Forum der Letteren. Jaargang 1985
(1985)– [tijdschrift] Forum der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Iets over beperkingen op fonologische deletieregels Kees-Jan BackhuysGa naar eind*Aan de hand van beperkingen op het optreden van schwa-deletie en t-deletie wordt betoogd dat het proces van herstructurering van syllaben een controlerend karakter heeft; tevens wordt de suggestie gedaan dat zulke herstructureringen onderworpen zijn aan een zekere beperking van structuurbehoud. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
InleidingIn Berendsen (1982) wordt gewezen op het in de ogen van de auteur uiterst problematische verschijnsel dat in configuraties als (1) niet alleen maar de /∂/ kan worden gedeleerd, terwijl deletie van zowel /t/ als /∂/ wel mogelijk is:
Het problematische schuilt volgens Berendsen hierin, dat zowel de regel SCHWA-DELETIE als de regel T-DELETIE optionele processen vertegenwoordigen, zodat de verschijnselen onder (1) niet door regelordening lijken te kunnen worden verklaard. Berendsen beweert hierover: ‘We weten immers dat beide processen optioneel zijn. Nadat de eindconsonant gedeleerd is hoeft er dus geen ∂-DELETIE plaats te vinden. Willen deze gevallen wel verantwoord worden, dan moeten we een soort fonologisch filter aannemen dat die gevallen uitsluit. En waarschijnlijk is in dit fonologisch filter weer verwerkt wat al dan niet mogelijk is binnen de syllabe.’ (p. 38). In het vervolg geeft Berendsen geen verdere invulling aan zijn ideeën omtrent het voorgestelde filter. Dat is ook wel begrijpelijk. Zoals bekend zijn fonologische en andere filters niet erg populair bij het verklaren van taalfeiten, omdat zij dikwijls herformuleringen inhouden van ad hoc-regels. Als we het zonder een dergelijk filter zouden kunnen stellen, is dat een aan te bevelen weg tot een oplossing. In de komende paragrafen zal ik laten zien dat een dergelijke oplossing inderdaad mogelijk is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Het probleem opnieuw beschouwdAl veel eerder, en ook in het geciteerde artikel van Berendsen, is opgemerkt dat aangenomen mag worden dat deletie-processen op fonologisch nivo gevolgd worden door een proces van HERSYLLABIFICATIE, dat ervoor zorgt dat de syllabestruktuur die na een deletie overblijft, weer wordt geoptimaliseerd. Dit proces werkt dan verplicht direkt volgend op het deletieprocesGa naar eind1; zonder HERSYLLABIFICATIE mogen geen andere fonologische processen volgen. Een dergelijke aanname suggereert een sterke band tussen de deletieregels en het HERSYLLABIFICATIE-proces. Berendsen beweertGa naar eind2 dat HERSYLLABIFICATIE een constant proces is, dat fonologisch niet welgevormde syllaForum | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bestrings verplicht herinterpreteert, zodat erop volgende fonologische regels kunnen werken. Aangenomen mag worden dat de criteria voor deze heranalyse sterk gelijken op, zo niet gestuurd worden door, de morfeemstruktuurcondities (in het vervolg MSC's) die in het lexicon gedacht worden. Binnen het raamwerk van deze aanname kan (i) gezien worden als een eerste opzet om te komen tot een correcte formulering van HERSYLLABIFICATIE:
Vreemd genoeg houdt Berendsen bij zijn observatie van de problematische deletieprocessen onder (1) geen rekening met de gevolgen van zijn eerder in hetzelfde artikel aangehaalde ideeën omtrent HERSYLLABIFICATIE, zoals die door mij voorlopig zijn geformuleerd onder (i). Toch kan juist die notie HERSYLLABIFICATIE, zij het in een iets hergeformuleerde vorm, een verklaring bieden voor de deletieverschijnselen onder (1).
Alvorens een dergelijke verklaring nader uit te werken, zal ik enkele andere, direkt met (1) samenhangende taalfeiten gerangschikt weergeven, zodat duidelijk kan worden dat ook de daaruit voortvloeiende observaties onder de verklarende kracht van een geherformuleerde notie HERSYLLABIFICATIE zullen vallen. Beschouw hiertoe de volgende taalfeitenGa naar eind3:
De tweedeling van tabel (2) in a. en b. heeft betrekking op de aard van de consonant die volgt op de ∂ van het clitic; in (2b) is dat een sonorant, in (2a) een niet-sonorante consonant. Uit (2) volgen een aantal opmerkelijke observaties die verklaard dienen te worden: In de eerste plaats het feit dat de taalfeiten da'k en da's wel correct zijn, terwijl *da'n en *da'r in het nederlands uitgesloten kunnen worden geacht, ondanks het feit dat de ermee corresponderende enkelvoudige woorden dak, das, dan en dar in het nederlands wel bestaan. Verder is opmerkelijk dat, op het geval dat's na, uitsluitend SCHWA-DELETIE tot onwelgevormdheid leidt, terwijl uitsluitend T-DELETIE leidt tot een output die, hoewel zeer gemarkeerd, nog wel acceptabel genoemd kan worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is duidelijk, Berendsen gaf dat al aan, dat de optionele regels T-DELETIE en SCHWA-DELETIE, ongeacht hun eventuele ordening, de taalfeiten onder (2) niet dekken, juist omdát het hier optionele processen betreft. Wellicht ten overvloede zal ik dat laten zien voor het geval dat ∂k, waarbij erop gelet dient te worden dat hier vier parallelle derivaties gegeven worden, omdat elk der regels, zo volgt uit hun optionele karakter, geheel onafhankelijk van de voorafgaande of volgende, naar keuze wel of niet mag werken:
Ordening van de regels T-DELETIE en SCHWA-DELETIE geeft, zo blijkt uit (3), geen inzicht op een verklaring: in beide mogelijke gevallen verhindert niets de derivatie van de vorm *dat'k. Ditzelfde geldt vanzelfsprekend ook voor alle overige gevallen uit (2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De controlerende werking van HERSYLLABIFICATIEOp het eerste oog lijkt er inderdaad niets anders op te zitten dan de aanname van een filter, ware het niet dat een kleine wijziging in de werking van het hersyllabificatieproces hier uitkomst kan bieden. Ik stel voor HERSYLLABIFICATIE van een controlerende werking te voorzien. Dat wil zeggen dat dit proces, dat een verplichte werking heeft die gekoppeld is aan het deletieproces, en dat er direkt op volgt, controle uitoefent op dat deletieproces. Met andere woorden: Indien een deletie een string achterlaat die niet optimaal is, treedt HERSYLLABIFICATIE in werking met de bedoeling de string te optimaliseren, zodat eventueel erop volgende fonologische processen erop kunnen werken. (Is de string al optimaal, dan werkt HERSYLLABIFICATIE vacueus.) Als vervolgens zou blijken dat de string in kwestie niet hersyllabificeerbaar is, kan ook het deletieproces dat voor die string verantwoordelijk is, niet correct zijn, en wordt derhalve de output geblokkeerd. Nog anders gesteld: een deletie-regel mag alleen dan werken als die regel òf een optimale syllabische string achterlaat, óf een string achterlaat die door een HERSYLLABIFICATIE-proces te optimaliseren is. De criteria voor optimale syllaben zijn vanzelfsprekend taalspecifiek, en als zodanig onder andere in MSC's vastgelegd. Een voorstel voor optimale | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
syllaben in het nederlands zal in paragraaf 3 worden behandeld. Er is, als gevolg van het door mij geponeerde voorstel, een wijziging van de formulering (i) noodzakelijk:
Een principe als (ii) kan ook onafhankelijk van de hier bedoelde gevallen aannemelijk gemaakt worden: Alle fonologische regels zijn immers geformuleerd met als omgeving een syllabisch correcte string. Niet correcte strings mogen dus niet als input voor fonologische regels fungeren. Laten we aannemen dat optionele SCHWA-DELETIE werkt op de struktuur /dat ∂k/, dan zal een string resulteren van de fonologische vorm (σ dαt) (σ ∂k). Direkt hierna gaat HERSYLLABIFICATIE trachten deze string te optimaliseren, en dat blijkt onmogelijk. (Waarom dat zo is, zal in het vervolg duidelijk worden.) De optionele regel SCHWA-DELETIE mag in dit geval dus niet werken.
Om een uitspraak te kunnen doen over de precieze werking van (ii) als controlérend proces, is het noodzakelijk dat wordt duidelijk gemaakt wat de ‘welgevormdheidseisen van syllaben’ voor woorden in het nederlands precies inhoudt. Hiertoe dient eerst een zijstapje te worden gemaakt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Het zijstapje: de syllabe in het nederlandsIn Trommelen (1982), en later ook in een wat meer uitgewerkte vorm in Trommelen (1983), wordt het tot nu toe meest gezaghebbende voorstel gedaan om te komen tot een metrische indeling van de syllabe in het Nederlands. Van Trommelens uitvoerige, en zeer minitieus uitgewerkte voorstel, zal ik hier uitsluitend dat gedeelte weergeven dat voor mijn betooog van belang is, waarbij ik me er terdege van bewust ben dat ik de zaken aanzienlijk simpeler weergeef, dan ze in werkelijkheid zijn. De templaat voor de syllabe in het nederlands ziet er in het voorstel van Trommelen als volgt uit: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het feature [+son] uit (4) onder het rime wordt gedacht soms aan de peak, en in andere gevallen aan de coda vastgehecht te zijn, afhankelijk van de syllabe in kwestie. In Trommelen (1983) is appendix als rime' als een maximale projectie van rime binnen σ ondergebracht. Een keuze tussen een van beide voorstellen, waarbij het laatste overigens de beste papieren lijkt te hebben, is voor mijn uiteenzetting niet van wezenlijk belang, en kan dus achterwege blijven; het voornaamste is dat wordt vastgesteld dat appendix
dient te zijn, en voor het nederlands gelimitteerd is tot een s of een z.
Omdat, uitgaande van de hier gepresenteerde metrische syllabe-indeling uitsluitend het rime in mijn voorstel van belang zal blijken, zal ik voor enkele in mijn analyse relevante syllaben de verdeling onder (4) weergeven, waarbij slechts het rime-gedeelte van een, zij het beknotte, metrische boom zal worden voorzien:
De positie [+voc] in (5b) is verplicht leeg, daar de schwa door Trommelen wordt gezien als een lange klinker, waarbij de [+voc] positie verplicht ongevuld blijft. Hiermee verklaart zij zowel het bimorfe karakter van de schwa, als het feit dat de schwa ondanks dat geen stress kan ontvangen. Deze opvatting lijkt me voldoende gemotiveerd, en wordt in het vervolg dan ook overgenomen. Voor een nadere uitleg omtrent deze aanname verwijs ik naar Trommelen (1982). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Ordening van de optionele regelsNu kan duidelijk gemaakt worden waarom hersyllabificatie van /dαt k/, na- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat optionele SCHWA-DELETIE op /dαt ∂k/ gewerkt heeft, niet mogelijk is, zoals al in paragraaf 2 werd gesteld. De deletie, met uitsluitend de relevante strukturen, kan als volgt worden weergegeven:Direkt daarna gaat HERSYLLABIFICATIE de onstane string verplicht herinterpreteren, want de losse /k/ kan in het nederlands niet als zelfstandige syllabe bestaan: Het zal duidelijk zijn dat de twee aangegeven posities voor de /k/ ontoegankelijk zijn: ② is op grond van de features voor appendix geen mogelijke herstruktureringspositie voor de /k/, en ① is al bezet. Veranderingen in de lineaire volgorde van de string zijn vanzelfsprekend niet toegestaan, zodat het aantal mogelijkheden hiermee is uitgeput. Dus deletie van schwa uit /dat ∂k/ is verboden omdat de ontstane eindstring op grond van syllabische onwelgevormdheid gehersyllabificeerd zou moeten worden, maar dat blijkt onmogelijk. De struktuur is dus niet interpreteerbaar voor eventueel erop volgende fonologische processen: HERSYLLABIFICATIE als controlerend proces verbiedt dus de op zich optionele SCHWA-DELETIE in dat geval. Nu dan de omgekeerde mogelijkheid. Als op /dat ∂k/ eerst optionele T-DELETIE werkt, is de na de deletie onstane string van de vorm /da ∂k/. In dat geval zal HERSYLLABIFICATIE vacueus werken, - de ontstane string hoeft niet geheranalyseerd te worden omdat (8) wel degelijk syllabisch interpreteerbaar is voor erop volgende regels: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat [?dα ∂k] als oppervlaktevorm op z'n minst gemarkeerd is, staat hier los van. In dieptestrukturen is meer mogelijk dan aan de oppervlakte is toegestaan, de gemarkeerdheid van (8) nodigt natuurlijk wel uit tot de werking van andere (niet-optionele?) regels, die bij voorbeeld (8) omzetten in da-d-∂k. Ook kan optionele SCHWA-DELETIE volgen, zoals in (9) is aangegeven. De deletie van schwa en HERSYLLABIFICATIE zijn hier voor de duidelijkheid als twee afzonderlijke processen weergegeven. In werkelijkheid zal HERSYLLABIFICATIE gelijktijdig werken, dat is onderdeel uitmaken van het deletie-proces, en dit proces indien nodig verbieden, danwel uitfilteren, zoals al is aangegeven. Duidelijk zal zijn dat deze analyse ertoe leidt dat tussen twee op zich optionele regels die /t/ en /∂/ deleren regelordening moet worden aangenomen; slechts als, zoals blijkt uit (10), optionele T-DELETIE is geordend voor optionele SCHWA-DELETIE, worden de taalfeiten correct voorspeld. De hier weergegeven analyse is in staat de taalfeiten onder (2a) te verklaren, zo blijkt. Maar we hebben direkt nog iets gewonnen: de aanvankelijke ‘uitbijter’ in de tabel, de vorm dat's blijkt nu automatisch uit de voorgestelde processen te volgen: nadat de optionele T-DELETIE naar keuze niet gewerkt heeft op /dat ∂s/, kan het resultaat van de daarop volgende SCHWADELETIE wél geherstruktureerd worden omdat de /s/ de appendix-positie kan innemen: Het feit dat we deze verklaring van een aanvankelijk opvallende ‘uitzondering’ na de voorgestelde analyse kado krijgen, is een extra argument in het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voordeel van die analyse. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. De gevallen onder (2b)We weten inmiddels dat optionele T-DELETIE geordend is voor optionele SCHWA-DELETIE. Als we aannemen dat die eerste regel werkt op /dat ∂n/, zal de reststring niet geheranalyseerd hoeven worden analoog aan (8). Dit verklaart dat de taalfeiten ?da ∂n en ?da ∂r niet onmogelijk zijn. Stel nu dat hierna, dus op de reststring (σ dα) (σ ∂n), optionele SCHWA-DELETIE werkt, dan volgt:De nu ontstane situatie is crusiaal te noemen: De /n/ die niet als afzonderlijke syllabe kan voortbestaan zal naar positie① geheranalyseerd willen worden, hoewel hij afkomstig is van een positie die analoog is aan②. Getuige het feit dat de erop volgende output *da'n onwelgevormd is, is dit blijkbaar niet toegestaan. We hebben derhalve reden om aan te nemen dat op herstruktureringsoperaties als HERSYLLABIFICATIE een soort struktuurbehoudendheidsprincipe van toepassing is. Het controlerende proces HERSYLLABIFICATIE werkt struktuurbehoudend; indien dit niet mogelijk is, wordt de deletie in kwestie verboden. Formulering (ii) zal met een dergelijke beperking moeten worden uitgebreid.
Merk op dat de features /n/ niet verbieden positie②uit diagram (12) in te nemen. In een woord als maan staat de n inderdaad op positie②. Hiervoor is echter noodzakelijk dat die n wordt voorafgegaan door een lange vocaal, en dat is hier niet het geval. In sommige dialecten, zoals het utrechts, waar de /α/ in nogal wat gevallen tot /a/ gerekt kan worden, is herstrukturering naar positie② dan ook inderdaad mogelijk, getuige taalfeiten als (13), waarin de b-zin het utrechts representeert:
Niet alleen zijn alle taalfeiten uit (2) nu verklaard, ook is een interessante beperking op de notie HERSYLLABIFICATIE aangegeven. Het struktuurbehoudendheids-principe is blijkbaar universeler, en dieper vertakt in de grammatica, dan aanvankelijk werd aangenomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afsluitend kan worden opgemerkt dat het probleem, om wille van de duidelijkheid, in een geïsoleerde vorm is gepresenteerd. Vanzelfsprekend is HERSYLLABIFICATIE naar rechts in veel gevallen ook mogelijk, zoals blijkt uit (14):
Gevallen als (14) ondermijnen de hier voorgestelde oplossing echter niet in het minst, in tegendeel zelfs.
Utrecht, augustus 1984
Kees-Jan Backhuys studeert moderne taalkunde in Utrecht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|