| |
| |
| |
Bibliografie 1981 Bibliographie
Dr. Michiel Nuyttens
Kortrijk (B)
In deze zevende bibliografie werd de werkwijze van de voorgaande samenstellers niet gewijzigd. Enkele accentverschuivingen in keuze en beschrijving konden echter niet worden vermeden. Zo zal de lezer hier nog een paar werken uit 1980 aantreffen, die om uiteenlopende redenen niet in de voorgaande bibliografie werden opgenomen. Suggesties i.v.m. de bibliografie zullen ook door de huidige samensteller in dank worden aanvaard.
●
Dans cette septième bibliographie, nous ne nous sommes pas écarté de la façon de procéder des auteurs précédents. Nous n'avons toutefois pu exclure quelques glissements d'accent quant au choix et à la présentation des oeuvres. C'est ainsi que le lecteur rencontrera encore ici quelque ouvrages de 1980 qui, pour diverses raisons, n'avaient pas été relevés dans la bibliographie précédente. L'auteur de la présente bibliographie recevra avec reconnaissance toutes les suggestions qu'on voudra bien lui faire.
| |
G. Bellaert, Papiers personnels de Monseigneur Julien, 1856-1930, évêque d'Arras. Lille, Université de Lille III, Travaux et recherches, 1980, 323 p. (Persoonlijke papieren van Monseigneur Julien, 1856-1930, bisschop van Atrecht).
Cet ouvrage est au premier chef un inventaire des papiers personnels de Mgr. Julien, conservés aux archives diocésaines d'Arras. Bien qu'on ait déjà consacré un certain nombre d'études à cet évêque, il a semblé utile de publier un inventaire détaillé de ses archives. Eugène Julien fut évêque d'Arras de 1917 à sa mort survenue en 1930. Ces archives comportent des documents de nature biographique, les nombreux écrits de Mgr. Julien, des dossiers concernant des affaires importantes qu'en sa qualité d'évêque, il avait à traiter, de la correspondance, et des coupures de presse. La description détaillée qu'en fait l'auteur et le commentaire dont il l'assortit permettent d'identifier chaque pièce avec précision et d'en évaluer l'importance. L'auteur publie aussi en annexe une bibliographie de Mgr. Julien.
| |
| |
Dit werk is in eerste instantie een inventaris van de persoonlijke papieren van Mgr. Julien, bewaard in het bisschoppelijk archief te Atrecht. Hoewel aan deze bisschop reeds een aantal studies werden gewijd, leek het nuttig een gedetailleerde inventaris van zijn archief te publiceren. Eugène Julien was bisschop van Atrecht vanaf 1917 tot aan zijn dood in 1930. Het archief bevat documenten van biografische aard, talrijke geschriften van Mgr. Julien, dossiers over belangrijke zaken die hij als bisschop moest behandelen, briefwisseling, persknipsels. De gedetailleerde beschrijving en het commentaar van de auteur maken het mogelijk elk stuk precies te identificeren en de betekenis ervan te evalueren. In een bijlage publiceerde de auteur ook een bibliografie van Mgr. Julien.
| |
Ph. Despriet, Vlaams erfgoed in de Franse Westhoek. Kortrijk, 1981, 216 p. (Patrimoine flamand du Westhoek français).
In 1979 publiceerde Ph. Despriet Het historisch patrimonium van de Westhoek in Frans-Vlaanderen. Mede dank zij het succes van dit eerste werk, en tevens als aanvulling daarop, liet de auteur het onderhavige fotoboek verschijnen. De grote steden, het kustgebied en een aantal gemeenten uit het Leiegebied werden buiten beschouwing gelaten. De meeste gemeenten van de Westhoek zijn hierin echter vertegenwoordigd. De foto's zijn meestal technisch verzorgd en werden voorzien van een sober commentaar.
●
En 1979 Ph. Despriet a publié Het historisch patrimonium van de Westhoek in Frans-Vlaanderen (Le patrimoine historique du Westhoek en Flandre Française). Tant grâce au succès de ce premier ouvrage qu'en guise de supplément à celui-ci, l'auteur vient maintenant de faire paraître l'ouvrage en question, contenant exclusivement des photos. Il exclut de son propos les grandes villes, la zone côtière et un certain nombre de communes de la vallée de la Lys. La plupart des communes du Westhoek sont toutefois représentées dans le présent ouvrage. Les photos sont pour la plupart d'une facture technique soignée et sont accompagnées d'un sobre commentaire.
| |
L. Devliegher en M. Goosens, Huisgevels in Sint-Winoksbergen. Tielt, Lannoo, 1980, 232 p. (met 200 foto's en 20 tekeningen). (Pignons de Bergues-Saint-Winoc).
Dit is het tweede deel van een reeks uitgaven: oudheden in West-Vlaanderen en Frans-Vlaanderen. Het initiatief van de uitgever om ook Frans-Vlaanderen in deze reeks te betrekken is lofwaardig; het kunstpatrimonium aan weerskanten van de grens kan inderdaad niet worden gescheiden. Sommige technische aspecten van dit werk zullen wellicht alleen de specialisten aanspreken, maar voor een ruimer publiek is het in ieder geval een plezierig kijkboek.
●
Deuxième volume de la collection: antiquités de la Flandre Occidentale et de la Flandre Française. L'initiative de l'éditeur d'inclure la Flandre Française dans cette collection est louable; il est en effet impossible de dissocier le patri- | |
| |
moine artistique de part et d'autre de la frontière. Peut-être certains aspects techniques de cet ouvrage n'intéresseront-ils que les spécialistes mais pour un public plus large il s'agit déjà d'un ouvrage agréable à regarder.
| |
S. Deyon et A. Lottin, Les casseurs de l'été 1566. L'iconoclasme dans le Nord de la France. Paris, Hachette, 1981, 251 p. (De brekers uit de zomer 1566. De Beeldenstormers in het Noorden van Frankrijk).
L'iconoclasme semble une source presque inépuisable d'inspiration aussi bien pour les historiens que pour les romanciers (Boon, Stervelinck). Cet ouvrage bien documenté du point de vue bibliographique et qui s'appuie sur une large étude des sources peut nous apporter de nouveaux éléments susceptibles d'affiner notre connaissance de cet épisode en effet complexe et important, dans lequel les Pays-Bas Français ont joué un rôle central.
●
De beeldenstorm lijkt een haast onuitputtelijke bron van inspiratie, zowel voor historici als voor romanciers (o.a. Boon, Stervelinck). Dit werk, bibliografisch goed gedocumenteerd en gesteund op een uitgebreid bronnenonderzoek, kan een nieuw element zijn om onze kennis te verfijnen van deze inderdaad complexe en belangrijke episode, waarin de Franse Nederlanden een centrale rol hebben gespeeld.
| |
M. Gysseling, Corpus van middelnederlandse teksten (tot en met het jaar 1300). Reeks I: Ambtelijke bescheiden, m.m.v. en van woordindices voorzien door W. Pijnenburg. 's-Gravenhage, M. Nijhoff, 1977, 9 delen. Reeks II: Literaire handschriften, deel 1: Fragmenten, m.m.v. en van woordindices voorzien door W. Pijnenburg. 's-Gravenhage, M. Nijhoff, 1980, 1 deel (Bouwstoffen voor een woordarchief van de Nederlandse taal). (Corpus de textes moyen-néerlandais (jusqu'en l'année 1300 incluse). Série I: Pièces administratives; Série II: Manuscrits littéraires).
Deze uitgave van alle in het middelnederlands geschreven teksten tot en met het jaar 1300 is uiteraard een onmisbaar werk voor historici en filologen. De auteur vestigde reeds zijn faam met de uitgave van zijn Toponymisch Woordenboek in 1960. De eerste reeks betreft de uitgave van ambtelijke bescheiden: rekeningen, poortersboeken, oorkonden, keuren enz. Het wetenschappelijke gehalte ervan staat buiten kijf. Ook voor de Franse Nederlanden heeft het ‘corpus’ een aanzienlijke betekenis; zo vinden we hier bijv. de uitgave van de belangrijke voorgeboden van de schepenen van Kales (1293). De consulteerbaarheid van deze eerste reeks wordt aanzienlijk vergemakkelijkt door diverse indices: een alfabetische, een retrografische, naar frequentie en naar woordlengte. De tweede reeks, waarvan het eerste deel (‘Fragmenten’) in 1980 verscheen, betreft de uitgave van literaire handschriften. Hierin vinden we o.a. een plantenglossarium uit Vlaams Artesië of Frans-Vlaanderen. We hopen dat ook deze reeks binnen een redelijke termijn kan worden voltooid.
●
Cette édition de tous les textes écrits en moyen-néerlandais jusqu'en l'année 1300 inclusivement est naturellement un indispensable instrument de travail pour les historiens et les philologues. L'auteur avait déjà établi sa renommée
| |
| |
en publiant en 1960 son Toponymisch Woordenboek (= Dictionnaire des toponymes). La première série est consacrée à l'édition des pièces administratives: comptes, registres de bourgeoisie, recueils de chartes, Keures etc... Ses mérites scientifiques sont incontestables. Pour les Pays-Bas Français aussi, le ‘corpus’ revêt une importance considérable: c'est ainsi que nous y trouvons par exemple l'édition des importantes dispositions des échevins de Calais (1293). La consultation de cette première série est grandement facilitée par divers index: un index alphabétique, un index rétrograde d'après la fréquence et d'après la longueur du mot. La deuxième série dont le premier volume (‘Fragments’) est paru en 1980, est consacrée à l'édition de manuscrits littéraires. Nous y trouvons entre autres un glossaire botanique originaire de l'Artois Flamingant ou de Flandre Française. Nous espérons que cette série sera elle aussi achevée dans un délai raisonnable.
| |
Y.-M. Hilaire, La religion populaire. Aspects du christianisme populaire à travers l'histoire. Lille, Centre interdisciplinaire d'études des religions de l'Université de Lille III, 1981, 203 p. (Volkse godsdienst. Aspecten van de volkse Christelijkheid door de eeuwen heen).
Sous la direction de Y.-M. Hilaire, cet ouvrage comprend en fait des contributions de 9 auteurs différents, qui traitent chacun un aspect de ce qu'ils considèrent comme dévotion populaire, depuis les origines du christianisme jusqu'au 20e siècle. Ces contributions traitent essentiellement du nord de la France et se limitent à la religion catholique. Dans son introduction, Hilaire souligne le grand intérêt du sujet et l'énorme tâche que pourraient accomplir dans ce domaine les historiens, car, écrit-il, la religion chrétienne n'est que par trop représentée par des adeptes d'une foi élitaire et ultraminoritaire. La foi et les sentiments religieux qui vivaient dans le passé parmi le peuple présentent pourtant un intérêt au moins équivalent. Le livre se termine sur une bibliographie.
●
Dit werk is uitgebracht onder eindredactie van Y.-M. Hilaire. Dit boek bevat in feite bijdragen van 9 verschillende auteurs, die elk een aspect behandelen van wat zij beschouwen als ‘volkse’ devotie, vanaf het vroegste christendom tot de twintigste eeuw. De bijdragen handelen hoofdzakelijk over Noord-Frankrijk en beperken zich tot de katholieke godsdienst. In zijn inleiding wijst Hilaire op de grote betekenis ervan en op de enorme taak die voor de historici op dit terrein zou zijn weggelegd, want, zo schrijft hij, de christelijke godsdienst wordt al te zeer vertegenwoordigd door aanhangers van een elitair en ultraminoritair geloof. Het geloof en de religieuze gevoelens die vroeger leefden onder het volk zijn echter minstens even belangrijk. Achterin het boek werd ook een bibliografie opgenomen.
| |
Histoire des femmes du Nord - Revue du Nord, t. LXIII-250, numéro spécial. Juillet-septembre 1981. (Geschiedenis van de vrouwen uit het Noorden).
La tenue de cette revue ne doit guère être soulignée. Les numéros à thème surtout, qui sont parus ces dernières années sont parfois très intéressants. Par ce numéro spécial consacré à la femme, la revue répond à l'intense intérêt qu'on
| |
| |
accorde de nos jours à l'histoire et au long processus d'émancipation de la femme. On y trouve des contributions très dignes d'être lues, qui traitent aussi bien du Moyen-Age que de sujets d'une brûlante actualité (familles de travailleurs immigrés, avortement...).
●
De degelijkheid van dit tijdschrift hoeft nauwelijks te worden benadrukt. Vooral de thematische nummers die de afgelopen jaren verschenen, zijn vaak heel interessant. Met een speciaal nummer gewijd aan de vrouw speelde het tijdschrift in op een bestaande grote interesse voor de geschiedenis en het lange emancipatieproces van de vrouw. Men vindt hierin zeer lezenswaardige bijdragen, zowel handelend over de middeleeuwen als over erg actuele onderwerpen (gastarbeidersgezinnen, abortus).
| |
A. Jamees, Inventaris van het Archief van de Raad van Beroerten. Brussel, Algemeen Rijksarchief, 1980, 64 p. (Inventaire des archives du Conseil des Troubles).
Een verbeterde en aangevulde versie van deze inventaris door Dr. B.A. Vermaseren. De Raad van Beroerten werd als uitzonderingsrechtbank opgericht door de hertog van Alva op 5 september 1567; in de loop van 1576 zou de Raad worden afgeschaft. De taak van de Raad bestond erin personen te berechten ‘die tegen God en de koning zwaar misdaan hadden’; ook de verbeurdverklaarde goederen vielen onder zijn bevoegdheid. Bij de gerechtelijke stukken bevinden zich talrijke documenten i.v.m. Belle, de stad en de kasselrij Sint-Winoksbergen, Rijsel, Dowaai en Orchies, en het graafschap Artesië. In de afdeling ‘verbeurdverklaarde goederen’ treft men stukken aan over Belle, Broekburg, Grevelingen, Kassel, Merris, Niepkerke, Sint-Winoksbergen, Stegers, Zuidberkin, Rijsel, Dowaai, Orchies en het graafschap Artesië.
●
Version corrigée et augmentée de cet inventaire par le Dr. B.A. Vermaseren. Le Conseil des Troubles fut institué le 5 septembre 1567 en tant que tribunal d'exception par le duc d'Albe; le Conseil serait dissous au cours de l'année 1576. La tâche du Conseil consistait à juger les personnes ‘qui avaient gravement offensé Dieu et le roi’; les confiscations de biens étaient également de sa compétence. Parmi les pièces judiciaires, on trouve de nombreux documents qui concernent Bailleul, la ville et châtellenie de Bergues-Saint-Winoc, Lille, Douai et Orchies et le Comté d'Artois. Dans la section ‘biens confisqués’, on rencontre des pièces concernant Bailleul, Bourbourg, Gravelines, Cassel, Merris, Nieppe, Bergues-Saint-Winoc, Estaires, Neuf-Berquin, Lille, Douai, Orchies et le Comté d'Artois.
| |
G. Leman-Delerive, G. Lefrancq, Forteresses gauloises et gisements de l'âge du fer dans le Nord-Pas-de-Calais. Lille, A.P.A.R., 1980, 2 tomes. (Gallische versterkingen en vindplaatsen uit het ijzertijdperk in het Noorden-Nauwvan-Kales).
Intéressant répertoire qui se situe tout à fait dans la ligne de l'intérêt croissant pour l'archéologie. Le premier tome comporte une introduction historico- | |
| |
scientifique et un répertoire alphabétique des divers sites. Le second tome est constitué de plans et ne peut vraisemblablement séduire que les spécialistes.
●
Dit werk is een interessant repertorium, dat volledig in de lijn ligt van een stijgende belangstelling voor de archeologie. Het eerste deel bevat een historischwetenschappelijke inleiding en een alfabetisch repertorium van de diverse sites. Het tweede deel bestaat uit plannen en kan vermoedelijk alleen de specialisten bekoren.
| |
R. Muchembled, Les derniers bûchers. Un village de Flandre et ses sorcières sous Louis XIV. Paris, Editions Ramsay, 1981, 277 p. (De laatste brandstapels. Een dorp in Vlaanderen en zijn heksen onder Lodewijk de veertiende).
Le village ‘flamand’ évoqué dans cet ouvrage est Bouvignies, dans les environs de Douai. En 1679, quatre prétendues sorcières y moururent sur le bûcher, autodafé qui constitue le point de départ de cette étude. L'auteur n'y traite pas seulement des procès de sorcières en tant que tels, il a aussi tenté d'écrire une histoire globale des mentalités et de sonder le comportement de la population rurale de Bouvignies. L'auteur a donné à son livre des accents de chaleur humaine qui sur certains points font penser à l'ouvrage que Le Roy-Ladurie a consacré à Montaillou.
●
Het ‘Vlaamse’ dorp dat in dit werk wordt behandeld is Bouvignies, in de omgeving van Dowaai. In 1679 stierven daar vier vrouwen als heks op de brandstapel, en dit was het uitgangspunt van deze studie. Niet alleen de heksenprocessen als zodanig werden behandeld, maar de auteur ondernam een poging om een globale mentaliteitsgeschiedenis te schrijven en het gedrag van de plattelandsbevolking van Bouvignies na te gaan. De auteur gaf een warmmenselijke gestalte aan zijn boek, dat op sommige punten vergelijkingen oproept met het werk van Le Roy-Ladurie over Montaillou.
| |
M. Nuyttens, Camille Looten (1855-1941). Priester, wetenschapsman en Frans-Vlaams regionalist. Leuven, Universitaire Pers Leuven, 1981, 268 p. (Camille Looten (1855-1941). Prêtre, homme de science et régionaliste de Flandre Française).
Dit boek is de uitgave van het doctoraal proefschrift van de auteur. Het is een biografische studie over een van de centrale figuren van de regionalistische beweging in de Franse Nederlanden: Camille Looten was zowel voorzitter van het Comité Flamand de France als ere-voorzitter van het Vlaams Verbond van Frankrijk. De geschiedenis van beide verenigingen en de rol die Looten erin speelde komen in dit boek uitgebreid aan bod. Verder wordt ruime aandacht besteed aan de verhouding tussen Looten en priestervolksvertegenwoordiger J. Lemire, en aan zijn wetenschappelijke activiteiten.
●
Cet ouvrage est la publication de la thèse de doctorat de l'auteur. Il s'agit d'une étude biographique sur une des chevilles ouvrières du mouvement régionaliste des Pays-Bas Français: Camille Looten était en même temps président du Comité Flamand de France et président d'honneur du Vlaams Ver- | |
| |
bond van Frankrijk. L'histoire de ces deux associations et le rôle que Looten y joua sont amplement traités dans cet ouvrage. L'auteur prête en outre une large attention aux relations entre Looten et le prêtre-député J. Lemire, et à ses activités scientifiques.
| |
J.-P. Sepieter, La musique du peuple flamand. De muziek van het Vlaamse volk. Dunkerque/Duinkerke, Westhoek-Editions, 1981, 157 p.
Etude bien illustrée et intégralement bilingue de cet énergique Flamand de France qui a déjà publié en 1978 une méthode autodidacte pour l'apprentissage de la langue populaire. Cet ouvrage traite de l'histoire de la renaissance de la musique populaire, met en lumière un certain nombre de représentants de cette renaissance et s'étend sur les instruments, les jeux et les danses traditionnels flamands. L'ouvrage se termine sur une anthologie d'un certain nombre de chants populaires. La tradition de De Coussemaker se trouve ici dignement continuée (on trouve une intéressante documentation concernant la bibliothèque musicale de De Coussemaker dans les archives de la Koninklijke Bibliotheek (Bibliothèque Royale) Albert Ie à Bruxelles, conservées au Algemeen Rijksarchief (Archives générales du Royaume) à Bruxelles; numéros 237 et A.437).
●
De mooi geïllustreerde en volledig tweetalige studie van deze energieke Frans-Vlaming, die in 1978 al een autodidactische methode voor het aanleren van de volkstaal publiceerde, handelt over de geschiedenis van de herleving van de volksmuziek, belicht een aantal vertegenwoordigers van die herleving en wijdt uit over de traditionele Vlaamse muziekinstrumenten, spelen en dansen. Het boek besluit met een bloemlezing van een aantal volksliederen. De traditie van De Coussemaker wordt hier op een waardige manier voortgezet (interessante documentatie betreffende de muziekbibliotheek van De Coussemaker vindt men in het archief van de Koninklijke Bibliotheek Albert I te Brussel, bewaard in het Algemeen Rijksarchief te Brussel: de nrs. 237 en A.437).
| |
E. Vandewalle, Frans-Vlaanderen. Brussel, Vlaams-Nationale Standpunten, 19812, 20 p. (La Flandre Française).
In deze brochure vinden we een historisch overzicht, een bijdrage over de Vlaamse en regionalistische beweging, een overzicht van de huidige toestanden en tenslotte een aantal perspectieven voor een cultuurpolitiek beleid. Beknopt maar degelijk.
●
Dans cette brochure, nous trouvons un survol historique, un aperçu du mouvement flamand et du mouvement régionaliste, des vues sur la situation actuelle et un certain nombre de perspectives pour la mise en oeuvre d'une politique culturelle. Succint mais de qualité.
| |
E. Warlop, ‘Oude Vlaenderen’ en de Zwarte Leeuw op Gouden Veld in: Miscellanea Archivistica, dl. XXVIII. Brussel, 1980, p. 5-52. (‘Flandre
| |
| |
ancienne’ et D'or au lion de sable armé et lampassé de gueule).
Dr. Hist. E. Warlop is de auteur van het standaardwerk De Vlaamse adel vóór 1300, het Wapenboek van Vlaanderen en andere. In deze interessante bijdrage onderzoekt hij een passage van de kroniek van de Sint-Bertijnsabdij te Sint-Omaars, van de hand van Jan de Lange van Ieper, die betrekking heeft op het wapenschild van de graven van Vlaanderen. De opvattingen van de kroniekschrijver worden aan een kritisch onderzoek onderworpen en afgewezen.
●
Le Docteur en Histoire E. Warlop est l'auteur de l'ouvrage de référence intitulé De Vlaamse adel vóór 1300 (= La noblesse flamande avant 1300), du Wapenboek van Vlaanderen (= Armorial de Flandre). Dans cet intéressant article, il étudie un passage de la chronique de l'Abbaye de Saint-Bertin (sise à Saint-Omer), dû à la plume de Jan de Lange de Ypres et qui concerne les armoiries des comtes de Flandre. Il soumet à un examen critique les conceptions du chroniqueur et les rejette.
| |
R. Wegge, De Franse Nederlanden in het archief van de Raad van Vlaanderen. Werkgroep Archiefstudie van de Franse Nederlanden, inventaris 1. Waregem, K.F.V. en Kultuurcentrum, 1981, 111 p. (Les Pays-Bas Français dans les archives du Conseil de Flandre).
Deze eerste inventaris van de werkgroep Archiefstudie van de Franse Nederlanden werd als B.T.K.-project opgezet in 1979, met de bedoeling in de Belgische archiefdepots en bibliotheken een onderzoek in te stellen naar bronnen betreffende de Franse Nederlanden (speciaal het Vlaamssprekende gebied en enkele belangrijke centra daarbuiten). Deze inventaris biedt een overzicht van bronnen in het archief van de Raad van Vlaanderen, bewaard in het Rijksarchief te Gent. In dit juridisch archief van het Ancien Regime vindt men voor vrijwel alle lokaliteiten één of meerdere aanduidingen.
●
Premier inventaire du groupe de travail ‘Etudes des archives des Pays-Bas Français’, mis en place en 1979 en tant que projet C.S.T. (emploi temporaire de chômeurs) dans l'intention de soumettre les dépôts d'archives et les bibliothèques belges à une recherche des sources concernant les Pays-Bas Français (plus précisément le territoire de langue flamande et quelques centres importants extérieurs à celui-ci). Cet inventaire offre un aperçu des sources que recèlent les archives du Conseil de Flandres, conservées aux Archives de l'Etat à Gand. Dans ces archives juridiques de l'Ancien Régime, on trouve pratiquement pour toutes les localités une ou plusieurs indications.
| |
G. Wymans, Répertoire d'armoiries sur sceaux des hommes de fief du comte de Hainaut (XIIIe-XVIIIe siècles). Tome Io, Bruxelles, Archives générales du Royaume, 1980, 265 p. (avec illustrations de S. de Vroey). (Repertorium van wapenschilden op zegels der leenmannen van de graaf van Henegouwen - XIIIde-XVIIIde eeuwen).
Premier tome d'un ambitieux répertoire des armoiries des hommes de fief du
| |
| |
comte de Hainaut. A une introduction copieuse et bien documentée fait suite le répertoire des vassaux proprement dit; on y retrouve entre autres des personnes de Valenciennes, Douai. Cambrai etc... Les dessins d'illustration qu'on trouve à la fin du volume sont d'une exceptionnelle qualité.
●
Een eerste deel van een groots opgezet repertorium van wapenschilden van leenmannen van de graaf van Henegouwen. Na een uitgebreide en goed gedocumenteerde inleiding volgt het eigenlijke repertorium van leenmannen; men vindt er onder andere personen in terug uit Valencijn, Dowaai, Kamerijk e.a. De getekende illustraties achteraan het geheel zijn voortreffelijk.
| |
Zannekin, jaarboek 3, 1980-1981. Vereniging/Stichting Zannekin, leper/Soest. (Annales 3, 1980-1981 de l'Association Zannekin).
Traditiegetrouw werden ook in dit jaarboek van de Vereniging Zannekin een aantal bijdragen betreffende de Franse Nederlanden opgenomen. Ward Corsmit schreef over Frans-Vlaamse soldatenbrieven uit Napoleons tijd en Leo Camerlynck over de Antonijnen van de Katsberg. De bijdragen van Jaak Fermaut en Georges P. de Verrewaere, respectievelijk over de actuele taaltoestanden in Frans-Vlaanderen en Een nieuwe generatie ten dienst van de Franse Nederlanden zijn bijzonder de moeite waard. Tenslotte schreef Maurits Cailliau een kroniek betreffende de Franse Nederlanden.
●
Conformément à la tradition, les dernières annales de l'Association Zannekin publient un certain nombre d'articles concernant les Pays-Bas Français. Ward Corsmit traite de lettres écrites par des soldats Flamands de France à l'époque de Napoléon et Léo Camerlynck des Antonins du Mont des Cats. Sont particulièrement dignes d'être lus les articles de Jacques Fermaut et de Georges P. de Verrewaere qui traitent respectivement de l'actuelle situation linguistique de la Flandre Française et de Een nieuwe generatie ten dienst van de Franse Nederlanden (= Une nouvelle génération au service des Pays-Bas Français). Enfin Maurice Cailliau y a écrit une chronique des Pays-Bas Français.
(Traduit du néerlandais par Jacques Fermaut.)
|
|