Forum der Letteren. Jaargang 1973
(1973)– [tijdschrift] Forum der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 255]
| |
De symbolische implicaties van de ‘redding van Fré Bolderhey’
| |
[pagina 256]
| |
zeer korte - samenvatting volgen van de betreffende opvattingen van JungGa naar voetnoot2 en de overeenkomsten met de inhoud van ‘De redding van Fré Bolderhey’. Evenals Freud heeft Jung zich intensief bezig gehouden met de interpretatie van droombeelden. Naar zijn eigen schatting heeft hij maar liefst 80.000 dromen uitgelegd. Hij ontdekte onder meer, dat ze niet alleen ieder op zich informatief zijn met betrekking tot hetgeen zich afspeelt in het onbewuste, maar dat ze ook ten opzichte van elkaar gerangschikt kunnen worden en dan een structuur vormen.Ga naar voetnoot3 Deze structuur noemde hij het individuatieproces, een onmerkbare psychische groei, die niet teweeggebracht kan worden door bewuste inspanning, maar spontaan en op natuurlijke wijze plaats vindtGa naar voetnoot4 door toedoen van een organiserend centrum, het ‘Zelf’. Het zelf is dus een innerlijke, leidende factor, die men moet onderscheiden van de bewuste persoonlijkheid en die begrepen kan worden door het onderzoeken van iemands dromen.Ga naar voetnoot5 Dit kan evenzeer gelden voor andere manifestaties van het onbewuste, zoals hallucinaties. Doordat in dromen steeds de meest uiteenlopende beelden geproduceerd worden, is men zich gewoonlijk niet van enig verband bewust, als men zich er niet expliciet mee bezig houdt. Alleen als men op zijn eigen dromen let gedurende een aantal jaren, ervaart men, dat bepaalde inhouden doorlopend terugkeren en tegelijkertijd veranderen. Die wijzigingen kunnen versneld worden wanneer de bewuste houding van de dromer door interpretatie van de dromen wordt beïnvloed.Ga naar voetnoot6 Het individuatieproces komt neer op ‘die bewusste Auseinandersetzung mit dem grösseren inneren Menschen oder dem eigenen Seelenzentrum’.Ga naar voetnoot7 Dit begint meestal met een verwonden van de persoonlijkheid en een daaruit voortvloeiend lijden. De oorzaak daarvan is gelegen in het innerlijk, maar men projecteert het gewoonlijk op uitwendige objecten. Deze houding brengt natuurlijk geen oplossing. Die is alleen maar te vinden door zich tot het onbewuste te wenden.Ga naar voetnoot8 Door droombeelden | |
[pagina 257]
| |
komt men op de hoogte van aspecten van de eigen persoonlijkheid, waar men om verschillende redenen eigenlijk geen acht op heeft willen of kunnen slaan. Deze fase noemt Jung ‘die Einsicht in den Schatten’.Ga naar voetnoot9 Hij gebruikt voor dit deel van de persoonlijkheid deze term, omdat het in dromen en hallicunaties werkelijk in gepersonifieerde vorm verschijnt en wel als een persoon van dezelfde sexe als de dromer. De schaduw is een archetype van verandering. Archetypen zijn ‘a priori energy field configurations which express themselves in typical representational images and in typical human emotion and behavior patterns’.Ga naar voetnoot10 Een archetype van verandering symboliseert een verandering die op een bepaald ogenblik moet plaats vinden in de geest. Welnu, de schaduw vertegenwoordigt slechts de eerste fase in het individuatieproces. Moeilijke en subtiele ethische problemen doen zich namelijk niet alleen voor bij de verschijning van dit beeld, maar meestal treedt er later een figuur van de andere sexe naar voren, die nieuwe problemen opwerpt.Ga naar voetnoot11 In het geval van een man is dat de anima, de personificatie van het archetype van zijn vrouwelijke psychologische tendenties. Evenals de aspecten van de schaduw kunnen die geprojecteerd worden op een bestaande figuur. In zo'n situatie heeft de man het gevoel, alsof hij die vrouw altijd al intiem gekend heeft. Wanneer het individu intensief en langdurig genoeg geworsteld heeft met de anima-problemen, treedt de derde fase in, die van de totaliteit. Deze manifesteert zich vaak als een wijze, inwijdende, oude man.Ga naar voetnoot12 Met diens hulp kan het ik de destructieve neigingen van de anima overwinnen en kan het een nieuwe psychische oriëntatie tot stand brengen: de tegenstellingen worden opgeheven.Ga naar voetnoot13 Het zelf verschijnt in deze fase vaak in een vorm die alomtegenwoordigheid suggereert: het manifesteert zich dan als een reusachtig symbolisch menselijk wezen, dat de gehele kosmos omsluit en bevat.Ga naar voetnoot14 De innerlijke grote man verlost het individu namelijk doordat hij het uit de schepping en het lijden terugvoert naar zijn eeuwige oorsprong.Ga naar voetnoot15 De kosmische mens is zo niet alleen het begin, maar ook het einddoel van het leven. Om duidelijk te maken waar het in het onderstaande om gaat, is een kleine karakteristiek van Vestdijks roman noodzakelijk. De titel | |
[pagina 258]
| |
geeft niet aan, wat er in het boek als werkelijkheid wordt gepresenteerd, maar wat er zich in de zieke geest van de hoofdpersoon, Eddie Wesseling, afspeelt. Hij wil Fré Bolderhey verlossen, eerst van diens geestesziekte, later uit een psychiatrische inrichting. Fré zelf treedt helemaal niet in levenden lijve op. We leren hem alleen kennen uit hetgeen over hem gezegd wordt.Ga naar voetnoot16 Eddie is waarschijnlijk schizofreen. Dit ziektebeeld kenmerkt zich door een groot aantal verschillende symptomen die hier niet terzake doen, behalve dan het hallucineren. De structuur van de roman heeft namelijk als basis de afwisseling van de werkelijkheid met de wereld van de hallucinatie. Scherpe grenzen tussen die beide zijn niet altijd even gemakkelijk te trekken. Evenzeer als dat het geval is in de geest van de schizofrene patiënt, vloeien ze ook in Vestdijks boek in elkaar over. Wij laten het psychiatrisch overigens zeer interessante probleem of het hier een schizofrene ontwikkeling betreft en/of een folie à deux onbesproken.Ga naar voetnoot17 Wij zullen nu trachten een interpretatie te geven van de symboliek in deze roman. Onze werkwijze is daarbij als volgt. Van elk hoofdstuk van het boek wordt eerst de inhoud uiterst summier weergegeven; daarna volgen de symbolische implicaties ervan. Ook hierbij zullen we - vanwege de plaatsruimte - voornamelijk de grote lijn volgen. Alleen bij belangrijke en interessante details wordt van die regel afgeweken. (De paginanummers van de roman hebben betrekking op de uitgave als Lrp van De Bezige Bij.) | |
De drie zwemmersInhoud: Eddie Wesseling staat met zijn vader op een warme zomeravond vanaf het balkon van de woning van zijn grootmoeder naar het stadsbeeld te kijken. Plotseling ziet hij drie mannen in zwembroekjes aan komen hollen en het water van de kade induiken. Merkwaardigerwijs merkt alleen Eddie dit voorval op. Later op de avond komen zijn moeder en grootmoeder thuis. Eddie vangt van hen een gesprek op over het abnormale gedrag van zijn neef Fré Bolderhey, die schizofreen is. Eddies moeder vertelt, dat het allemaal begonnen is, toen er een paraplu op zijn hoofd werd stukgeslagen. Eddie vat verering op voor zijn oudere neef, ‘die prachtig piano speelde en wiens buitensporig gedrag omstraald was door het prestige van het ongewone’ (pag. 11). | |
[pagina 259]
| |
Symbolische Annotatie: Aan het slot van het boek wordt duidelijk, dat Eddie psychotisch is en een aantal hallucinaties heeft gehad. Dat kan de verklaring zijn van het feit, dat hij de drie zwemmers wél ziet en zijn vader niet. De zwemmers hebben in werkelijkheid misschien nooit bestaan buiten de wereld van de hallucinatie. Daar echter vervullen ze waarschijnlijk een belangrijke rol. Zwemmen duidt op een relatie met water. Water is volgens Jung symbool voor het duistere gedeelte van de psyche, dat deel van de geest dat de mens niet bewust kent. Jung herinnert in dit verband aan een gnostische hymne over de ziel, die aan Bardesanes wordt toegeschreven, waarin een zoon door zijn ouders erop uit gestuurd wordt om een verloren gegane parel uit de kroon van zijn koninklijke vader te zoeken.Ga naar voetnoot18 Deze parel ligt op de bodem van een diepe bron, die door een draak bewaakt wordt. De bron ligt in Egypte, het land van de lichamelijke en geestelijke rijkdommen. In een orgie van werelds genot vergeet de zoon zijn opdracht, maar een brief van zijn vader herinnert hem aan zijn plicht. Hij gaat dan naar de bron en duikt erin. Op de bodem vindt hij de parel en biedt die aan de hoogste godheid aan. Volgens Jung is dit een voorstelling van het zoeken door de bewuste mens naar het heilbrengende aspect van de schatten van het onbewuste. De duik in het water door de drie studenten kan men onzes inziens eveneens zien als een voorstelling van de poging van de vermogens van het bewustzijn om de rijkdom van het onbewuste te ontdekken. Het zal in de loop van het verhaal blijken, dat het bewustzijn voortdurend tracht binnen te dringen in het onbewuste. De duik in het water is daarvan de eerste manifestatie. Dit hangt samen met het feit, dat hier een geestelijke ontwikkeling wordt beschreven. Immers, aan het hoger komen moet - in de gedachtengang van Jung - altijd een afdalen in de diepte van de eigen geest voorafgaan. Eddie, die al dan niet werkelijk de drie mannen heeft waargenomen, leren we uit het eerste hoofdstuk kennen als een typisch introverteGa naar voetnoot19 jongeman, die het drietal in zijn gedachtenwereld verheft tot symbool, d.w.z. een beeld dat archetypisch emotioneel geladen wordt: ‘Drie zwemmers - drie belichamingen van het Ongehoorde’ (pag. 13). | |
Het bezoekInhoud: Als Eddie de volgende ochtend wakker wordt, is de dienstbode in de kamer aan het werk. Eigenlijk schaamt hij zich ervoor zich in zijn | |
[pagina 260]
| |
hansop aan haar te vertonen, maar hij doorstaat haar blik, zich verbeeldend dat hij de kracht daartoe ontleent aan een interessante zenuwziekte, net als zijn neef Fré, die in zijn nachtkleding piano had gespeeld ten aanschouwe van vreemde dames. Hij meent zelfs, dat hij Fré is. Tijdens het ontbijt valt zijn oog op een namaak-porseleinen poppetje, dat een meisje voorstelt met een witte rok, een blauw keurslijf en een witte halsdoek. Het staat naast een bruine beer. (Details die later van belang zullen blijken te zijn.) Eddie mag met zijn grootmoeder mee op visite bij de familie Bolderhey. Daar komt het gesprek al spoedig op Fré. Tante vertelt over haar moeilijkheden met de geesteszieke zoon. Dokter Verwoerd, de psychiater bij wie Fré onder behandeling is, is er - evenmin als de andere medici en een magnetiseur - in geslaagd Fré te redden. Eddie neemt zich nu voor zich daarvoor in te spannen.
Annotatie: In dit hoofdstuk komen geen hallucinaties voor, maar er gebeuren wel enkele dingen die voor het verdere verloop van groot belang zijn. Eddie gaat zich nu uitdrukkelijk met Fré bezighouden. Fré fungeert onzes inziens als Eddies schaduw, het archetype van de eerste fase van het individuatieproces. (Zie boven.) Het optreden van Fré Bolderhey vertoont een aantal overeenkomsten met dat van de schaduw. Wij steunen daarvoor o.m. op de samenvatting van M.L. von Franz in ‘Der Individuationsprozess’.Ga naar voetnoot20 Op grond van die overeenkomsten en de verschijning van de anima in een later stadium menen wij te kunnen aantonen, dat de Fré Bolderhey-van-de-hallucinaties in de volgende hoofdstukken inderdaad staat voor Eddies schaduw, die bevrijd, ontbolsterd moet worden. We zien nu al, dat de schaduw van dezelfde sexe is als de dromer. Verder is er hierboven al op gewezen, dat de duik in het water kan gelden als de voorstelling van de bewuste poging om het onbewuste te leren kennen. Hierop volgt inderdaad het zich realiseren van de schaduw: in het tweede hoofdstuk verbeeldt Eddie zich, dat hij werkelijk Fré is. De schaduw is een levend deel van de persoonlijkheid en daarom moet men er in de een of andere vorm mee meeleven. Dat doet Eddie vanaf nu zeer hevig. | |
De paraplu'sInhoud: Eddie wandelt bij regenachtig weer door de stadswijk waarin de woning van zijn grootmoeder is gelegen. In de stegen ziet hij | |
[pagina 261]
| |
jankende kleine kinderen. Hij passeert een schoolgebouw, waar juist de leerlingen naar buiten komen. Die versperren hem schreeuwend en zingend de weg. Er breekt een massaal gevecht onder de kinderen uit. Het gaat er steeds feller aan toe en plotseling ziet Eddie, dat er boven het kluwen met regelmatige tussenpozen een zwarte paraplu wordt opgeheven, om vervolgens met mokerende kracht neer te dalen, steeds opnieuw. Daarna wordt ermee gestoken. Als de leerlingen uit elkaar gaan, blijken er grote scheuren in de paraplu te zitten. Eddie vraagt een dienstdoend agent de jongens te verbieden. De agent zegt echter niets te hebben gezien. Eddie meent te weten wie ze zo te pakken hebben gehad, namelijk Fré Bolderhey, maar bedenkt dat dit onmogelijk is, immers ogenschijnlijk was er niemand geweest om de slagen in ontvangst te nemen. Daarna ziet hij drie beschaafde jongemannen aan komen lopen. Een, met een strohoed op, heeft het hoogste woord. Uit hun conversatie valt op te maken, dat deze biologie studeert. Eddie realiseert zich, dat zij wel eens de drie zwemmers zouden kunnen zijn. Enkele dagen later ziet Eddie vanaf de vierde etage van een warenhuis, waar hij met zijn moeder naar toe is gegaan, weer de paraplu. Hij merkt op, dat die volkomen zelfstandig te werk gaat bij het aframmelen van een groep jongens.
Symbolische Annotatie: Het beeld van de paraplu is niet archetypisch. Daarvoor is het te zeer gebonden aan een bepaalde cultuurfase. De zwarte kleur duidt wel op het sombere en dreigende karakter ervan. Die numinositeit blijkt trouwens voldoende uit de rol van de paraplu's. Om Vestdijks bedoeling met dit voorwerp te achterhalen, kan men zich het beste richten op het laatste hoofdstuk van de roman. Wanneer Dokter Verwoerd, na aanvankelijk een verkeerde diagnose te hebben gesteld, tot de conclusie komt, dat Eddie toch hallucineert, denkt hij bij zichzelf: ‘Waar de paraplu's het voor het zeggen hebben, is onbegrip bijna een deugd.’ (pag. 238) Onzes inziens zou Verwoerd daarmee de dreiging van de schizofrenie, het geestelijk abnormale, kunnen bedoelen. De paraplu immers ‘bracht waanzin aan uit het onzienlijke, en haat en geweld uit het onbestaanbare, en indien daar, onder al die jongens, ook maar één Fré Bolderhey mocht zijn, op de tweesprong tussen ziekte en gezondheid, de zwarte paraplu zou hem de weg opdrijven die ook de jongens wilden dat hij gaan zou: weg van hen, verloren, verstoten in het onnoembare rijk dat aan zijn poorten voorgoed wordt afgegrendeld door het volstrekt en prijzenswaardig gemis aan menselijk mede- | |
[pagina 262]
| |
dogen.’ (pag. 237) Voor de prostituée die Eddie aanspreekt (pag. 39), is de paraplu kennelijk een fallussymbool: ‘Maar als je binnen wil komen, schat, dan kunnen we er eens over praten, over die paraplu.’ Eddie en zij begrijpen elkaar blijkbaar niet. In het algemeen kan de paraplu in dromen wel geduid worden als fallussymbool en het openen ervan als erectie. Tegelijkertijd wijst dit beeld op bescherming tegen de vrouwelijke, vruchtbaar makende regen. (Het was op een regenachtige dag). De tekst geeft echter een wenk naar een verwante interpretatie. Op pag. 142: ‘Voor de tweede maal snorde de paraplu langs hem heen, hem rakend met zijn zwarte vleermuisvlerken, met de vleermuisnagels van zijn ritselende baleinen.’ De vleermuis representeert vaak de vampir, de bloedzuigende castrerende vrouw van de nacht.Ga naar voetnoot21 Bij sommige Indianenstammen is dit dier tevens aankondigster van de regen.Ga naar voetnoot22 De paraplu hangt Eddie als symbool van sexualiteit en bron van ongeevenaarde psychische moeilijkheden letterlijk boven het hoofd. Er is ook een relatie met het beknobbelde voorhoofd van de later optredende Cecily. In het Taoïsme wordt de versterking van het brein door schedelhypertrofie gezien als een imitatie van het gedrag van de vleermuis: zij wordt geacht die toe te passen en het gewicht van de hersenen zou de oorzaak zijn van het met de kop omlaag zitten. Bovendien wordt deze hypertrofie en de daaruit voortvloeiende verwerving van lange levensduur dikwijls geassocieerd met erotische praktijken: de vleermuis dient voor de bereiding van een tot zinnelijkheid prikkelend middel.Ga naar voetnoot23 De iconografie ondersteunt deze interpretaties.Ga naar voetnoot24 Een symbolische betekenis, die in het geheel van de roman gezien zeer toepasselijk is, heeft het getal vier. Wegens het frequente terugkomen binnen enkele bladzijden lijkt toeval ons uitgesloten. Op pag. 40 van de roman komt een passage voor, waarin Eddie van de vierde etage van een warenhuis de activiteiten van de paraplu gadeslaat. Het viertal is vanouds een mythologische voorstelling voor de menselijke geest. Eddies bewustzijn wordt voorgesteld als een monstergebouw. Vandaaruit ziet hij de dreiging in de vorm van de paraplu. Met het viertal | |
[pagina 263]
| |
hangt samen het begrip ‘mandala’. Dat is een hindoe-woord voor ‘magische cirkel’. Die bestaat in een van het middelpunt uit in vieren gedeelde cirkel. In het centrum bevindt zich de grote man. Dit beeld herkent men op pag. 42, waar Eddie zelf achter vier roomtaartjes troont. In oosterse beschavingen heeft de mandala de functie het innerlijk wezen te versterken of de mens in staat te stellen in meditatie op te gaan. De contemplatie van een mandala is bedoeld om innerlijke rust te brengen, namelijk het gevoel dat het leven opnieuw zinvol is geworden en geordend is. De mandala vervult deze zelfde functie ook in meer spontane vorm, bijvoorbeeld in de dromen van moderne mensen. Nu wordt ook duidelijk, waarom Eddie met overdreven vrolijkheid de verwijten van zijn moeder beantwoordt, als hij voor hen tweeën vier taartjes heeft genomen (pag. 42). Het getal vier duidt ook op volmaaktheid. Daarom wil Eddies vader ook beslist viermaal de voornaamste winkelstraat op en neer lopen (pag. 42). Het hier voorkomen van al die viertallen krijgt zin als men bedenkt, dat Jung het getal vier bij uitstek in verband brengt met het individuatieproces, dat in zekere zin het onderwerp van deze roman is en dat ook een vervolmaking van de geest inhoudt.Ga naar voetnoot25 Met het individuatieproces hangt ook het volgende samen. Op pag. 29 leest men: ‘Van kleine kinderen waren er hele legers; spelend bij de goten, in stegen jankend, aan trapleuningen hangend, leefden zij in de grauwe tijdeloosheid van nog niet schoolgaanden, in de glippende onaantastbaarheid van de onderste lagen van het menselijk bestaan in deze buurten, dat niet gegrondvest was op graniet, of ook maar op zand, doch op kwikzilver - kwikzilver, dat echter nergens als metallieke druppel royaal en helder het heelal weerkaatste, doch in smerige, stopverfachtige vegen het gelaat van een regenstraat besmeurde.’ Het gaat hier om het woord ‘kwikzilver’. Dit begrip speelt bij Jung een belangrijke rol in de symboliek. Hij brengt het in verband met de filosofische Mercurius. Het heeft namelijk eigenschappen die sterk doen denken aan diens karakter: argent-vive, aqua non madefaciens, aqua vitae, aqua sicca en aquem subtile.Ga naar voetnoot26 De kinderen hier zijn dus al in de greep van Mercurius, de god van de individuatie.Ga naar voetnoot27 | |
[pagina 264]
| |
De leeszaalInhoud: Op een ochtend gaat Eddie naar de bibliotheek. Na een moeizame bestijging van de trappen komt hij in de leeszaal op de derde etage aan. Daar observeert hij de andere bezoekers. Tegenover hem komt een klein kereltje met een fakirkop zitten. Eddie noemt hem bij zichzelf ‘het genie’ en bemerkt, dat deze een boek van of over Spinoza bij zich heeft. Eddie zoekt tevergeefs het woord schizofrenie op in een oude encyclopedie. Er komt een meisje met een donkerblauw hoedje de leeszaal binnen. Het verzoek van de Joodse bibliotheekambtenares het hoedje naar de vestiaire te brengen, negeert ze en ze neemt plaats naast Eddie. Als Eddie de leeszaal verlaat, komt het genie met hem mee en spuwt op straat. Eddie bekijkt het speeksel: een karig, ietwat droog uitziend, typisch spizonistisch speeksel.
Symbolische Annotatie: In dit hoofdstuk komt geen hallucinatie voor, wel een voorval dat betekenisvol is in verband met de grote lijn van het boek. Aanvankelijk heeft Eddie voor het genie een grote bewondering. Dat is in overeenstemming met het feit, dat hij in deze fase van zijn ontwikkeling in het denken het meest vertrouwen heeft. Zijn bewondering voor de biologiestudent wees daar ook al op. Op het genie projecteert Eddie vermoedelijk zijn eigen denken, maar dan wel het meer mystieke. Dat laatste blijkt uit hetgeen over deze jongen wordt verteld: zijn ogen stralen de brandende wijsheid van aeonen uit (pag. 48). Welnu, ogen worden mythologisch inderdaad steeds met wijsheid en met de onafzienbare tijdruimte in verband gebracht. De reus Argus bijvoorbeeld draagt de naam panoptès en wordt als de sterrenhemel geduid. Hij wordt beschouwd als een gestalte die nooit slaapt.Ga naar voetnoot28 Voorzover het gelaat van het genie met de diepste Indische mysteriën voeling hield, drukte het een hooghartige mensenverachting uit (pag. 48). Hij bezit een boek van of over Spinoza. Hoewel deze filosoof vele kanten heeft, kan men in het algemeen wel zeggen, dat hij een rationalist is, die het irrationele rationeel wil benaderen. En dat is ook wat in het individuatieproces plaats heeft: met het verstand wil men het irrationele onbewuste beheersen. Men komt echter al spoedig tot de conclusie, dat dat onmogelijk is, omdat het verstand daartoe niet toereikend is. Dat doet Eddie ook: hij ziet het genie op de grond spuwen en kijkt naar diens speeksel: ‘een karig, ietwat droog uitziend speeksel | |
[pagina 265]
| |
- typisch spinozistisch speeksel. Hij had geen behoefte meer het genie te volgen.’ (pag. 56) Dit inzicht betekent dus een stap verder in het individuatieproces. Deze passage krijgt nog meer betekenis als men bedenkt, dat speeksel een symbool kan zijn voor de ziel.Ga naar voetnoot29 De ziel van de verstandelijke mens is dus karig en droog en daarom niet benijdenswaardig. | |
De kettingbrugInhoud: Drie dagen later gaat Eddie weer naar de bibliotheek terug. Als hij daar aankomt, stroomt juist een groepje jongelui in opgewekte stemming naar buiten. Even later komen ze weer naar binnen en stormen de trappen op. Ook Eddie gaat naar boven. De trap naar de derde etage blijkt echter niet meer te bestaan en is vervangen door houten stellages, waarop getimmerd wordt door werklieden. Niemand durft ze te bestijgen. Boven staat Cecily, die plotseling roept: ‘Eddie Wesseling! Wie volgt.’ Daardoor aangemoedigd begint Eddie de bestijging. Via de stellage komt hij op een kettingbrug en bereikt de derde verdieping. Dan is het hek van de dam en de hele bende stormt naar boven. Iedereen volgt Eddie naar de leeszaal. Daar vormen zich twee partijen, één voor en één tegen de reparatie van de trap. Er wordt gevochten en met boeken gesmeten en meubilair wordt vernield. Eddie schaart zich bij de voorstanders van de kettingbrug, maar als het hem te erg wordt, vlucht hij door een glazen deur een met kiezelstenen bedekt plat op. Vandaar neemt hij een merkwaardig landschap waar. Na enige tijd gaat hij de leeszaal weer binnen. Daar is inmiddels alles weer tot rust gekomen en van de strijd is geen spoor meer te zien. Hij gaat weer naast het meisje met de blauwe hoed zitten en denkt vermoeid na over wat zich heeft afgespeeld. Hij realiseert zich, dat hij Fré Bolderhey nooit zal kunnen redden. Cecily stelt hem voor naar buiten te gaan, omdat het stinkt in de leeszaal. Eddie heeft er nu ook genoeg van en gaat met haar mee. Wanneer hij naar beneden loopt, ziet hij dat de trap gerepareerd is. Op haar verzoek kust hij Cecily.
Symbolische Annotatie: Dit hoofdstuk bestaat vrijwel geheel uit de beschrijving van hallucinatoire beelden. Die beginnen wanneer Eddie het gebouw van de leeszaal binnengaat en eindigen als hij op zijn plaats naast Cecily blijkt te zitten. Er zijn twee dingen die een uitleg behoeven, | |
[pagina 266]
| |
op de eerste plaats het gaan naar de leeszaal en wat zich daar afspeelt; op de tweede plaats het landschap dat Eddie vanaf het plat van de bibliotheek waarneemt. Het beklimmen van de stellages en de kettingbrug lijkt ons weer een voorstelling van een fase van het individuatieproces. Dat wordt vaak als een stijgen uitgebeeld. In de reeds aangehaalde hymne van Bardesanes wordt de individuatie voorgesteld door een duik in het water en een eruit opstijgen daarna. Het door dit laatste aangeduide is het zoeken naar de anima, hetgeen volgens Jung op het stadium van het realiseren van de schaduw volgt. Eddie treft in de leeszaal dan ook Cecily, het meisje met de blauwe hoed, aan, van wie wij aan de hand van de volgende hoofdstukken menen te kunnen aantonen, dat zij de anima voorstelt. De aanvaarding van de anima zal pas later plaats vinden. De leeszaal representeert volgens ons het bewuste denken. Daar zijn - in de encyclopedieën - de resultaten van het menselijk denkvermogen opgeslagen. Eddie moet naar dat bewuste denken toe om de anima te kunnen bereiken en om zijn geestelijke toestand (het landschap dat hij vanaf het plat ziet) te kunnen overzien. Het is echter niet zo eenvoudig om helder te denken, want het bewustzijn wordt bestormd door allerlei complexen, die er een grote chaos in tot stand brengen: de jongelui dringen naar binnen. Dat zij de complexen zijn, wordt onder meer aannemelijk door hetgeen Cecily vertelt over de bezoekers van de leeszaal (pag. 83). Complexen zijn verdrongen emotionele onderwerpen, die aanhoudend psychische storingen en vaak ook symptomen van neurose veroorzaken.Ga naar voetnoot30 Er zijn er die de verbinding met de anima verhinderen en er zijn er die die verbinding bevorderen: de jongelui splitsen zich in twee partijen, een voor en een tegen de verbetering van de trap (pag. 62). In zo'n situatie kan de anima zich natuurlijk niet laten gelden en Eddie zoekt Cecily dan ook tevergeefs in deze chaotische toestand (pag. 63). De enige mogelijkheid voor Eddie om zich te redden is een ontsnapping: hij gaat het plat op en beschouwt aandachtig een landschap. Landschappen duiden (zowel in dromen als in de kunst) aan, wat er zich in de geest afspeelt.Ga naar voetnoot31 Voordat Eddie het landschap waarneemt, ziet hij een paar duiven: symbolen van transcendentie.Ga naar voetnoot32 De transcendente functie van de psyche is de vereniging van het bewustzijn | |
[pagina 267]
| |
met de inhouden van het onbewuste.Ga naar voetnoot33 Daardoor kan de mens zijn hoogste doel bereiken, de volledige verwerkelijking van zijn individuele zelf. Het landschap bestaat uit zee en land (pag. 67). De zee is een beeld voor het onbewuste,Ga naar voetnoot34 het land voor het bewustzijn. Het water verschaft zich toegang van het ene bekken in het andere: het onbewuste probeert in het bewustzijn door te dringen. Het bewustzijn is ‘als een eilandenrijk uit een fabel, waar op het ene eiland de eenhoorn zit, en op het andere de leeuw met het lam, en op een derde de getemde draak die de prinses bewaakt, en op een vierde de prins die de draak lief heeft gekregen en de prinses niet meer behoeft de redden’. Dit beeld staat ook weer in verband met de individuatie, met name de strijd die daarbij moet worden gevoerd. De vier eilanden duiden erop, dat wat een eenheid had moeten zijn, verbroken is. De symboliek loopt vooruit op de inhoud van het boek. De eenhoorn, beeld voor het strijdbare, geestelijk alles penetrerende, zit op een eiland alleen.Ga naar voetnoot35 De prins heeft de draak lief gekregen en behoeft de prinses niet meer te redden. Dat is abnormaal, want volgens de fabel moet hij dat wel: Theseus redde Ariadne door de draak te overwinnen. Deze redding symboliseert de bevrijding van de anima-figuur uit het verslindend aspect van het moederbeeld.Ga naar voetnoot36 Met de anima en haar tegenstandster, de grote moeder, zullen we verderop diepgaand kennis maken. Pas wanneer de redding volbracht is, kan een man een volwassen relatie met een vrouw aangaan. In de mythologie wint de held meestal zijn strijd tegen het monster, maar soms geeft de held toe. Hij blijft dan in de macht van de grote moeder. Dat duidt op regressieve neigingen. Dit is blijkbaar het geval met Eddie. Hij beheerst zijn schaduw dan ook nog niet en heeft hem nog niet geassimileerd. Daaruit moet men de kracht putten voor de overwinning. Dat de leeuw het lam niet opvreet, betekent, dat de zoon niet strijdbaar is ten opzichte van de vader.Ga naar voetnoot37 De inwendige beweging van het water krijgt vat op Eddie (pag. 68). ‘Stromen was het onuitsprekelijk wonder, waardoor deze zee gekenmerkt werd: het was hem of iedereen dit wist, maar of hij alleen het had ontdekt.’ Vestdijk laat hier zijn romanfiguur het Jungiaanse begrip van het collectieve onbewuste omschrijven. | |
[pagina 268]
| |
Onwillekeurig doet Eddies ontroering denken aan de oceanische gevoelens van Rolland.Ga naar voetnoot38 De sterk archetypische oceaan, waarin nog niets gevormd is en alles beweegt, waarin kleuren vervloeien en door andere vervangen worden, duidt op het onvermogen zich te onttrekken aan een regressieve ontwikkeling. | |
Cecily, meisjeInhoud: Eddie is trots met Cecily te mogen wandelen, maar heeft er toch nog een afkeer van om haar te zoenen en naar haar gezicht te kijken, hoewel ze niet helemaal lelijk is en er buitengewoon gezond uitziet. Haar kamfergeur doet hem denken aan levenskennis, haar lichaam aan grote winderige pleinen. Op een gegeven moment zegt Cecily, dat Eddie terug moet gaan; als hij haar wil ontmoeten, moet hij maar naar de leeszaal komen. Ze gaan uit elkaar. Ondanks dat hij niet van Cecily houdt, staat Eddie de volgende dag om kwart over twaalven bij de leeszaal. Cecily komt later dan ze hadden afgesproken. Ze maakt Eddie duidelijk, dat hij een Cecilycomplex heeft en nog veel andere ernstige complexen. Ze spreekt minachtend over ‘het genie’ en de andere bezoekers van de leeszaal: ze hebben allemaal complexen. Ze legt uit wie de oorzaak was van Eddies angst voor de beklimming van de kettingbrug: Fré Bolderhey. Ze verbiedt hem verder nog aan Fré te denken. Ze spreken voor die middag af om half drie bij de ingang van de dierentuin.
Symbolische Annotatie: Wij zullen nu trachten aannemelijk te maken, dat Cecily een verpersoonlijking van de anima is. De anima is in de tweede fase van het individuatieproces het leidinggevend element.Ga naar voetnoot39 Op dit leidinggeven heeft een aantal zinsneden in dit hoofdstuk betrekking, bijvoorbeeld: ‘De kettingbrug had haar een zekere macht over hem gegeven’ (pag. 74); ‘Nu ben je van mij, fluisterde zij’ (pag. 77); ‘... in zijn eigen stadje lieten de meisjes iemand altijd voor niets komen, ten einde hun macht over de minnaar te bevestigen’ (pag. 79); ‘... omdat ik tenslotte verliefd op je geworden was en omdat je van mij bent ...’ (pag. 85); ‘Zij was zijn meerdere’ (pag. 86); ‘Hij was geheel in haar macht’ (pag. 87). Het anima-beeld sluit ook weer aan bij dat van deGa naar voetnoot40 | |
[pagina 269]
| |
zwemmers. Wie in het water kijkt, ziet weliswaar zijn eigen beeld, maar daarachter duiken al spoedig levende wezens op. Het zijn een bijzonder soort waterwezens: waternimfen, vrouwelijke, halfmenselijke vissen. De waternimf nu is een voorstadium van de anima. Ook het tijdstip waarop zij optreedt, vormt een aanwijzing dat Cecily de anima is. In het individuatieproces volgt het anima-stadium namelijk op dat van de schaduw.Ga naar voetnoot41 Wanneer het zich bezig houden met de schaduw en het bepalen van het standpunt hiertegenover het gezellenstuk is, dan is ditzelfde met betrekking tot de anima het meesterstuk.Ga naar voetnoot42 Vandaar ook, dat Cecily zegt: ‘Vanmiddag zien we elkaar weer, en dan praten we de hele middag niet over Fré Bolderhey, opgepast. Je mag niet eens aan hem denken’ (pag. 87). Dat Eddie niet naar haar toe durfde te komen over de kettingbrug, verklaart zij uit zijn angst voor Fré (pag. 85). Inderdaad, als de schaduw nog niet is overmeesterd, kan men niet tot de anima geraken. De anima wordt ook geassocieerd met de initiatie.Ga naar voetnoot43 De rol van de anima hierbij is het oplossen van de problemen die door de schaduw niet uit de weg geruimd konden worden.Ga naar voetnoot44 Zij belichaamt de vrouwelijke psychologische kenmerken van de man, zoals vage gevoelens en stemmingen, ontvankelijkheid voor het irrationele, het vermogen tot persoonlijke liefde en de verhouding tot het onbewuste.Ga naar voetnoot45 Daarvan vindt men in dit hoofdstuk wel het een en ander terug. De ontvankelijkheid voor het irrationele brengt Cecily Eddie bij door haar minachting voor het genie: ‘Die jongen met dat open hemd, een bekende achterlijke jongen hier uit de stad ...’ (pag. 82) en voor het rationalisme: ‘Mijn poes leest ook Spinoza’ (pag. 82). Zij brengt Eddie in contact met zijn onbewuste door hem uitvoerig in te lichten over de complexen, de bezoekers van de leeszaal (pag. 82-83-84). Geheel in overeenstemming met de rol van de anima bij de initiatie is ook: ‘... achter haar stond de gehele wereld, wachtten alle gevoelens, onthulde zich de volwassenheid en alles wat daarbij hoorde’ (pag. 76). De anima helpt de man zo, dat hij ‘überall im Halbdunkel des Unbewussten, wo sein Verstand weniger klar sieht, die richtigen Werte und Unwerte unterschieden kann’.Ga naar voetnoot46 Dat nu ziet men in dit hoofdstuk voortdurend: Eddie stelt de vragen en Cecily beantwoordt ze. | |
[pagina 270]
| |
De dierentuinInhoud: Eddie loopt naar de dierentuin en voelt, dat hem een nieuwe krachtproef staat te wachten. Hij kijkt geboeid naar het grijze administratiegebouw. Cecily treft hij aan bij de ingang. De portiers schijnen haar te kennen. De tuin zelf bevalt Eddie wel, maar niet de dieren en de mensen die zich er bevinden. Cecily kijkt nogal neer op de vogels; zij geeft de voorkeur aan het aquarium, maar eerst gaan ze naar de apen. Die zijn uiterst koddig. Vervolgens wandelen ze naar de beren, die voor Cecily na de apen de liefste dieren zijn. Cecily laat een beer voor zich dansen. Zij zegt, dat ze dat geregeld doet, maar alleen bij een mannetje; bij wijfjes zou ze het niet durven. Ze lopen het aquariumgebouw binnen. Cecily geeft Eddie weer een zoen. Dan voelt deze zich een schol worden. Als een van de studenten langs komt, gaat Cecily met hém mee en laat Eddie in de steek. Die loopt het tweetal achterna en ziet dat ze elkaar omhelzen. Hij besluit nu uit de dierentuin weg te gaan en begeeft zich in de richting van de uitgang. Bij het apenhuis heeft zich een grote massa verzameld en Eddie gaat daar ook nog even kijken. Naast de mensapen zit in een kooi een menselijk gestalte in een hansop, waarnaar door de omstanders vijandig met allerlei rommel wordt gesmeten. Terwijl Eddie daar staat, komt Cecily weer bij hem. Ze is boos, dat hij hier alleen naar kijkt; dat hadden ze samen moeten doen. Bovendien had ze hem de kreeften nog willen laten zien. Op een bord staat te lezen, dat in die kooi Fré Bolderhey zit. Dan duwt Cecily hem naar de volgende kooi. Ook daar is een vreselijk oproer gaande. Er zit een jongen van zestien jaar in. Eddie slaat Cecily in het gezicht en rent de diergaarde uit, tevergeefs achtervolgd door Cecily en twee suppoosten.
Symbolische Annotatie: De anima is de gids naar de innerlijke wereld en het zelf.Ga naar voetnoot47 Het bezoek van Eddie aan de dierentuin zien wij als zijn binnentreden in zijn eigen onbewuste psyche. Met zijn zelf en zijn schaduw wordt hij geconfronteerd aan het eind van dit hoofdstuk, als hij ze in kooien ziet zitten en ze door de omstanders met allerlei dingen bekogeld worden. Die omstanders zijn waarschijnlijk zijn eigen afkeurende psychische hoedanigheden.Ga naar voetnoot48 Hij is met die hoedanigheden echter evenmin ingenomen: ‘De tuin zelf lokte hem wel aan, ... hij | |
[pagina 271]
| |
had er willen wandelen zonder dieren, vooral zonder mensen’ (pag. 92). Het zelf wordt vaak geassocieerd met dieren, omdat die onze instinctieve natuur en haar verbondenheid met onze omgeving benadrukken.Ga naar voetnoot49 Aan de ingang van de dierentuin staat een grijs gebouw, vanwaaruit alles ‘gevoed, bewaakt, verpleegd en geadministreerd’ wordt (pag. 89). Dat is misschien de hersenmassa: de kleur wijst op de grijze hersenschors, het grauwe buitenste deel der hersenen. Dat de anima in de psyche als gids fungeert, blijkt ook uit het feit, dat Eddie tegen de portier zegt, dat Cecily hem gevraagd had mee te gaan (pag. 90) en dat zij bij hem hoort (pag. 91). Cecily wil Eddie zijn zelf tonen: ‘Nu komt de mooiste, de echt tragische aap, waarvoor ik je hier gebracht heb’ (pag. 108). Dit stemt overeen met de taak van de anima om als bemiddelaarster tussen het ego en het zelf op te treden.Ga naar voetnoot50 Het is dan ook geen toeval, dat Cecily en Eddie elkaar juist bij de aquaria zoenen (pag. 98). Die aquariumbakken hebben nog een andere functie. Ze duiden op het verschijnsel van Abstraktion, d.w.z. het afgezonderd zijn van het vrije leven in de echte natuur.Ga naar voetnoot51 Tenslotte wordt de schaduw overmeesterd: Fré is opgesloten in een kooi (pag. 108). Dat betekent, dat de fase van de invloed van de anima nu echt is begonnen. Het bovenstaande geeft de grote lijn van dit hoofdstuk weer. Er is nog een belangrijk detail. Op pag. 99 zegt Cecily: ‘... ik wil je zo ver krijgen, dat je je voor mij in stukken laat hakken, zoals de oude ridders op de toernooien voor hun geliefden.’ Het is opvallend, dat ook Jung verband legt tussen de anima en de Vrouwe van de Middeleeuwse ridders: ‘Die Dame, welcher der Ritter seine Dienste weihte, bedeutete ihm eine Personifikation der Anima. Die Trägerin des heiligen Grals in Wolfram von Eschenbachs Gralepos trägt einen sehr bedeutsamen Namen: Conduiramour-Führerin in Liebesdingen.’Ga naar voetnoot52 | |
Het briefjeInhoud: Eddie beseft nu, dat Cecily hem in de dierentuin hemzelf heeft laten zien. Als hij thuis komt, vangt hij van zijn ouders en zijn grootmoeder op, dat Fré is weggehaald. Zijn vader verbiedt hem verder nog aan Fré Bolderhey te denken. De volgende ochtend brengt hij door met de dienstbode om zijn gedachten wat te verzetten. Hij stoeit wat met haar en breekt daarbij twee porseleinen poppetjes en de viskom. | |
[pagina 272]
| |
Als zijn oma weigert hem te vertellen waar Fré zich bevindt, gaat hij de deur uit en na enkele uren door de stad te hebben gezworven, belt hij even na vieren bij Tante Bolderhey aan. Die vertelt hem, dat het goed gaat met Fré en dat er nog altijd hoop is op herstel. Zij geeft Eddie toestemming naar Frés kamertje te gaan. Nooit heeft Eddie zich zo verwant gevoeld met zijn neef. Hij leert zichzelf beter kennen dank zij hem. Op zolder, waar het kamertje zich bevindt, ziet hij twee kleedbustes staan. Hij denkt nu over Frés opmerkelijke daden na en komt tot de conclusie, dat die alleen maar getuigen van overleg en schranderheid, maar op enkele papieren treft hij toch aantekeningen aan die ‘zelfs voor de meest toegeeflijke beoordelaar niet meer met geestelijke gezondheid te rijmen’ vallen. Hij vindt onder meer een klein papiertje met: ‘Red mij. Ze hebben mij opgesloten. De dokter is een aap.’ Hij krijgt nu het gevoel dat hij Fré heeft gevonden, of liever: Fré hem. Hij verlaat het kamertje.
Annotatie: Dit hoofdstuk speelt in de realiteit. Men treft er enkele gedachten in aan die representatief zijn voor hetgeen zich bij Eddie afspeelt. Zo gauw hij het sexuele pad opgaat, gebeuren er ongelukken: de viskom, beeld voor ingeklemde psychische inhouden, breekt. Het individuatieproces houdt onder meer in het zoeken naar de onbewuste kern van de persoonlijkheid.Ga naar voetnoot53 Daarop slaat: ‘En steeds was hij op zoek naar iets waarvan hij wist dat hij het allang gevonden had, met de zekerheid het weer te zullen verliezen, zodra hij met zoeken ophield’ (pag. 120). Dat de schaduw in dat proces een belangrijke rol heeft gespeeld, realiseert Eddie zich: ‘Het viel niet te ontkennen, dat hij zichzelf beter leerde begrijpen dankzij Fré’ (pag. 125). | |
De naamInhoud: Eddie sluipt de woning van de familie Bolderhey uit en wil de dokter ter verantwoording gaan roepen. Hij beproeft tevergeefs allerlei kunstjes om zich diens naam te binnen te brengen. Dan onderneemt hij een list. Hij belt Tante Bolderhey op vanuit een sigarenwinkel en doet of hij van de politie is en daarom de naam van de arts die Fré behandelt, moet weten. Zij herkent echter zijn stem. Hij loopt daarna langs de cafés en realiseert zich, dat men alleen met de hulp van een vrouw het leven kan leren kennen. Op straat ziet hij een jongeman | |
[pagina 273]
| |
langs komen, gearmd met een vrouw met een bontmantel. Het blijken de student en Eddies moeder te zijn. Eddie gebiedt hun elkaar te kussen. Plotseling verschijnt de zwarte paraplu weer. Eddie slaat op de vlucht, de paraplu vlak achter hem aan. Eddie wordt achtervolgd door een hele menigte. Hij bedenkt, dat hij ter wille van Fré Bolderhey een hele stad op stelten heeft weten te zetten. Hij duikt een steeg in en zijn achtervolgers rennen hem voorbij. Hij komt terecht in een zaal, waar meneer Robbe optreedt in een inter-astrale seance. Die verstrekt het publiek gegevens van persoonlijke aard en noemt daarbij toevallig de naam Verwoerd, die Eddie zocht.
Symbolische Annotatie: Eddie realiseert zich, dat hij met de gedachte, dat Fré achter slot zit, niet kan leven (pag. 132). Dat is vanuit het individuatieproces verklaarbaar, want de schaduw-figuur bevat allerlei waardevolle, vitale krachten, bijvoorbeeld sexualiteit, die geassimileerd behoren te worden in werkelijke ervaring.Ga naar voetnoot54 Uit verschillende passages blijkt, dat Eddie zich daarvan bewust is. Van de namen die hij bedenkt voor de psychiater (pag. 136 ond.), duiden er enkele op sexuele begrippen: De Clooye, Mockel, Fokkel (follikel), Kipklaar, Schamer, Vullix (vulva), De Flikkekoppe. Eddie beseft ook, dat hij zonder vrouwen het leven niet zal leren kennen (pag. 139). Hij ziet op straat een jongeman en een vrouw lopen (pag. 139). Men krijgt de indruk, dat daar weer een hallucinatie begint. De jongeman blijkt de student te zijn. Hij heeft een strohoed op, die door de gele kleur duidt op ‘mannelijk’ intellect.Ga naar voetnoot55 De vrouw draagt een bontmantel. Later zal blijken, dat dit wijst op haar grote-moederkarakter. Eddie gebiedt hun elkaar te kussen. Dat loopt slecht af, want dan verschijnt de paraplu, beeld voor de dreiging van de schizofrenie (pag. 142). De verzoening van het mannelijke en de moeder (incest) is namelijk noodlottig: het is een beeld voor dreigende regressieve neigingen.Ga naar voetnoot56 | |
Het kamertjeInhoud: Eddie belt (in zijn hallucinatie) bij de zenuwarts Verwoerd aan en wordt in een kamertje opgesloten. Daar bevinden zich allerlei spulletjes die erop wijzen, dat dit een boudoir is. Plotseling komt Cecily binnen. Ze blijkt nu de dochter van de psychiater te zijn. Als ze haar | |
[pagina 274]
| |
blauwe hoedje afzet, komt er een afschuwelijk mismaakt voorhoofd te voorschijn. In het kamertje staan ook flessen met axolotls op sterk water. Eddie spreekt met Cecily over Fré. Zij vertelt hem over haar vader en over haar complexen. Dan komt Vincent Achterloosjes, de student. Cecily stelt hem aan Eddie voor als haar verloofde, maar zegt erbij, dat ze waarschijnlijk met Eddie zal trouwen. Vincent informeert hoe het staat met de kreeft in Cecilys kamertje. Die is er slecht aan toe. Als Vincent zegt de kreeft te zullen opeten als die dood is, begint Cecily vreselijk te krijsen. Daarop verschijnen vier mannen: de dokters Verwoerd en Toekoelsteeg en de verplegers Moordhans en Iemans. Cecily wordt door de aapachtige Verwoerd gekalmeerd. Toekoelsteeg vertelt, dat Fré in dit huis wordt verpleegd. Verwoerd besluit nu een feestje te houden: drinken, kaarten en een beetje kreeft eten. Cecily blijft op de divan liggen. Men drinkt van het water waar de axolotls in zitten. Tenslotte wordt er gedanst. Vincent smijt de zieke kreeft door de kamer en duwt Eddie op Cecily. Eddie danst vervolgens als een beer. Op dat moment hoort men de deur van het huis slaan: Bollerhey is ontsnapt. Allemaal vliegen ze er achter aan. Eddie blijft alleen met Cecily achter. Een kerktoren in de verte slaat elf uur.
Symbolische Annotatie: Eddie kijkt ook hier weer in zijn eigen psyche: in een spiegel ziet hij zichzelf op zichzelf toeschrijden (pag. 154). Op dat moment heeft hij van de inhoud van zijn onbewuste nog weinig kennis; hij ziet een groot aquarium, waar hij echter geen vissen in ziet zwemmen (pag. 155). Hij wordt opgesloten in een boudoir (pag. 155), een vrouwenvertrek, het rijk van de anima, Cecily. Zij leidt Eddie verder in zijn ontwikkeling: ‘... ik wist alleen, dat er iets te zien zou zijn, wat je erg zou schokken, maar dat noodzakelijk voor je was’ (pag. 161). ‘Al die dingen, die je gezien hebt, die je móest zien, dienden om de krankzinnigheid te voorkomen, doordat ze de afwijkingen als het ware buiten je plaatsten’ (pag. 161). De anima heeft ook een erotisch aspect. Dat blijkt uit de platen van naakte vrouwen aan de wand van het kamertje. Ook dit is een kant van de ontwikkeling: ‘... die verschrikkelijk erge dingen, die je verontwaardiging opwekken, interesseren je tegelijkertijd in hoge mate’, zegt Cecily (pag. 158). Dat zij achter haar typisch vrouwelijke eigenschappen, waarop de kleur blauw van haar hoedje wijst,Ga naar voetnoot57 ook haar intellectuele zijde heeft, wordt veraan- | |
[pagina 275]
| |
schouwelijkt door haar mismaakt voorhoofd, dat achter haar hoedje schuil ging en dat zij Eddie nu toont. Zij zet haar taak als gids naar het onbewuste voort. Vandaar de axolotls (pag. 162), een soort hagedissen, die biologisch gezien zich juist op de grens van vertebraten en niet-vertebraten bevinden. Ze duiden op de overgang van het onbewuste naar het bewustzijn.Ga naar voetnoot58 Op haar voorliefde voor het onbewuste duidt de kreeft (pag. 170). Dat is een transcendent symbool, dat wil zeggen een symbool dat voorstelt het streven van de mens naar vereniging van het bewustzijn met de inhouden van het onbewuste.Ga naar voetnoot59 Uit deze vereniging ontstaat, wat Jung ‘die transzendente Funktion der Psyche’ genoemd heeft. Hierdoor kan een mens zijn hoogste doel bereiken, namelijk ‘die volle Verwirklichung seines Selbst’. Cecilys vader vond de kreeft dan ook een geschikt middel voor een of ander complex (pag. 170). De kreeft doet Eddie aan iets menselijks denken (pag. 172). Dat is in het licht van het bovenstaande logisch. Cecily begint te schreeuwen, als Vincent de kreeft dreigt op te eten (pag. 172). Dan zou de verbinding tussen het bewustzijn en het onbewuste immers opgeheven worden en zou de anima haar werk niet kunnen doen. Op een gegeven moment danst Eddie als een beer. Onder invloed van de axolotldrank heeft hij de weg naar de goden, dus naar het onbewuste, het gebied waar de anima thuis is, gevonden.Ga naar voetnoot60 Op dat moment ontvlucht de schaduw. Dat betekent, dat Eddie de schaduw bereiken kan: de weg naar het onbewuste is nu vrij. | |
Het offerInhoud: Eddie besluit nu Fré op te gaan zoeken en loopt in de richting van de binnenstad. Hij wordt aangesproken door een klein, tenger vrouwtje. Hij heeft het gevoel haar te kennen. Zij nodigt hem uit mee te gaan naar haar huis. Gearmd lopen ze naast elkaar. Eddie biedt aan een pelsmantel voor haar te stelen en daartoe naar Schkeuditz te gaan. Zij blijkt nu zijn moeder te zijn. In Schkeuditz ligt veel zand op straat. Eddie houdt zijn moeder stevig onder de arm vast: hij wil niet, dat zij in het zand wegzakt. Zij stelt voor naar het strand te gaan. Dat gebeurt, | |
[pagina 276]
| |
ondanks Eddies tegenzin. Ondertussen verandert zijn moeder: haar begerigheid was verworden tot een loerend hunkeren. Zij wil met Eddie zwemmen in de zee om er nooit meer uit te komen en Fré Bolderhey nooit meer te zien. Nadat ze zich ontkleed heeft, trekt ze Eddie het water in. Als hij zich losrukt, blijkt ze van porselein geworden te zijn: ze breekt onder zijn handen vandaan. Wanneer hij naar het strand terugloopt, staan daar mannen met degens naar hem te kijken, onder wie zijn vader en Vincent. Ergens in de badplaats slaat het twaalf uur. Hij gaat naar de plaatselijke Irrenanstalt en treft daar Fré Bolderhey aan, die in de tuin aan het werk is. Hij vertelt hem dat hij gekomen is om hem te redden, maar Fré reageert daar vrijwel niet op, zelfs niet als hij hem vertelt, dat hij zijn moeder voor hem heeft vermoord. Fré slaat onzinnige woorden uit en wordt plotseling angstig: de verplegers komen er aan om hem op zijn tabernakel te slaan. Eddie sleurt Fré naar het tuinhuisje en steekt zich in diens hansop. De belagers dringen naar binnen en zien Eddie voor Fré aan. Hij krijgt een flink pak ransel en de verplegers besluiten hem de straf van de fiets te geven. Men herkent hem inmiddels als Eddie Wesseling. Hij mag een aantal malen op de fiets wegrijden, maar wordt steeds weer onmiddellijk vastgegrepen en op de grond gesmakt. Dan komt de eigenlijke straf: ‘let op, let op; nu ben je Fré Bolderhey’, wordt hem gezegd. Nu hij werkelijk Fré is geworden, lukt het hem weg te fietsen naar de stad. Hij voelt nu, dat het uur der beproeving nabij is. Hij begeeft zich naar het huis van de familie Bolderhey, gaat de trap op en ziet op zolder de Jochems, de twee kleedbustes. Juist op het moment dat hij een van de Jochems wil kussen, verandert die in Cecily en pakt hem beet. Hij is nu plotseling weer zichzelf, Eddie Wesseling dus. Cecily zegt, dat ze jaren op hem heeft gewacht. Van Fré Bolderhey voelt hij zich nu verlost. Zij omarmen elkaar en trouwen. Cecilys voorhoofd is nu mooi en recht geworden. Ze kleedt zich nu voor hem uit. Hij schrikt van haar verblindend naakt en begint de afdaling in een nieuwe wereldruimte. Door een mes wordt hij in tweeën gesplitst. Hij ziet weer het landschap dat hij vanaf het plat van de leeszaal had waargenomen.
Symbolische Annotatie: Eddie ontmoet een vrouwtje (pag. 189), dat veel overeenkomst vertoont met de grote moeder, zoals die door Jung wordt beschreven. Die vormt een derivaat van het moederarchetype.Ga naar voetnoot61 | |
[pagina 277]
| |
Dit derivaat bezit zowel negatieve als positieve kanten. Zijn drie essentiële eigenschappen zijn goedheid, hartstocht en duisternis. De grote moeder vormt ook de grondslag voor het moedercomplex, waarop in de vorige hoofdstukken gezinspeeld werd. Dat duidt al op de negatieve rol van Eddies moeder. Ze vraagt nu aan hem: ‘Wou je graag naar binnen, lekkertje?’ (pag. 189). Dat doet denken aan het gedrag van een prostituée. De grote moeder is inderdaad onder meer een hoer. Haar voorliefde voor pelsboa's duidt op haar sexuele roofdierkarakter. Dat herkent men ook als ze bij de zee komt: ‘thans was deze begerigheid verworden tot een loerend hunkeren’ (pag. 195). Ze heeft ook haar positieve kanten, bijvoorbeeld het beschermende: ‘Dus je hebt het moeilijk. Dan moet je bij mij zijn. Ga je mee schat?’ (pag. 190). De grote moeder is thuis in de duisternis van het onbewuste. Ze stelt Eddie voor naar huis te gaan (pag. 190). Dat blijkt de beruchte oceaan te zijn. Alles bij elkaar genomen vormt de grote moeder een bedreiging. Ze vertegenwoordigt de destructieve krachten van de schaduw. Ze dreigt Eddie de zee in te trekken (pag. 194), m.a.w. hem te doen ondergaan in het onbewuste. ‘Ik wil met mijn eerstgeboren zoon in zee zwemmen’ (pag. 195). Eddie ziet het gevaar in en rukt zich van haar los (pag. 196). Ze blijkt van porselein te zijn geworden. Hij slaat haar in stukken. Dit beeld slaat op de realiteit in de roman, namelijk het breken van de porseleinen poppetjes van de etagère van Eddies grootmoeder. Het overwinnen van de grote moeder is een belangrijk feit. Zij had immers regressieve neigingen kunnen bewerkstelligen, die natuurlijk het individuatieproces te niet zouden hebben gedaan. Die belangrijkheid wordt geaccentueerd door het tijdstip: twaalf uur. Dat getal heeft een archetypisch aspect. Het duidt aan, dat de belangrijkste taak is volbracht. (Ditzelfde bij de twaalf werken van Hercules.) Nu staat in principe de weg voor een normale ontwikkeling open: ‘En dat hij (Fré Bolderhey) gered kón worden, daarvoor stond de dood van het porseleinen poppetje borg.’ ‘... zijn moeder was bang voor Fré Bolderhey geweest ...’ (pag. 197). Eddie gaat nu Fré redden uit de Irrenanstalt (pag. 200). De vraag is nu, waarvan dit redden een voorstelling is. De overwinning van de regressieve neigingen vindt men terug in de mythologische strijd tussen de held en het monster (als uitbeelding van het individuatieproces). De held moet zich realiseren, dat de schaduw bestaat en dat hij hier kracht uit kan putten. (I) Hij moet vervolgens met de destructieve krachten ervan tot een vergelijk komen, wil hij schrikwekkend genoeg worden om de draak te overwinnen. (II) Bovendien moet het ego zijn | |
[pagina 278]
| |
schaduw assimileren voor het kan zegevieren. (III)Ga naar voetnoot62 Welnu, dat is hetgeen hier gebeurt. Eddie is zich, door in zijn onbewuste door te dringen (het dansen als een beer), van zijn schaduw bewust geworden. Vanaf dat moment kon hij de strijd tegen de grote moeder beginnen: ‘Luister Fré! Ik ben je komen redden, en ik heb mijn moeder voor je vermoord.’ (pag. 200) (I) Eddie overwint de destructieve krachten door met zijn moeder af te rekenen: ‘En dat hij gered kón worden, daar stond de dood van het porseleinen poppetje borg voor.’ (II) Eddie wordt gelijk aan Fré. Hij wórdt Fré (pag. 212). Zijn ego heeft dus de schaduw geassimileerd. (III) Dat is de redding van Fré Bolderhey. Daar duidt ook de titel van dit hoofdstuk op: ‘Het offer’. Eddie offert zich op voor zijn schaduw door gelijkwording, door assimilatie. Hij redt Fré, om zich in een later stadium weer van hem te kunnen bevrijden. Dat laatste is noodzakelijk om zich te kunnen verenigen met de anima.
Nu de betekenis van deze redding in de grote lijn van de roman. Ze was voorwaarde voor de bevrijding. Daaronder verstaat Jung in dit verband het zich bevrijden van een levenspatroon dat de weg naar een rijpere fase in de ontwikkeling belemmert. De redding, m.a.w. de assimilatie van de schaduw, is in Eddies ontwikkeling dus van doorslaggevend belang. De vordering van het individuatieproces wordt veraanschouwelijkt: Eddie gaat naar de zolder toe (pag. 216). Daar treft hij de Jochems aan, de twee kleedbustes. Een ervan omhelst hij. Dat betekent een verkeerde keuze. Hij had moeten kiezen voor de mannelijkheid, het intellect: Vincent met zijn twee auxiliaire krachten. Hij kiest nu echter voor de schaduw en diens twee gebrekkige auxiliaire elementen, het zieke deel van zijn persoonlijkheid: Fré Bolderhey en de twee Jochems. Voor de laatste maal tracht de anima hem te redden: hij wordt weer zichzelf, Eddie Wesseling (pag. 219), maar opnieuw doet het schrikwekkend beeld van de sexualiteit alles te niet: ‘Daar verschrikte hem haar verblindend naakt vlak onder zich; hij gilde; hij had het gevoel over een weke, rode drempel te struikelen; en reeds begon hij de afdaling in een geheel nieuwe wereldruimte, pijlsnel, alsof men hem tussen de sterren had weggesmeten’, (pag. 225) ‘Hij brokkelde en schilferde af, zijn vlees spatte uiteen.’ Dit is de in beeld gebrachte schizofrene fragmentatie en het oplossen van het ik.Ga naar voetnoot63 Dit wordt nog | |
[pagina 279]
| |
eens versterkt door een plastische voorstelling van de betekenis van het woord schizofrenie: ‘Een bitterzoete pijn: reeds was hij in tweeën gesplitst; het mes, dat door hem gleed - een mes in haaivorm, meende hij nog te weten - wrikte de helften van elkaar met bedaarde aanmoedigende schokjes.’ Eddie verenigt zich met de zieke kreeft, die gedoemd is in de oceaan te blijven; nooit meer zal hij het land nog kunnen beklimmen.
Opmerkingen: Uitgangspunt bij onze toelichting is steeds geweest, dat hetgeen Eddie Wesseling in zijn hallucinaties waarneemt, projectie is van zijn eigen psychische verschijnselen. Dit wordt in het boek zelf ook gezegd: ‘Al die dingen, die je gezien hebt, die je moest zien, dienden om de krankzinnigheid te voorkomen, doordat ze de afwijkingen als het ware buiten je plaatsten.’ (pag. 161) Na al het voorafgaande zou men zich kunnen afvragen, of het wel mogelijk is deze roman te begrijpen zonder de hulp van de lectuur van Jung. Wij geloven wel, dat dat het geval is; het gaat hier immers om eeuwige symbolen. Het werk van Jung kan echter uitstekend als handleiding dienst doen. Dit brengt ons op de vraag of Vestdijk zelf van Jung gebruik heeft gemaakt. Dat staat volgens ons vast. Een aanwijzing hiervoor buiten de roman vormt al Vestdijks artikel ‘De denktrant van C.G. Jung’.Ga naar voetnoot64 Hij geeft daarin blijk van een grote bewondering voor en gevoel van verwantschap met het denken van de Züricher psychiater. Verder blijkt zijn bekendheid met Jungs theorieën overduidelijk uit zijn ‘De toekomst der religie’.Ga naar voetnoot65 In de roman zelf komen echter niet slechts indicaties, maar ook bewijzen voor. Op de eerste plaats zijn dat de onmiskenbare elementen uit het individuatieproces. Die worden namelijk precies zo beschreven door Jung. Men moet bovendien bedenken, dat Jung de ontdekker is van het individuatieproces in deze vorm. Op de tweede plaats gebruikt Vestdijk een aantal motieven die uitdrukkelijk en frequent bij Jung voorkomen. Dat zijn bijvoorbeeld dat van het kwikzilver (pag. 29), waaraan Jung ongeveer de helft van zijn ‘Symbolik des Geistes’ heeft gewijd, en de associatie van het begrip anima met de Vrouwe van de ridders (pag. 99). Verder leest men op pag. 68 een verhulde definitie van het Jungiaanse begrip van het collectieve onbewuste: ‘het was hem of iedereen dit wist, maar of hij alleen het had ontdekt.’ |
|