Boekbespreking
Dr. E. Klein, A Comprehensive Etymological Dictionary of the English Language, 2 vols. Elsevier Publishing Company, Amsterdam, London, New York, 1967.
Dr. Kleins Etymological Dictionary is in veel opzichten een merkwaardig werk waaraan het niet gemakkelijk is ten volle recht te doen wedervaren. Want het is een enigszins afwijkend werk inzoverre het de etymologieën bevat van een groot aantal woorden van Semitische en Arabische oorsprong, die niet voorkomen in andere etymologische woordenboeken, omdat zij uiterst zelden in het Engels worden gebruikt, en van sommige ervan is het op zijn minst gezegd twijfelachtig of zij ooit zijn opgenomen in die taal. De opname ervan is ongetwijfeld te wijten aan het feit dat Dr. Klein een geleerd rabbi is uit Oost-Europa, die nu in Canada woont. De meeste van zijn bloedverwanten vielen als slachtoffer van de Naziterreur en het werk is opgedragen aan de herinnering aan hen en de andere slachtoffers daarvan.
Het werk verraadt grote eruditie en een uitgebreide kennis van de Semitische en Arabische talen, welke zich echter onttrekt aan het critisch oordeel van recensent.
Een bewonderenswaardig kenmerk van het boek is dat het de etymologieën omvat van honderden termen op het gebied van de natuurwetenschappen, de medicijnen, biologie, zoölogie, architectuur, enz., evenals van talloze eigennamen, en zoals reeds gezegd, van tal van woorden van Oosterse oorsprong.
De schrijver heeft zich gespecialiseerd in de Semitische en Romaanse talen en in de etymologieën wordt veel aandacht geschonken aan de verwante woorden in de andere Indo-europese talen.
Dat de schrijver van een etymologisch woordenboek van het Engels niet in die taal gespecialiseerd is, is op zichzelf natuurlijk een eigenaardige zaak en dit heeft dan ook geleid tot de zwakke zijde van het werk, nl. de specifieke ontwikkeling van de woorden in het Engels zelf. De schrijver is zich blijkbaar niet bewust dat hier problemen liggen die op adequate wijze moeten worden verklaard of althans behandeld. Zo wordt bv. Modern Engels to carve afgeleid van Oudengels čeorfan [tšeorvan], maar de k in MoE carve vindt geen verklaring. Evenzo blijft de [e] in MoE knell onverklaard tegenover de [y] in OE cnyll. MoE to lie wordt afgeleid van OE licgan [lidžan] en to lay van OE lecgan [ledžan], maar dat de MoE vormen afgeleid moeten worden van OE vormen zonder geminaten, zoals de 2e en 3e pers. enkelv. ligest, ligep; legest, legep, waarin de g staat voor [j], wordt niet vermeld. Hetzelfde geldt voor MoE to say en to buy.
Een andere eigenaardigheid is dat de schrijver voor de betrekking tussen de reflexen van eenzelfde etymon in de diverse Oudgermaanse dialecten dezelfde term gebruikt als voor woorden die op geheel andere wijze verwant zijn, nl. ‘related to’. Zo bv. s.v. lief: OE leof ... rel. to OS liof, [etc.] and to OE lufu.
In veel gevallen zijn de opgenomen woorden in het MoE verouderd, zo bv. cleanser, clarin, heaume en behoren dus eigenlijk, indien ze al opgenomen worden, te worden voorzien van een aanduiding ‘obsolete’ of ‘archaic’. Het laatste woord wordt bovendien ten onrechte regelrecht afgeleid van OF helme, terwijl het afstamt van de latere Franse vorm heaume. In bepaalde gevallen had de etymologie