| wat ham en openden een bus bonen.’ (Chr. v. Abkoude, Kruimeltje, 53ste druk, 36). |
8. | ‘Hoe hij van zo'n gering loon denkt rond te komen, gewend als hij is aan vrij grote weelde, is me een raadsel.’ (Hans Warren, Geheim Dagboek VI, 1986, 26). |
II. 1. | ‘Zo oud als-ie is houdt-ie z'n kamer toch maar netjes schoon, dacht Dobbe met waardering.’ (I.B. Singer, De Spinoza van Warschau, vert. door A. Polak-Lubbers, 1966, 20). |
2. | ‘Fassbinder moet in zijn jeugd goed antisemitisch geïndoctrineerd zijn geweest en heeft, zo intelligent als hij overigens was, helaas aan deze waandenkbeelden vastgehouden.’ (NRC/Handelsblad 27 nov. 1985). |
3. | ‘Zo machtig als hij is, tegen dit mysterie staat hij machteloos.’ (Levi Weemoedt, Daar komt de bruid, 1985, 34). |
Deze citaten demonstreren voldoende, dat de twee bedoelde types allerminst tot de informele spreektaal beperkt blijven.
De betekenis die zij gemeenschappelijk hebben, laat zich parafraseren met (I) ‘aangezien ... nu eenmaal’, resp. (II) ‘hoewel... zeer ...’.
Damsteegt, In de doolhof van het Nederlands (9e druk 1975, 12) vermeldt overigens ook een, zijns inziens minder gelukkig concessief gebruik van I. Hij geeft als voorbeeld: ‘Goed zeiler als hij was, kon hij toch de boot niet in de koers houden’. Dit schijnt beperkt tot gevallen waarin in de hoofdzin woorden voorkomen als toch, niettemin en desondanks, kortom woorden die iedere voorzin een concessieve interpretatie meegeven. Omgekeerd komt ook het redengevend gebruik van II voor, blijkens het volgende citaat: ‘Ik meende het wèl, zo geïndoctrineerd als ik was door die Chinese bende hier.’ (Boudewijn Büch, Links, Amsterdam 1986, 173). Maar dit lijken mij uitzonderingen.
Constructie I kan een zin openen (zie vb. 1 en 7), in 't midden staan (zie vb. 2, 3 en 8) of een zin afsluiten (zie vb. 4, 5 en 6). Constructie II kan in ieder geval openen (zie vb. 1 en 3) en middenin staan (zie vb. 2). Of ze ook vaak een zin afsluit, kan betwijfeld worden, gezien ook de concessieve waarde ervan.
Wanneer I of II de zin opent, kan inversie optreden maar noodzakelijk is dit niet.
In tegenstelling tot ogenschijnlijk zeer verwante constructies als Gelachen dat we hebben en Koud dat het er was zijn de hier bedoelde I en II geen zelfstandige taaluiting maar altijd onderdeel van een grotere uiting.
Zonder aan beïnvloeding uit andere talen te denken, kan gewezen worden op parallelle constructies elders. Bijvoorbeeld ‘They must have many interesting savage things to say, raised as they'd been in the wilderness’ (vgl. I); ‘si délaissée qu'elle soit de notre intérêt ...’ (‘ook al staat het los van ons onderwerp’) (vgl. II).
De beide constructies roepen tal van vragen op en verdienen een aparte studie. Zo is in de allereerste plaats intrigerend, hoe het komt dat deze constructies onmiddellijk als onderdeel van een grotere uiting ervaren worden, terwijl dat bij Gelachen dat we hebben en Koud dat het er was niet zo is. Waarschijnlijk daarmee verbonden is de vraag hoe het komt dat het woord zo voor zo'n groot interpretatieverschil kan zorgen.
Maar ook zonder zo'n studie verdienen ze al een plaatsje in de tweede druk van onze terecht naar volledigheid strevende ANS.