Forum der Letteren. Jaargang 1982
(1982)– [tijdschrift] Forum der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Synesthesieën bij HuysmansGa naar voetnoot*Er wordt vaak aangenomen dat synesthesieën in de literatuur pas van belang worden in de negentiende eeuw, tijdens de engelse en duitse Romantiek en later, in het franse Symbolisme. Ze komen echter in de hele literatuurgeschiedenis voor. PremingerGa naar voetnoot1 geeft voorbeelden van synesthesieën in de Ilias en de Odyssee - ‘the honeyvoice of the Sirens’ (Odyssee 12.187) - en ook in de Bijbel en de Bhagavad-Gita zijn voorbeelden te vinden. Door de eeuwen heen zijn er teksten geschreven waarin synesthesieën aanwijsbaar zijn. Wel zijn ze in de ene periode belangrijker dan in de andereGa naar voetnoot2. In de Middeleeuwen bijvoorbeeld, komen ze relatief vaak voor. SchraderGa naar voetnoot3 geeft vele voorbeelden van dit verschijnsel in de middeleeuwse literatuur, onder andere bij Dante. Met name in mystieke werken, bijvoorbeeld van Van Ruusbroeck en Margherite de Navarre, spelen ze een grote rol. In latere perioden komt de synesthesie betrekkelijk zelden voor, maar tijdens de engelse en duitse Romantiek vindt een sterke opleving plaats, vooral in de poëzie van Byron en Shelley. RauhutGa naar voetnoot4 verklaart die hernieuwde aandacht uit het feit dat synesthesieën een mystieke betekenis hebben. Dat zou ook de reden zijn voor het ontbreken van synesthesieën in de literatuur van het Realisme en van de Parnassiens. Deze beide richtingen zijn positivistisch en anti-religieus, dus wars van al wat naar mystiek neigt. Hoewel ook Von SieboldGa naar voetnoot5 voorbeelden geeft uit de middeleeuwse literatuur meent zij dat de synesthesie pas werkelijk van belang wordt in de Romantiek. De verklaring daarvoor zoekt ze in de centrale plaats die de Romantiek inruimt voor het gevoelsleven. Er is in die periode zowel aandacht voor de eigen, individuele zintuiglijke ervaringen als voor bovenzintuiglijke gevoelssferen. Een laatste belangrijke periode waarin synethesieën op de voorgrond treden is het franse Symbolisme. Beroemde gedichten als Correspondances van Baudelaire (1857) en Voyelles van Rimbaud (1884) zijn tevens bekende voorbeelden van synesthetisch taalgebruik. Het meest geruchtmakende voorbeeld is echter Huysmans' roman A Rebours (1884) waarin de decadente sfeer van het fin-de-siècle voor een belangrijk deel wordt opgeroepen door het gebruik van gewaagde synesthesieën. In 1892 publiceerde Max Nordau een omvangrijke studie, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EntartungGa naar voetnoot6 waarin hij stelde dat de synesthesie, zoals die zich manifesteerde in de contemporaine franse literatuur gezien moet worden als één van de meest flagrante symptomen van psychologische degeneratie. Volgens Nordau wordt de evolutie vanaf het meest rudimentaire organisme tot aan de mens gekenmerkt door een steeds voortschrijdende differentiatie van de zintuigen. Terwijl de boormossel slechts beschikt over een sipho die gevoelig is voor diverse soorten zintuiglijke impressies - licht, geluid, contact, geur, zodat dat diertje ‘ziet, hoort, voelt, ruikt, met dat ene lichaamsdeel; zijn sipho dient hem tegelijkertijd tot oog, oor, neus en vingers’Ga naar voetnoot7 - staat de mens aan het andere eind van de evolutieladder, omdat dat ongedifferentiëerde zintuig zich bij hem heeft ontwikkeld tot diverse, scherp van elkaar te onderscheiden domeinen. In het licht van die redenering interpreteert Nordau vervolgens het verschijnsel synesthesie als een regressie naar een soort antediluviaanse gevoelswereld. ‘De natuurlijke ontwikkeling gaat altijd van de eenheid naar de verscheidenheid en niet omgekeerd. De vooruitgang bestaat in de differentiatie en niet in de terugkeer van gedifferientiëerde wezens en van een rijke originaliteit naar een karakterloze archaïsche gelatine.’Ga naar voetnoot8 Het spreekt vanzelf dat die opinie nogal wat tegengestelde reacties uitlokte, waaronder die van Victor Segalen. In Les synesthésies et l'école symbolisteGa naar voetnoot9 neemt hij stelling tegen Nordau door te verklaren dat synesthesie niet een symptoom is van degeneratie, maar integendeel van vooruitgang. Aan de hand van een keur van klinische en statistische gegevens weerlegt hij Nordau's pathologische verklaring. Synesthesie getuigt volgens hem juist van artistieke superioriteit, omdat daarin een verscheidenheid van zintuiglijke indrukken verbonden wordt in een rationele dialectiek. De discussie rond Nordaus boek heeft eigenlijk alleen nog historisch belang. Uit de reacties blijkt hoe fel de eigentijdse kritiek reageerde op het verschijnsel synesthesie. De probleemstelling zelf - is synesthesie een psychologisch verschijnsel dat vooruitgang betekent of juist regressie - lijkt achterhaaldGa naar voetnoot10. De vraag of Huysmans' hoofdpersonen nu echt kleuren proefden of beelden roken is dan ook weinig relevant. Wel kan met zekerheid gesteld worden dat Huysmans zeer verregaande experimenten uitvoerde met een traditionele retorische figuur, die vanaf de klassieke oudheid tot de literaire code behoorde. Het is dan ook vreemd dat de discussie voor een groot deel is voorbijgegaan aan het elementaire feit dat de synesthesie in de allereerste plaats | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een literair verschijnsel is, niet een psychologisch fenomeen. Het is de literaire aard van de synesthesie die Huysmans tot voorman van het Estheticisme maakt en die mede verklaart waarom zijn invloed zich ver tot in de twintigste eeuw uitstrekt. In de volgende bladzijden zal nader worden ingegaan op Huysmans' gebruik van synesthesieën. Een aantal theorieën over het verschijnsel zal worden vergeleken met de synesthesie zoals die voorkomt in twee romans van Huysmans, A ReboursGa naar voetnoot11 en het latere werk La CathédraleGa naar voetnoot12. Tevens zal er nagegaan worden of er in dat opzicht tussen beide romans duidelijke verschillen zijn aan te wijzen, die als ondersteuning kunnen gelden voor de onderscheiding van een ‘esthetische’ en een ‘symbolistische’ fase in het werk van J.K. Huysmans. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Theorievorming rond het begrip synesthesie.Een eerste inventarisatie van werken over synesthesie leert dat dit verschijnsel niet of nauwelijks is bestudeerd in relatie met de stroming van het Estheticisme. De belangrijkste studies onderzoeken de synesthesieën in verband met andere perioden uit de literaire geschiedenis: Stephen de UllmannGa naar voetnoot13 richt zich vooral op de (engelse) Romantiek evenals Erica von SieboldGa naar voetnoot14. Ludwig SchraderGa naar voetnoot15 put vooral uit de rijke bronnen van de klassieke oudheid en de Middeleeuwen. Daarmee poogt hij het misverstand uit de weg te ruimen dat synesthesie een typisch en nieuw produkt is uit de negentiende eeuw. Alleen JohansenGa naar voetnoot16 en DresdenGa naar voetnoot17 besteden aandacht aan synesthesie in het kader van het Symbolisme. Studies waarin wordt ingegaan op de specifieke eigenschappen van de synesthesie in het werk van Huysmans ontbreken. In boeken over het leven en werk van de schrijver wordt wel zijdelings het belang van synesthesieën aangevoerd, vooral in verband met A Rebours, maar meer dan kanttekeningen zijn het niet. BachelinGa naar voetnoot18 en TrudgianGa naar voetnoot19 gaan eenvoudig aan het verschijnsel voorbij. CressotGa naar voetnoot20 en RiederGa naar voetnoot21 geven wel een inventarisatie van de synesthesieën in Huysmans' werk, maar verbinden hieraan nauwelijks een conclusie. We | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zullen ons daarom voornamelijk oriënteren op de meest uitgebreide en algemene studie op het gebied van de synesthesie, Sinne und Sinnesverknüpfungen van SchraderGa naar voetnoot22. Bij zijn onderzoek hanteert Schrader de volgende indelingGa naar voetnoot23: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I Zintuig-zintuig-relaties:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. Zintuig-Buitenzintuig-relaties (ook wel abstracte synesthesieën):Hierbij is sprake van een verbinding van een zintuiglijke waarnemening met een gevoel, een abstract begrip of een ander, niet tot de zintuigen behorend object. Ook hier zijn de typen a. en b. te onderscheiden, zoals
Hoewel Schrader terecht opmerkt dat het bij deze indeling gaat om ideaaltypen (ontleend aan de negentiende-eeuwse Romantiek), die niet in alle gevallen duidelijk te onderscheiden zijn, refereert hij in de rest van zijn boek soms op onduidelijke en discutabele wijze aan de onderscheiden klassen. Het belangrijkste bezwaar is dat deze hoofdgroep II eigenlijk niet tot het verschijnsel synesthesie behoort. Zoals onder anderen Von Wilpert en PremingerGa naar voetnoot24 aangeven, is een synesthesie een verbinding van op zijn minst twee zintuigen. Het eerder aangehaalde voorbeeld van Mallarmé, ‘parfums de tristesse’ is eigenlijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geen voorbeeld van een synesthesie. Er is slechts sprake van één zintuigprikkel: een geur. Toch impliceert deze kritiek niet dat het begrip van de abstracte synesthesieën verworpen kan worden. Integendeel, het betreft juist een voor ons onderzoek belangrijke groep, maar deze moet gedefiniëerd worden als het buitenzintuiglijke resultaat van een verbinding van meerdere zintuigen. In La Cathédrale zegt de verteller naar aanleiding van een groep beelden: ‘ze ruiken in de verte al naar Renaissance.’Ga naar voetnoot25 Hier ontstaat een buitenzintuiglijke associatie door verbinding van een gezichts- met een reukindruk. Een onderscheid dat buiten de indeling van Schrader valt, maar waarop onder anderen DownyGa naar voetnoot26 wijst, is het verschil tussen het gebruik van synesthesieën als stijlmiddel (met puur esthetisch doel) en als beschrijving van een bepaalde ervaring. Downy probeert te achterhalen in hoeverre die ervaring een werkelijke ervaring is geweest of in hoeverre die ervaring is geconstrueerd met het oog op een esthetisch effect. Downy geeft op die vraag geen bevredigend antwoord. Niettemin is het onderscheid stijlfiguur-ervaring van belang in verband met het werk van Huysmans. Wel moet daarbij onderscheiden worden, enerzijds de synesthetische ervaring met als doel de ervaring zelf, puur kunstmatig bewerkstelligd, anderzijds de synesthetische ervaring die leidt tot een hogere, niet zintuiglijke, eventueel mystieke ervaring. Schrader besteedt aan beide typen aandacht in de hoofdstukken IV, ‘de Unio Mystica’, en VI, ‘Künstliche Vereinigung von Sinneseindrücken’. In het hoofdstuk over de Unio Mystica merkt hij op dat het een universeel gebruik is om mystiek-religieuze onzegbaarheden te verwoorden door middel van synesthesie. Daarbij kunnen alle zintuigen een rol spelen, met uitzondering van de tastzinGa naar voetnoot27. Het goddelijke wordt nu eenmaal altijd als ontastbaar beschouwd. Christus bijvoorbeeld wordt in de Bijbel vergeleken met het licht, het woord, het brood en de wierook, waarbij dan respectievelijk het gezicht, het gehoor, de smaak en de reuk in het geding zijn. De mystieke ervaring begint, aldus Schrader, veelal met zien en horen. Maar dit is slechts een voorstap, de echte ervaring blijft, vooral in de Middeleeuwen, voorbehouden aan zintuigen met een minder scherp analytisch vermogen, met name de reuk. Het andere type van synesthetische ervaring, de kunstmatige vereniging van zintuiglijke indrukken om de ervaring zelf, komt volgens Schrader voor op zowel religieus als profaan gebied. Een voorbeeld uit de religie is de mis. Het gaat daarbij om een menselijk artificiële concurrentie met het paradijselijke of hemelse. Een oud voorbeeld op profaan gebied is tafelmuziek. Ook in de literatuur komt deze artificiële ervaring vaak voor. Als oudste voorbeeld wordt Francesco Collona genoemd (Hypnerotomachia, 1499), een voorganger van Rabelais. Daarnaast is Huysmans natuurlijk een belangrijk voorbeeld. Het rouwmaal en de intensieve experimenten met licht, kleur, muziek, geur en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
smaak in A Rebours hebben steeds de ervaring zelf tot doel, de compositie van een zintuiglijke harmonie. In bijna alle theoretische werken wordt aan één bepaalde synesthesie, de ‘audition colorée’, een relatie tussen gehoor- en gezichtszin, bijzonder belang toegekend. Deze synesthesie is veruit de meest voorkomende, ook in de spreektaal: schreeuwende kleuren, donkere stemmen. Het kleurenklavier van Pater Castels is er ook een duidelijk voorbeeld vanGa naar voetnoot28. Zowel op psychologisch als op literatuur- en taalwetenschappelijk gebied is hiernaar veel onderzoek verricht. De duitse synesthesie-onderzoeker Georg Anschutz heeft de nadruk gelegd op deze synesthesie. Naar hem is de ‘Anschutzschule’ genoemd, waarvan ook A. Wellek een vertegenwoordiger is. Deze school heeft de ‘Farbe-Ton’-relatie vooral onderzocht bij franse symbolisten, overigens op nogal statistische en weinig thematische wijze.
Bij de definitie van synesthesie zullen we ons beperken tot vijf zintuigen: gezicht, gehoor, reuk, smaak en tast. In het synesthesie-onderzoek worden hieraan weleenséén of twee zintuigen toegevoegd, bijvoorbeeld temperatuurzinGa naar voetnoot29 of pijnzin. Maar, terwijl voor de zintuigen gezicht, gehoor, reuk en smaak steeds een ontstaansbron aanwijsbaar is, respectievelijk het oog, het oor, de neus en de mond (tong), is bij temperatuur en pijn de herkomst moeilijker aanwijsbaar. Het gaat bij die laatste waarnemingen steeds om een lichamelijk gevoel waarvan de preciese werking moeilijk is vast te stellen. Daarom zullen we deze ervaringen onder de noemer van de tastzin brengen. Onder synesthesie verstaan we elke verbinding die gelegd wordt tussen twee of meer zintuigen. Van belang is daarbij om te weten of het gaat om een stilistische figuur of een ervaringsuitdrukking en of de synesthesie al dan niet leidt tot een buitenzintuiglijke ervaring. Uitgaande van verbindingen tussen steeds twee zintuigen zijn er twintig combinaties denkbaar:Ga naar voetnoot30
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de vertikale kolom staan de basiszintuigen, dat wil zeggen de zintuigen die de prikkels ontvangen. Horizontaal staan de zintuigen die met het basiszintuig verbonden worden. Nemen we als voorbeeld ‘knalgeel’ dan is gezicht het basiszintuig, de waarneming betreft immers een kleur, en het gehoor het nevenzintuigGa naar voetnoot31. Is er sprake van een synesthesie tussen meer dan twee zintuigen, dan wordt die op meer plaatsen in het schema genoteerd. Een voorbeeld uit La Cathédrale: ‘en als ik die herinnering wil vervolmaken, door middel van de smaak, door middel van de reuk, dan hoef ik alleen maar die biscuits te kauwen (...) of dat flauwe en koude deeg te eten, terwijl ik een muffe kastlucht opsnuif, en terstond achtervolgt me het assige beeld van een verlorengegaan district!’Ga naar voetnoot32 Hier roept zowel het smaakzintuig als de reuk een ‘beeld’, een gezichtservaring op. Deze synesthesie wordt in het schema zowel geplaatst bij smaak-gezicht als bij reuk-gezicht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Synesthesieën en Estheticisme in A ReboursHet schema van de synesthesieën in A Rebours ziet er als volgt uit:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In dit schema vallen twee dominante relaties tussen zintuigen op. Van de in totaal zestig synesthesieën in A Rebours, zijn er elf waarin een gezichtsindruk in verband gebracht wordt met een auditieve waarneming, bijvoorbeeld in: ‘kijkend met een toonloos oog’Ga naar voetnoot33. Maar liefst zeventien keer wordt smaak aan gehoor gekoppeld, zoals wanneer de klank van een fluit ‘zowel suikerzoet als gepeperd’ (p. 99) genoemd wordt. Dat de eerste relatie zo frequent voorkomt, behoeft geen verbazing te wekken, aangezien deze behoort tot de ‘audition colorée’, de meest verbreide vorm van ‘Sinnesverknüpfung’. Het meest gebruikelijke type van ‘audition colorée’ is dat waarbij het gezicht als primair zintuig verbonden wordt met het gehoor als nevenzintuig, zoals in ‘de cimbaalslagen van het rood’ (p. 73). In een relatief zeldzame variant wordt een primair auditieve impressie gekoppeld aan een visuele: ‘het huis vullend met een rose wals’Ga naar voetnoot34. Dat de gezicht-gehoor-relatie vaker voorkomt dan de relatie gehoor-gezicht is niet specifiek voor A Rebours. Ook in de spreektaal is die eerste verbinding gangbaarder dan de tweede. Een uitdrukking als ‘knalgeel’ klinkt nu eenmaal aannemelijker dan ‘een gele knal’Ga naar voetnoot35. De tweede zintuiglijke relatie die in Huysmans' roman domineert - die tussen smaak en gehoor - ligt minder voor de hand. Terwijl er tussen gezicht en gehoor een kleine psychologische distantie bestaat, getuige de talrijke synesthesieën van dit type in de spreektaal, en dientengevolge een kleine semantische afstand, geldt er tussen smaak en gehoor een grote psychologische en semantische afstand. In de spreektaal bestaan wel uitdrukkingen als: ‘sprekende gelijkenis’, ‘het schilderij sprak mij aan’ (gezicht-gehoor), maar geen smaak-gehoorsassociaties in de trant van ‘schreeuwende smaak’Ga naar voetnoot36. De relatief hoge frequentie van de relatie tussen smaak en gehoor vindt haar verklaring in de experimenten van Des Esseintes met een drankorgel, dat hij zelf geconstrueerd heeft. Vandaar ook dat deze synesthesie, in tegenstelling tot de voorbeelden van de ‘audition colorée’, op enkele pagina's zijn geconcentreerdGa naar voetnoot37. Door registers uit te trekken verkrijgt Des Esseintes verschillende combinaties van likeuren. Iedere aangeslagen toets geeft het mengsel een nieuwe nuance, zodat de compositie van de uiteindelijke cocktail een ware symfonie van ‘smaakklanken’ ten beste geeft. De mogelijkheden die Des Esseintes heeft om combinaties van dranken te associëren met soorten muziek en muziekinstrumenten zijn vrijwel onbeperkt. Overigens kan ten aanzien van deze smaakgehoors-associatie worden opgemerkt dat de idee van een drankorgel niet geheel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
origineel is. Volgens SchraderGa naar voetnoot38 is het orgel van Des Esseintes de getrouwe copie van het drankorgel dat voorkomt in de Kreisleriana van E.T.A. Hoffmann. Ook komen in de achttiende eeuw smaakorgels en geursymfonieën voor, bijvoorbeeld bij Poncelet en Palmström. Uit de voorafgaande voorbeelden blijkt dat Huysmans een zo groot mogelijk stilistisch effect beoogt. Hij heeft een voorkeur voor ongebruikelijke combinaties zoals in: ‘die wrange sappen van tinten’ (p. 167) en ‘de geurende orkestratie van het gedicht’ (p. 157). Naast deze stilistische experimenten zijn er echter de ‘synesthetische ervaringen’. Meer dan eens heeft Des Esseintes ervaringen die het best zijn te vergelijken met hallucinaties. De woorden ‘vision’ (p. 165,217), ‘illusion’ (80) en ‘hallucinations’ (224) duiden vaak op zo'n synesthetisch experiment. Voorbeelden daarvan vinden we op de pagina's waar Des Esseintes in zijn badkamer de illusie van de zee oproept (p. 79,80); hele scènes die met synesthetische ervaringen gepaard gaan doemen in zijn geest op bij het zien van Moreau's schilderij van Salomé: ‘in de perverse geur van de parfums, in de overhete atmosfeer van die kerk (...) schrijdt Salomé langzaam op de punten van haar tenen voorwaarts, op de accoorden van een gitaar, waarvan een neergehurkte vrouw de snaren aanslaat’ (p. 105). Bij dergelijke ervaringen moet men zich steeds blijven afvragen of het inderdaad echte synesthesieën betreft. Vergissingen liggen soms erg voor de hand. Dit geldt bijvoorbeeld voor het verschijnsel van de ‘mémoire involontaire’, die vaak ten onrechte wordt gekenmerkt als een synesthesie, waarbij een reuk- of smaakervaring wordt geassociëerd met een visuele impressie. Als Des Esseintes in A Rebours een glas whisky proeft, dringt zich de herinnering op aan een ingrijpende ervaring uit het verleden: ‘Terwijl hij dronk, volgden zijn gedachten stap voor stap de opnieuw tot leven gewekte indrukken van zijn verhemelte, haakten in op de smaak van de whisky en brachten, door een frappante overeenstemming van geuren, herinneringen boven, die al jaren rustten op de bodem van zijn onderbewustzijn. Het principe van deze ervaring is identiek met die van het beroemde Madeleine- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
koekje bij Proust. Het eten van dat koekje heeft tot gevolg dat zich bij de verteller het beeld opdringt van een scène uit zijn jeugd. In beide gevallen lijkt oppervlakkig gezien sprake te zijn van een smaak-gezicht synesthesie. Toch is dat een vergissing. Wat in feite gebeurt is dat de smaak van de whisky een identieke ‘smaak’ oproept van een bepaalde tandarts; dat de smaak van het koekje die van een soortgelijk koekje in herinnering brengt. Er worden met andere woorden twee identieke zintuiglijke ervaringen geassocieerd. Dat de ene ervaring zich in het heden, de andere in het verleden afspeelt en dat de context waarmee die smaak in het verleden verbonden was onwillekeurig in herinnering wordt gebracht heeft minder met een synesthesie dan met een mnemo-technisch principe te maken. De herinnering aan het beeld wordt opgeroepen volgens het principe van contiguïteit of, zo men wil, metonymische verwantschap - de smaak van de whisky hoort bij het beeld van die bepaalde tandarts -, terwijl synesthesie berust op het principe van analogie, dat wil zeggen een metaforische verwantschap - die smaak lijkt op dit of dat beeld -. Voorbeelden van echte synesthesieën zouden zijn ‘dat smaakt verblindend’ of ‘die wijn heeft een grauwe smaak’. Tenslotte is het belangrijk om op te merken dat alle hier besproken varianten zich bepalen tot het puur zintuiglijke. De associaties geven nooit aanleiding tot buitenzintuiglijke, bijvoorbeeld, filosofische of religieuze uitweidingen. Huysmans beperkt zich in A Rebours tot zuiver zintuiglijke gewaarwordingen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Synesthesieën en Symbolisme in La CathédraleIn de tijd dat A Rebours geschreven werd verkeerde Huysmans in een zware geestelijke crisis, waarvan die roman duidelijk de sporen draagt. Barbey d'Aurevilly schreef dat iemand die zo'n boek voltooid had slechts de keuze restte tussen zelfmoord of bekeringGa naar voetnoot40. Dat laatste gebeurde. In 1892 ging Huysmans voor de eerste maal ter biecht en trad daarmee officieel toe tot de katholieke kerk. De romans die hij daarna publiceerde dragen alle het stempel van de nieuw verworven religieuze inspiratie. En dat niet alleen, ook ten opzichte van zijn vroegere werk nam hij een drastisch veranderde houding aan die hem er onder andere toe bracht A Rebours, althans ten dele, te verloochenen. Zoals hij in een later voorwoord uiteenzette, schoot de roman in een essentieel opzicht tekort, aangezien de tekst voorbijgaat aan de symbolistische betekenis van esthetische ervaringen. Achteraf gezien beschouwde Huysmans zijn hoofdpersoon Des Esseintes als een verdwaalde, die de weg huiswaarts nog niet gevonden had. Het was dan ook niet zo vreemd dat hij in 1898 de symbolistische roman La Cathédrale schreef als aanvulling en correctie op A Rebours. Tussen beide romans bestaan duidelijke parallellen. Zo treedt als hoofdpersoon in La Cathédrale de priester Durtal op, wiens labiele geest en esthetisch raffinement weinig verschillen van die van zijn voorganger. Maar terwijl Des Esseintes zich terugtrekt op zijn landhuis om zich over te geven aan solitaire genoegens, gaat Durtal in retraite in de kathedraal van Chartres om in de daar aanwezige kunstschatten inspiratie te vinden voor zijn geloof. Estheticisme speelt met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
andere woorden in beide romans een belangrijke rol, maar de functie die het vervult is radicaal verschillend. Van dat verschil geven de in beide romans veelvuldig gebruikte synesthesieën op een opvallende manier blijk.
Het schema van de synesthesieën in La Cathédrale is:
Dit overzicht leert dat in La Cathédrale twee relaties de boventoon voeren: gezicht-gehoor en gezicht-reuk. Die eerste combinatie betreft weer het verschijnsel van de ‘audition colorée’, waarvan met betrekking tot A Rebours al is vastgesteld dat het de in het algemeen meest voorkomende vorm van synesthesie is. Wendingen als ‘het moderne glasschilderwerk in al haar schreeuwerige inclementie’ en ‘deze schilder zo welsprekend in zijn blauw, stamelt wanneer hij het roze, die andere heilige kleur, beroert’Ga naar voetnoot41 zijn in feite varianten op conventionele zegswijzen als ‘schreeuwende kleuren’ en ‘sprekende tinten’. Opvallend is wel dat het visuele element van de synesthesie een voorstelling is (schilderij of sculptuur) waaraan als akoestisch element het vermogen tot spreken wordt toegevoegd. Durtal spreekt in een commentaar op Angelico over diens ‘liturgische taal van de kleuren’, over Rembrandt merkt hij op dat die ‘in zijn bijbelse scènes een taal gesproken (heeft) die niemand vóór hem zelfs maar gestameld had’; en over de poorten die toegang verlenen tot de kathedraal zegt hij: ‘die van de koninklijke façade is het minst breedsprakig’ (p. 150,302,288). Uit dit constante patroon - afbeelding-taal - blijkt Durtals exegetische inspanning om de visuele code van de schilderijen en beelden (een zachte code) om te zetten in de hechter gearticuleerde, hardere code van de taal om zodoende de in het beeld besloten (zwijgende) boodschap te structureren en tot leven te brengenGa naar voetnoot42. De meest opvallende en voor La Cathédrale meest specifieke vorm van synesthesie is echter de verbinding tussen gezicht en reuk. De frequentie waarin die variant voorkomt is opmerkelijk omdat het een in het algemeen nogal zeldzame vorm van synesthesie is. Bovendien komt zij verspreid over de hele | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tekst voor. Dit in tegenstelling tot A Rebours, waar de opmerkelijke reuk-gehoor verbindingen in één hoofdstuk geconcentreerd zijn. De reden waarom juist deze vorm van synesthesie in een relatief hoge frequentie voorkomt ligt in het feit dat bovenzintuiglijke realiteiten zich bij voorkeur manifesteren in geur. Wanneer Durtal in een vergelijkend overzicht van de franse kathedralen onder woorden probeert te brengen wat het meest wezenlijke van de kathedraal van Amiens is, begint hij met een uitgebreide beschrijving van het kerkinterieur, waaruit zich vervolgens de essentie in de vorm van een geur losmaakt: ‘met zijn kleurloze ramen, zijn bruuske lichtvlakken, zijn kapellen afgesloten door hoog traliewerk, zijn stilte onderbroken door zeldzaam gebed, zijn eenzaamheid. Die kathedraal (...) wasemt, naar mijn gevoel, een onbestemde geur van jansenisme uit’Ga naar voetnoot43. De bovenzintuiglijke ervaring wordt in La Cathédrale teweeggebracht door associatie van visuele (soms akoestische) met olfactieve impressiesGa naar voetnoot44. In de paragraaf ‘Sinne und Geistesseeliches’ gaat SchraderGa naar voetnoot45 in op het bijzondere karakter van het reukzintuig. Hij constateert dat in de geschiedenis geestelijke karaktereigenschappen vaak in verband zijn gebracht met zintuiglijke functies. Reuk werd veelal gerelateerd aan deugd, fantasie en verstandigheidGa naar voetnoot46. Thomas van Aquino legde al de relatie tussen de reuk en het verstand. Schrader verklaart deze opvatting op drie manieren: Vroeger was men van mening dat er een directe verbinding bestond tussen de neus en de hersenen. Bovendien zijn geuren zowel als gedachten onzichtbaar. En tenslotte ligt de relatie tussen het wijze en het goddelijke voor de hand; zoals gezegd verliep de goddelijke ervaring ook vaak via geuren. Het is zeker niet onbelangrijk dat bij de bovenzintuiglijke ervaringen het gezicht het primaire en de reuk het secundaire zintuig vormt. In La Cathédrale worden voorwerpen (meestal artistieke: schilderijen, beelden, architectuur) eerst visueel waargenomen, waarna hun symbolische betekenis zich als een geur aan de observator meedeelt. Dat juist reuk die bevoorrechte positie inneemt heeft met een aantal eigenschappen van dat zintuig te maken. Terwijl het gezicht en in mindere mate het gehoor, analytische zintuigen zijn, functioneert de reuk, in La Cathédrale althans, synthetisch. De beweging gezicht-reuk dient er dan ook toe een meestal complexe visuele indruk te herleiden tot zijn symbolische betekenis. Zo maakt de essentie van een overigens slecht schilderij van Tissot zich als een geur van het doek los: ‘zijn Christus wasemt een moeilijk definiëerbare geur van protestantisme uit, een kerkwalm’Ga naar voetnoot47. Uit voorafgaande citaten blijkt dat geur als het ware het distillaat vormt van de visuele impressie. Het lijkt wel alsof de bovenzintuiglijke betekenis als een vluchtig parfum in de aanschouwelijke materie aanwezig is, en daar middels | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
intensieve beschouwing uit gewonnen kan worden. Met die voorstelling hangt tevens het aspect van opstijging samen, waaraan Huysmans soms onmiskenbaar mystieke reminiscenties verbindt: ‘Gebeden gonsden van alle kanten, stegen als geurige ziele-rook tot boven de stad uit’ (p. 168). De associatie van het geluid van gebeden met zielen, die als geurige rook omhoogstijgen refereert ondubbelzinnig aan mystieke begrippen als extase en elevatie. Een laatste eigenschap tenslotte waaraan geur haar bevoorrechte positie dankt is die van onmerkbare beinvloeding. Geur is van alle zintuiglijke indrukken de minst waarneembare; die ook, waarvan de invloed het meest onderschat wordt. Wanneer Durtal onder woorden probeert te brengen hoe groot de overtuigingskracht van een bepaalde gravure van Charles Dulac is, maakt hij toespelingen op de subtiele, bijna vrouwelijke beïnvloeding middels parfums: ‘de geest van het katholicisme maakt zich als een geur uit deze gravure los, dringt ongemerkt bij ons binnen en maakt zich langzaam van ons meester’ (p. 310). In La Cathédrale wordt afstand genomen van de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid. Deze dient als vertrekpunt (of symbool) voor een bovenzintuiglijke wereld. Door de overstijging van de zintuiglijke gewaarwording krijgt de synesthesie een functie die aansluit op het Symbolisme. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ConclusieLaten we proberen enkele algemene gevolgtrekkingen te maken met betrekking tot het verschillend gebruik van synesthesieën in A Rebours en La Cathédrale.
Dat verschil betreft niet zozeer de aard van de synesthesieën als wel de functie die ze in beide teksten krijgen toegewezen. Voor Des Esseintes is die functie het totstandbrengen van een complex zintuiglijk genot; de zeldzame zintuiglijke verbindingen hebben geen ander doel dan te leiden tot een puur esthetisch (dat wil zeggen zowel artistiek, artificieel als zintuiglijk) genoegen. Hij verbindt met zorg gekozen zintuiglijke impulsen met analoge ervaringen uit andere zintuiglijke domeinen, zodat de gewoonlijk scherp afgebakende gebieden doelbewust worden overschreden ten behoeve van een vrij verkeer van zintuiglijke impressies. Het ‘doorvertalen’ van een basis-impressie naar andere zintuiglijke gebieden leidt tot een ‘circulation sensorielle’, met als eindresultaat een zintuiglijke totaal-beleving, waarin alle zintuigen direct of indirect betrokken worden. A Rebours is daarmee grensdoorbrekend en wel in dubbel opzicht. Op het niveau van de vertelde geschiedenis doorbreekt Des Esseintes de barrières die normaal de zintuigen gescheiden houden; op het niveau van de tekst worden in literair opzicht experimenten uitgevoerd met een traditionele stijlfiguur. Daarmee is echter niet alles gezegd. Hoewel in A Rebours in principe elke combinatie tussen zintuiglijke ervaringen mogelijk is, blijven de aldus ontstane synesthesieën beperkt tot wederzijdse verwijzingen die het terrein van de vijf zintuigen niet te buiten gaan. De kring der zintuigen kan niet overstegen worden en daarin ligt de beperking van de synesthesie in A Rebours. Van een dergelijke beperking is geen sprake in La Cathédrale, waar de verbinding van zintuiglijke | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ervaringen leidt tot de manifestatie van een metafysische werkelijkheid. Synesthesie is in die latere roman het geëigende middel om een aan mystieke eenwording grenzende belevenis, zo niet te verwoorden (het kenmerkende van de mystieke ervaring is nu eenmaal dat zij zich aan gene zijde van het zegbare bevindt), dan toch in ieder geval in taal te benaderen.
Concluderend kunnen we vaststellen dat synesthesieën frequent voorkomen in zowel het estheticistische, als het symbolistische werk van J.K. Huysmans, maar dat hun functie in het eerste duidelijk verschilt van die in het tweede. Terwijl in A Rebours de vermenging van zintuiglijke ervaringen nagestreefd wordt als doel, is in La Cathédrale diezelfde ervaring geïntegreerd als middel om toegang te verkrijgen tot een bovenzintuiglijke realiteit. |
|