voor, al moeten we geregeld een weer opnemen van de Nederlandse namen bewonderen, vooral in 1900, misschien onder invloed van het verschijnen van Tisje Tasjes Almanak. Erger is het gesteld met de rendant, die al rendent geworden was: welnu van 1891 af lezen we: de reden (sic) brengt in betaeling... Deken verwordt tot Decke of Denken, de sols worden weer sous, blykende klinkt mooier als blynkende en gelyke als gelynke. Er zijn woorden met een eigen geschiedenis. Twee voorbeelden. Bovengemelde verliest vanaf 1907 het woord gilde: geen nood, via bovigelmede wordt het in 1912 bovigildemede en dat tot in 1935. Een niet duidelijk geschreven knegt wordt in 1905 als stnegt overgeschreven, dat wordt op zijn beurt in 1910 gewoon snegt en in 1935 vereenvoudigd tot negt. Ook het woordje digt (of dicht) lees je als dect, dict of dick, in 1930 toch weer dichten en in 1936 digten. Het is nog erger als er geen geschreven voorbeeld is. Vrijwillig uitscheien spellen ze als volgt in 1905: vriwellegt hut chien of hutchen. Kortom dit kasboek is een pijnlijke aanklacht tegen het discrimerende verbod van elk Nederlands onderwijs op de lagere school. J. Campagne schrijft als dichter en deken de laatste rekening: Het is weer stukken beter. Met enige overdrijving kunnen we zeggen: een zwanezang in mineur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Résumé:Selon de vieux documents, cette chambre de rhétorique existait déjà depuis le XIIe siècle. Elle n'a été reconnue officiellement qu'en 1542. En 1706, elle devient aussi Confrérie de la Sainte-Croix. A l'aube de la guerre, en 1939, ce sera la dernière chambre de rhétorique existante dans le Westhoek en France. Il nous reste encore un livre de caisse, que nous commentons ici même, un drapeau et un étendard, le costume d'un fou, une vieille peinture et quelques documents dans le presbytère. Les activités littéraires comprenaient la rédaction de poèmes de deuil ou d'hommage, l'organisation de concours de chant et | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de déclamation et la participation à ceux-ci, et surtout le théâtre. Entre 1928 et 1934, cette chambre a collaboré à des représentations de pièces flamandes à Eke. En 1842 (le troisième centenaire), en 1861 et en 1874, la chambre organise un concours et en 1929 elle collabore au congrès du Comité flamand de France et du Vlaams Verbond van Frankrijk sous la présidence de C. Looten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I. Le vocabulaire particulier. Dans la plus ancienne partie du livre de caisse de la guilde, entre 1840 et 1890, il est possible de repérer plusieurs mots particuliers, souvent même des mots du moyen néerlandais: e.a. wapper (un petit bâton avec un bout de cuir, que le fou tenait en main), beurze (l'étui de l'étendard), wijzeman (fou de la guilde), ommerekenen (répartir en parties égales entre les membres). D'autres mots réfèrent à des faits ou à des situations tel le daschkleed (une espèce de drap employé comme tente pour la fête de 1874), gildebank (les stalles de la guilde), hoep van de trommel (le tambour était toujours présent aux fêtes et enterrements), veelongespel (le lundi de la kermesse, il y avait généralement un violoniste pour amuser les gens) et le mot beaerding, qu'on ne trouve nulle part ailleurs (signifiant enterrement). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. Interférences linguistiques à cause de l'absence d'enseignement néerlandais. Dans le livre de caisse, les prénoms cessent d'être néerlandisés à partir de 1890; en outre, les négligences continuelles dans l'orthographe, dans la graphie et dans le vocabulaire, vont de pair avec l'abâtardissement et la dégénération de la langue. En 1853 déjà, fut interdit l'enseignement de la langue maternelle et, après plus de 35 ans, il ne semble plus y avoir personne ayant bénéficié d'un enseignement néerlandais. D'abord, les gens ne comprennent plus les mots et les tours archaïques et, après 1890, les mots contemporains qui n'appartiennent plus directement au dialecte tombent en désuétude, semblent être inconnus, sont mal employés ou déformés. Souvent de deux mots on en fait un seul, ou d'un seul on en a créé deux. Les maladresses graphiques font que tusschen évolue vers une forme incompréhensible tussenen, et, par inattention ou par ignorance, rendant devient reden. Tantôt une lettre tombe, tantôt on en ajoute une autre. Paradoxalement, ce livre de caisse témoigne d'une fidélité admirable envers la langue maternelle mais, en même temps, il constitue une accusation sévère et pénible envers l'interdiction discriminatoire de l'enseignement néerlandais. Heureusement, la dernière page du livre, de la main du poète Campagne, semble être écrite dans une meilleure langue.
(Traduit du néerlandais par Alex Vanneste.) |
|