Ter vervanging van Forum
Wij bereiden ons met een gevoel van sereniteit en versterving op den
dood voor, nu wij de necrologieën lezen, die door intieme vrienden en vijanden
aan ons worden gewijd. Vooral die van onzen goeden vriend
Joh. de Maegt, die zijn naam met zooveel eere draagt,
heeft ons getroost. Wij loochenen niet, dat op ons graf niet van onverdeelde
deugden kan worden getuigd. Wij waren óok maar zondaars. Wij begrijpen dat voor
één keer Joh. de Maegt een Keerzijde de moeite waard heeft geacht. Hij heeft er
anderhalve kolom aan gewijd om ze op alle punten te bevestigen. Overigens heeft
hij een stillen traan gestort, omdat plaatsgebrek hem heeft belet Forum zoo goed als de Vlaamsche Gids te
behandelen, alhoewel overwegingen over de kortheid van het leven hem af en toe
aanleiding waren om den blik op belangrijke geesteswaarden te slaan en van
Forum af te wenden. Voor een necrologisch afscheid nochtans
werd kost wat kost plaatsruimte geschapen. Hiermede is wat wij als een
smartelijk onrecht beschouwden aan ons goed gemaakt. Wij nemen afscheid met de
woorden uit een beroemde ballade:
Frères humains qui après nous vivez,
N'ayez les cuers contre nous endurcis...
Reeds is het ons ijl te moede. Van de andere zijde van alle goed en
kwaad blikken wij op de plek van Forum, die weldra leeg zal
zijn en waar nu plaats is voor een blad, waarvan Joh. de Maegt in onze
necrologie het programma heeft geschetst:
Een blad waarin journalistiek-letterkundig, d.i.
zakelijk, levendig en aktueel, alle onze kunstuitingen worden besproken -
muziek, film, radio, dans inbegrepen; waarin we zouden ijveren voor zuivere
taalvormen, voor verspreiding van het algemeene Nederlandsch, zouden strijden
tegen de toenemende klankverdoffing van onze taal in Noord en Zuid; waarin we
het dilettantisme zouden aanmoedigen in den ouden vorm, ook weer terug zouden
voeren tot beoefening en zoo tot begrip van muziek en kunstdans, die zoo
deerlijk in 't gedrang komen door radio en ‘jazzhot’...
Nu onze stoffelijke gedaante ons weldra zal ontvallen wordt er inkeer
over ons vaardig. Te laat, te laat voor ons. Wij kunnen slechts, uit ons
vagevuur, met instemmende gebaren en verstorven mond beduiden: - ‘Het is goed
te strijden, maar dan ook energiek te strijden, voor wezenlijke waarden, tegen de toenemende
klankverdoffing van onze taal en voor een deugdelijk
dilettantisme, met verwerping van alle critische methoden, die luiaardij
kweeken bij den lezer en er hem niet voor hoeden de schoonheid, die in elk werk
schuilt, achteloos voorbij te gaan. Ja, waarom niet de oude Kamers