Forum der Letteren. Jaargang 1968
(1968)– [tijdschrift] Forum der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
In memoriam Herman UyttersprotOp dertien november van het vorige jaar overleed, achtenvijftig jaar oud, het lid van de redactieraad van Forum der Letteren Herman Uyttersprot, gewoon hoogleraar in de Duitse literatuur en ‘de geschiedenis der voornaamste moderne letterkunden’ aan de universiteit te Gent. Deze tweevoudige leeropdracht markeerde zijn wetenschappelijke werkzaamheid. Zijn eerste grote studie uitgegeven na de tweede, hieronder vermeld, betrof de ontvangst, het succes en de invloed van Heine's werken in de Nederlanden.Ga naar eind1. Uyttersprot gaf daarin blijk van een helder inzicht in de functie van dit klassiek comparatistische genre. Het boek is nl. een belangrijke bijdrage tot de kennis van het karakter van postromantiek en biedermeier in de lage landen en tevens van de verschillen die er tussen Nederland en Vlaanderen met betrekking tot beide literairhistorische verschijnselen bestaan. Uyttersprot begreep op welke wijze de vergelijkende literatuurgeschiedenis het inzicht in de aard en ontwikkeling van een nationale literatuur kan verdiepen. Zijn studie over Heine en de Nederlanden heeft bovendien de verdienste goed leesbaar te zijn. Het is tot op heden het beste werk over dit onderwerp. Een tweede klassiek literairhistorisch genre beoefende Uyttersprot met zijn grote studie over Heinrich von Kleist.Ga naar eind2. Daarin behandelde hij de persoon en het werk van deze Duitse schrijver in hun onderlinge relatie door de grondtrekken van Kleists natuur op te sporen en vervolgens na te gaan hoe zij zich in het werk weerspiegelen. Zijn onafhankelijkheid als onderzoeker bewees hij door de wijze waarop hij gebruik maakte van de Kleiststudies, geschreven door Gundolf en Korff, en door de opvatting, dat het beeld van een auteur niet zonder meer behoeft te worden ingepast in de literaire periode die de literatuurgeschiedenis aanwijst. Zijn Kleist is een outsider die Sturm und Drang, Romantiek en Klassiek in zich verenigt. Daar staat tegenover dat in zijn beschrijving van de psychische fasen, die zijn sujet achtereenvolgens doorloopt, alles haarfijn ineen moet sluiten, het één onontkoombaar en regelrecht uit het ander volgt, zodat een bijna griezelig volmaakt beeld ontstaat, met grote overtuigingskracht opgebouwd, maar in merkwaardige tegenspraak met het respect, dat Uyttersprot gevoelt voor het ‘geheim’ dat Kleist tenslotte ook z.i. moet blijven. Naar taal en stijl is het boek tamelijk verouderd. Aan een studie als deze kan men goed aflezen wat er sinds de jaren veertig ten aanzien van een dergelijk wetenschappelijk onderzoek is veranderd. Ook voor Uyttersprot veranderde. Want in de jaren die | |
[pagina 2]
| |
volgden op de publikatie van beide bovengenoemde werken heeft de Gentse hoogleraar zich in het bijzonder toegelegd op literatuuronderzoek door middel van compositorische analyse, kennis van het literaire denken van de dichter of schrijver wiens werken objecten van zijn studie vormden, en kennis van de functionele achtergrond der literaire teksten. En hij heeft deze werkwijzen meer dan eens in dienst gesteld van de bestrijding der mythe in de literatuurgeschiedenis, met name van die welke zich hadden gevormd over het werk van Kafka en Van Ostaijen. Uyttersprot maakte naam met zijn onderzoek naar de samenstelling van Kafka's verhalen en romans, in het bijzonder die van Der Prozess en Amerika.Ga naar eind3. De uiterst verwarde compositie van deze boeken moest, naar het oordeel van velen, bewijzen, dat Kafka de verbeelding van de idee chaos had nagestreefd. Op grond van een nauwkeurig onderzoek rekende Uyttersprot met deze voorstelling van zaken af. Hij toonde aan dat de chaotische indruk toegeschreven moest worden aan het feit, dat Kafka aan Max Brod zeer onvolledig materiaal had gegeven, een verregaand onvoltooide productie, die soms niet veel meer dan de helft uitmaakte van het geheel, dat de schrijver voor ogen moest hebben gestaan en die het bekende verbod van publikatie rechtvaardigde. De toestand waarin het werk verkeerde, liet voor Uyttersprot een definitieve interpretatie en gevolgtrekkingen aangaande de betekenis van Kafka's oeuvre nauwelijks toe. Brod had, aldus de Gentse hoogleraar, bij de uitgave van het werk met de toestand waarin het zich bevond, weinig of geen rekening gehouden, in het bijzonder niet bij de editie van Der Prozess. Uyttersprot bracht met klem van argumenten voor deze roman en voor Amerika een herordening der hoofdstukken aan, onder aanwijzing van de leemten. Hij meende daarmee tevens een beter begrip te winnen voor de grondstemming van Kafka's werk. Op andere wijze bestreed Uyttersprot de legende dat Van Ostaijen met zijn gedichten chaos en taalontwrichting zou hebben beoogd.Ga naar eind4. Wat men daarvoor hield, bleek onhoudbaar in het licht van het feitenmateriaal, dat Uyttersprot aanvoerde en van zijn onderzoek naar de literairtheoretische opvattingen, door Van Ostaijen gehuldigd. Wat betreft de verheldering door kennis van de niet-literaire achtergrond, zullen degenen die destijds de maandelijkse vergadering van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde bezochten, waarin Uyttersprot de eerste bladzijde van Bezette Stad analyseerde aan de hand van de gebeurtenissen in Antwerpen tijdens de Duitse bezetting gedurende de eerste wereldoorlog, de herinnering bewaren aan een commentaar,Ga naar eind5. die op schitterende wijze aantoonde hoe knap Van Ostaijen elementen der dagelijkse realiteit gebruikte voor de schepping van de literaire werkelijkheid Bezette Stad. Bovendien zullen zij de boeiende spreker gedenken, van wie mocht worden aangenomen dat hij zijn studenten inspireerde. Zijn commentaar op het werk van de Vlaamse dichter bestond niet | |
[pagina 3]
| |
uitsluitend in de levering van feitenmateriaal uit de tijd en wereld waarin Van Ostaijen werkte. Uit de eigen beschouwingen van de dichter over de poëzie werd duidelijk gemaakt, dat Van Ostaijens dichterlijke werkzaamheid strenge gebondenheid, zorgvuldig afgewogen construeren en een nauw samengaan van intelligentie en gevoeligheid inhield. Uyttersprot bezat een bijzondere begaafdheid voor het onderzoek van literaire techniek. Dat blijkt, behalve uit zijn commentaar op het werk van Van Ostaijen, ook uit zijn studie over het episch-historisch theater van Bert Brecht,Ga naar eind6. waarin hij het proces beschrijft van vervreemden naar bevreemden naar discussie naar actie, dat Brecht, die door Uyttersprot getypeerd wordt als een curieus samenstel van dramaturg, theoreticus en prakticus, met zijn episch-historische drama's in gang wilde zetten. Tenslotte mag hier worden opgemerkt dat Uyttersprot in zijn werken meer dan eens met groot gemak en als vanzelfsprekend excursies maakte in de Europese literatuur, waardoor de verschijnselen die hij onderzocht in een brede internationale context werden geplaatst. Zijn grote kennis van die literatuur en zijn bijzondere gevoeligheid voor literaire waarden maakten hem tot een begaafde beoefenaar van de vergelijkende literatuurgeschiedenis. J.C. Brandt Corstius |
|