Gesignaleerd
Sociocritisism 8 (1992) 1 is een speciaal nummer over Latijns-Amerikaanse literatuur. Het bevat vier analyses, vanuit sociokritisch perspectief, van werken van Laura Esquivel (Amalia Chaverri), García Márquez (M.L. José Angel Vargas Vargas), Jorge Luis Borges (Oscar Montanaro Meza) en Antonio Zambrana (Estébana Matarrita M.).
Style 27 (1993) 1 profileert zich met de drie begrippen ‘Language, Grammar, Prosody’. Opvallende vormen van taalgebruik zijn het studieobject in een aantal case-studies zoals die van Steven Michael (Texas University). In Dickens' Oliver Twist bestudeert hij de structurerende en ideologische functie van de slang die er wordt gebezigd door personages uit de criminele onderwereld in tegenstelling tot de 18e-eeuwse Engelse middenklasse die een standaard-Engels spreekt. Een grammaticale en meer bepaald syntactische analyse treft de lezer aan in de bijdrage van John Schmit (Augsburg College) die een poging doet om het gebruik van de elisie in de poëzie van Emily Dickinson te systematiseren. Een aanzet om het studiegebied van de prosodie te definiëren en in kaart te brengen, treffen we aan in de artikels van Robert Einarsson (Alberta) en Richard D. Cureton (Michigan) die met elkaar over deze materie in discussie treden. Het tweede theoretisch gerichte artikel in dit nummer is een pleidooi om de traditionele stilistisch georiënteerde studie van tekstcohesie (Halliday en Hasan) aan te vullen met de bevindingen van de logische semantiek (Jeffrey W. Karon, Florida).
Degrés 21 (1993) 75-76 brengt een dubbel-nummer onder de titel ‘Emotions et complexité’, het thema van het tweede onderzoeksseminarie van het ‘Laboratoire Interdisciplinaire des Pratiques Spectaculaires’ dat plaatsvond in juli 1991. Enkele referaten die bij deze gelegenheid werden gepresenteerd, staan in dit speciale nummer gepubliceerd. Het ging om een interdisciplinair gespreksforum waarop zowel mensen uit het artistieke milieu als uit het wetenschappelijk circuit werden uitgenodigd. Uitgangspunt was de overweging dat in de praktijk van acteurs en dramaturgen een impliciet besef aanwezig is van de werking van menselijke emoties, kennis die soms gedragen wordt door religieuze en filosofische tradities maar eveneens kan uitgewerkt zijn in een wetenschappelijke theorie. Complexiteit is het epistemologisch principe van het seminairie, nu men ook in de exacte wetenschappen de ingewikkelde relatie beseft tussen lichaam en psychische processen, en is afgestapt van deterministische modellen. Jean-Marie Pradier (Paris) zet de toon met een overzichtsartikel waarin hij een status quaestionis schetst van een begripsbepaling van het begrip ‘emotie’ en van de wetenschappelijke benaderingen en classificaties (psychologie en biologie) van het fenomeen om tenslotte te wijzen op de functie van de emotie voor de theaterpraktijk. Een voorbeeld van een wetenschappelijke benadering van emoties treffen we aan in de bijdrage van Walter A. Brown (hoogleraar psychiatrie, Brown University), die verslag uitbrengt van een empirisch onderzoek dat aantoont dat er een relatie bestaat tussen emotie en hormonenwerking. We vermelden nog de bijdrage van André Helbo (Brussel) die een semiologische benadering voorstelt om
te breken met het filosofisch paradigma dat uitging van een dualisme tussen de ‘ongrijpbare’ emotie en de mise en discours ervan. Walter Siegfried (München) belicht de rol die emoties kunnen spelen bij het opwekken van een artistieke perceptieattitude, ook in alledaagse niet-artistieke situaties. Patrice Pavis (Paris) stelt zich de vraag of het mogelijk is het spel van de theateracteur te vatten binnen een theoretisch kader en wijst op de mogelijkheden die de semiotiek in dit verband biedt.
Arnoud Wils (Letteren, Leuven)