Forum der Letteren. Jaargang 1977
(1977)– [tijdschrift] Forum der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||
Vragen bij een Leids onderzoek G.E. Booij1. In Forum der Letteren 15 (1974), 233-50 publiceerden J.W. de Vries e.a. een sociolinguïstisch onderzoek naar het wegvallen van de slot-[t] in consonant-clusters te Leiden. Bij dit onderzoek gingen zij uit van de volgende principes van de sociolïnguist Labov:
| |||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||
Voor consonanten wordt meer gereduceerd dan in de overige gevallen, en een interne woordgrens stimuleert deletie van de [t] eveneens. Bij dit onderzoek zou ik een aantal kritische kanttekeningen willen maken die niet beogen de Laboviaanse methode van onderzoek van taalvariatie af te wijzen, maar die tot de conclusie leiden dat een zorgvuldige linguïstische analyse van taalverschijnselen nodig is, voordat men kan gaan tellen en rekenen.
2. Een eerste punt van kritiek betreft de rekenkundige exercities in dit artikel. Labov (1972) gaat, in navolging van Cedergren en Sankoff (1974) uit van de volgende wijze van berekening van de toepassingswaarschijnlijkheid ϕ van een regel (p. 231):
De factor p0 is de input-waarschijnlijkheid van de regel, en v1 .... vn zijn de verschillende factoren die deletie stimuleren. Als een stimulerende factor niet aanwezig is, daalt de waarde van k0 daardoor niet, en wordt ϕ dus kleiner. Tenslotte wordt de waarde van p0 in regels die qua toepassing afhankelijk zijn van sociaal-economische klasse en spreekstijl bepaald door de volgende formule (Labov 1972:240):
Met dit model kan de rol van de verschillende factoren die de toepassingswaarschijnlijkheid van een regel bepalen, formeel worden verantwoord. Dit model wordt echter door De Vries e.a. in het geheel niet gehanteerd. Ze nemen de factor k als uitgangspunt: k geldt voor 100 procent in normale conversatie. Het belang van k wordt verder ingeperkt of gestimuleerd door de andere factoren; k geldt b.v. voor | |||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||
188 procent als de [t] voor een occlusief staat. Maar de waarde van de factor k zelf m.b.t. de toepassingswaarschijnlijkheid van de regel wordt niet gespecificeerd. Kortom, de auteurs laten niet zien hoe een toepassingswaarschijnlijkheid, gegeven de waarde van de verschillende variabelen, kan worden berekend. Rekenkundig is het artikel dan ook niet interpreteerbaar.
3. De formulering van de regel van [t]-deletie zoals gegeven in (2) veronderstelt ondermeer de volgende linguïstische claims:
Geen van de vier claims wordt verder gemotiveerd. De claims (c) en (d) zou ik in ieder geval willen bestrijden:
ad (c): als men een apart symbool aanneemt voor woordeinden, mist men de generalisatie dat diverse fonologische regels zowel woord-intern, bij interne woordgrenzen, als op het eind van een woord of op de grens tussen twee woorden werken. De bekende regel van verlies van stem van obstruenten kan b.v. als volgt geformuleerd worden:
Deze regel verklaart b.v. de overgang d → t in zowel landjonker als in land. Als er een apart grenssymbool voor woordeinden wordt aangenomen - wat wellicht theoretisch te motiveren valt -, dan moet worden aangegeven hoe de hier genoemde generalisaties verantwoord kunnen worden.
ad (d): [t]-deletie opereert niet alleen aan het woordeinde, maar ook in composita en afgeleide woorden: landbouw → lambouw; landschap → lanschap; kastdeur → kazdeur etc. Waarom is woordinterne [t]-deletie niet in het Leidse onderzoek betrokken? Men moet zich immers afvragen of dit soort [t]-deletie precies volgens dezelfde wetmatigheid verloopt, en zo nee, waarom niet. Deze problematiek was natuurlijk automatisch | |||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||
aan de orde gekomen, als de standaard-notatie voor woordeinde, #, was gebruikt, in plaats van een idiosyncratisch teken, omdat dan [t]-deletie ook van toepassing is op woorden met een interne woordgrens.
4. Eén van de uitgangspunten van het Leidse onderzoek is, dat de relevante woorden in het Leids onderliggend een slot-[t] hebben die variabel kan worden gedeleerd. Er is echter een alternatieve mogelijkheid die door De Vries e.a. niet expliciet aan de orde wordt gesteld: de Leidse vormen hebben onderliggend geen slot-[t], en er is een variabele aanpassingsregel die een [t] inserteert als men Nederlands wil spreken. Op het bestaan van zulke aanpassingsregels is onlangs nog weer gewezen door Wurzel (1976). Hij laat aan de hand van het Duits zien, hoe het ontstaan van sommige vormen in Duitse dialecten verklaard kan worden door de hypothese dat aanpassingsregels, die altijd mineur-regels zijn, d.w.z.: op een beperkte klasse van woorden toepasbaar, overgegeneraliseerd kunnen worden door ze toe te passen op woorden die er niet positief voor gespecificeerd zijn. De volgende voorbeelden (die overigens als hypercorrect worden ervaren), illustreren dit voor het Drents van Hoogeveen:Ga naar voetnoot1 | |||||||||||||||||||||
(7) Hoogeveens: Nederlands: Aanpassingsregel: Hypercorrecte vorm:
In de inleiding van het artikel van De Vries e.a. wordt vermeld dat een aantal onderzoekers inderdaad aannamen dat het Leids woorden heeft als knech, hoof, gesich, Vech, overdrach, gerech. Bovendien werd door Van Haeringen de hypercorrecte vorm dubbelt gesignaleerd. Maar, zeggen de auteurs, deze vorm mag niet als een geval van hypercorrectie (en dus als evidentie voor een [t]-insertie-regel) worden gezien: ‘Van hypercorrectie kan inderdaad in dubbelt geen sprake zijn: niemand vermeldt immers dat de t na nasalen en liquidae afvalt’ (p. 236). Maar al is dat niet eerder vermeld, de auteurs nemen zelf wel aan, dat de [t] ook wegvalt na liquidae en nasalen, m.a.w. dubbelt kan best geïnter- | |||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||
preteerd worden als een door hypercorrectie ontstane vorm, en dus als evidentie voor een [t]-insertie-regel. Van belang is in dit verband ook dat de enige analfabeet onder de proefpersonen, d.w.z. de enige persoon die niet regelmatig standaardtaal-vormen onder ogen kreeg, en dus de meest ‘onbedorven’ representant van Leids-sprekenden is, significant minder [t]'s realiseerde dan de overige sprekers. Dit kan verklaard worden door aan te nemen dat deze proefpersoon in veel gevallen onderliggend geen [t]'s heeft, en de aanpassingsregel nauwelijks of niet toepast. Labov (1972:217) gaat wel expliciet in op dit probleem. Hij meldt dat hij ‘little or no hypercorrection’ heeft gevonden m.b.t. het optreden van de [t]. Dit is een nogal vage uitspraak, want als er wel gevallen van hypercorrectie zijn, moeten die toch verklaard worden. Maar in ieder geval kan zijn conclusie natuurlijk niet zonder meer worden overgenomen voor het Leids. Een tweede argument voor de [t]-deletie-interpretatie is volgens Labov het volgende: ‘There are no speakers who never have these clusters; nor are there any who always preserve them: it is a case of inherent variation in BEV [Black English Vernacular]’ (p. 217). Maar dat kan, zoals hij zelf toegeeft, een gevolg zijn van de interviewsituatie die nooit helemaal een directe toegang geeft tot het zuivere substandaard dialect (p. 213, 223). Kortom, voordat voor het Leids een [t]-deletie-regel mag worden aangenomen, moet eerst worden aangetoond dat een [t]-insertieregel een inadequate verantwoording van de variatie in de uitspraak van de [t] in het Leids zou zijn.
5. Een factor die soms een rol speelt in de toepassingsfrequentie van een variabele regel is dat sommige woorden toepassing van een regel veel vaker, vooral ook in de formele stijl, toelaten dan andere. Men kan dus zeggen dat deze regels lexicale diffusie vertonen: in de formele stijl weten ze slechts langzaam in de woordenschat door te dringen (Dressler 1972:227 ff): een bepaalde regel wordt in informele stijl vrij algemeen, maar in formele stijl slechts op bepaalde woorden toegepast. Een voorbeeld van zo'n regel is klinker-reductie in het Nederlands. Deze regel reduceert onbeklemtoonde klinkers tot een schwa. De regel wordt in de formele stijl veel gemakkelijker toegepast op woorden als banaan (bǝnaan), persoon (pǝrsoon), vertier (vǝrtier) dan op een woord als muziek (mǝziek). Ook t.a.v. [t]-deletie moet men vaststellen | |||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||
in hoeverre [t]-deletie lexicaal bepaald is, voordat andere factoren als k en s ter verklaring worden aangevoerd (die ongetwijfeld ook een rol spelen). Een voorbeeld van een lexicaal bepaalde regel, die waarschijnlijk alleen in meer informele stijl wordt gebruikt, maar dan ook zeer frequent geeft Van Haeringen in een door De Vries e.a. aangehaald artikel (Van Haeringen 1971). Van Haeringen wijst erop, dat verlies van de (onderliggende) d aan het eind van een woord lexicaal bepaald is en alleen bij hoog-frequente woorden algemeen optreedt Voor Van Haeringen is d-deletie prima in werkwoorden als vinden, worden, houden, verbeelden (ik vin; hou/hiel je van dat meisje; wer je vlug geholpen?; verbeel je maar niks), maar niet in woorden als winden (*hoe win je zo'n klok op?), treden, leiden, verharden, etc. De Vries e.a. scharen deze gevallen van [d]-deletie onder [t]-deletie. Maar het is m.i. duidelijk een aparte regel die een onderliggende [d] deleert na een sonorante consonant, en dan alleen bij werkwoorden die ervoor gespecificeerd zijn. Maar woorden met een onderliggende [t] ondergaan de regel niet na een consonant: lanterfant je? → *lanterfan je?; tart hem niet → *tar hem niet. De erop volgende context is bovendien niet van belang: ik vin, vin ik, vin je is allemaal even gewoon. Er is hier dus sprake van een specifieke lexicaal bepaalde regel met eigen condities, en dit verschijnsel moet dan ook los gezien worden van [t]-deletie. (Zie Zonneveld (1975) voor een analyse van [d]-deletie na vokalen.)
6. Een laatste factor die m.i. het percentage [t]-deleties mede bepaalt, is het verschil in [t]-deletie in woorden en tussen woorden. In composita kan men gemakkelijker deleren dan op de grens van twee woorden. Vergelijk b.v.:
In meer formele stijl zijn de deleties in (8a) nog heel gewoon, maar die in (8b) niet. Dit verschil kan worden verantwoord door aan te nemen dat composita één interne woordgrens hebben en dat [t]-deletie wordt geconditioneerd door één woordgrens en blokkeert bij twee woord- | |||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||
grenzen (zoals die optreden tussen twee woorden van een lexicale categorie, cf. Booij 1975). Het paragraaf-teken in regel (1) moet dan vervangen worden door #[+segment] of #[+consonant].Ga naar voetnoot2 In de meer formele stijl wordt [t]-deletie tussen woorden dan niet toegepast. Men kan nu een aanpassingsregel aannemen voor de meer informele stijl die twee woordgrenzen reduceert tot één. Ook deze regel is in principe geconditioneerd door de Laboviaanse variabelen k en s Dank zij deze verzwakking van de grens tussen twee woorden opereert de regel nu ook tussen woorden. Er zijn dus drie varianten in plaats van twee: geen [t]-deletie; alleen [t]-deletie binnen woorden; overal [t]-deletie. Een belangrijke implicatie van de hier voorgestelde verfijning is, dat deze niet alleen geldt voor [t]-deletie maar ook voor andere regels die geconditioneerd worden door één woordgrens. Hetzelfde verschil kan ook waargenomen worden bij assimilatieregels van het Nederlands, en ook in andere talen (cf. Booij 1975, Basbøll 1975). Dat [t]-deletie tussen woorden meer wordt toegepast in de informele dan in de formele stijl, is dus niet noodzakelijkerwijs een eigenschap van de regel zelf, maar eerder van een bepaalde manier van spreken die effect heeft met betrekking tot allerlei regels.
7. De hier gemaakte opmerkingen hebben niet tot doel de Laboviaanse analyse van taalvariaties af te wijzen, noch te ontkennen dat het optreden of niet optreden van de slot-[t] in het Leids te maken heeft met spreekstijl en sociale klasse. Ik heb er alleen op willen wijzen dat een aantal linguïstische vooronderstellingen niet expliciet worden verdedigd, en dat er meer factoren een rol spelen in [t]-deletie dan door de auteurs wordt aangenomen. De moraal van mijn opmerkingen is, dat een zorgvuldige linguïstische analyse van taalfeiten noodzakelijk is voor de betrouwbaarheid van sociolinguïstische onderzoeksresultaten. | |||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||
Biblografie
|
|