‘in scherpte van systematische uitsluitingen’ deed Uhlenbecks college weliswaar onder voor de Cours; anderzijds echter bleek het de Geneefse colleges ‘in bloeienden rijkdom van veelkleurige feiten, en wereldwijden horizont, onvergelijkelijk te overtreffen’ (Als ons moedertaalonderwijs nog ooit gezond wil worden, p. 12). In 1926 gaf Van Ginneken in het Indogermanisches Jahrbuch (10, p. 37) naar aanleiding van de tweede druk (1922) van de Cours dit werk de volgende beoordeling mee: ‘Sehr ungleich von Wert. Neben tiefen Einblicken in das Leben der Sprache, dilettantische Freisinnigkeiten’. De tweede druk van de Cours werd in 1923 niet door C.C. Uhlenbeck in Museum besproken, zoals De Mauro het in zijn kritische editie van de Cours noteerde, maar wederom door Kluyver (Museum 31, kol. 57-59). Die karakteriseerde het boek ditmaal als het werk ‘van een meester, van een diepzinnig en zelfstandig denker’.
In de jaren twintig was de Cours onder Nederlandse taalkundigen zeker niet onbekend. Op instigatie van de Amsterdamse hoogleraar Nederlands F.A. Stoett bestudeerde zijn student C.F.P. Stutterheim de Cours; in door Stutterheim nagelaten schriften treffen we een keurige samenvatting van het boek aan. En meer dan zestig jaar geleden sprak ook H.J. Pos in zijn colleges Algemene Taalwetenschap aan de Vrije Universiteit over De Saussure. Maar uit de ons ter beschikking staande dictaten blijkt niet, dat Pos aan de meester uit Genève de rang toekende die wij hem tegenwoordig geven. Zo zijn er nog wel meer losse feiten bekend, maar de receptie van de ideeën van De Saussure in Nederland is nog nooit volledig en gedetailleerd in kaart gebracht.
Het stimuleren van dit en ander onderzoek is een van de doelstellingen van de Stichting Geschiedenis van de Taalwetenschap. Deze stichting, waarin onderzoekers van binnen en buiten Nederlandse universiteiten zijn verenigd, werd opgericht toen het Nederlandse onderzoek op het gebied van de geschiedenis van de taalkunde met officiële academische tegenwind te kampen kreeg, paradoxaal genoeg op een moment dat de positie ervan internationaal gezien nog nooit zo sterk was geweest.
De Cours werd in 1917 besproken in Museum, roemrucht voorloper van het tijdschrift Forum der Letteren. Dat de symposiumlezingen vijfenzeventig jaar later in dit tijdschrift worden gepubliceerd, zal dus meer dan een gelukkig toeval zijn.