Over echtelijke liefde
Ernest Claes is een gelukkig man. Niet alleen is hij een
der meest gelezen auteurs van alle Nederlanden, en daarbuiten vertaald en
gevierd. Zijn goed humeur is onder de gedaante van den Witte verfilmd. Ik weet
niet hoe het gesteld is met zijn succes bij de vrouwen. Maar zeker is het dat
hij succes heeft bij zijn eigen vrouw. Niet iedereen kan hem dat nazeggen.
Ernest Claes en
Stephanie Claes-Vetter vormen een voorbeeldig litterair
huwelijk. Het is een klassieke gemeenplaats wenschen te uiten voor betere
intellectueele betrekkingen tusschen Noord en Zuid. In de practijk komt daar
meestal heel weinig van in huis. Ernest en Stephanie hebben echter dit probleem
in de echtelijke liefde opgelost. De intellectueele betrekkingen tusschen hen
beiden zijn goed. Een man bekent zooiets niet gauw. Als een vrouw echter uit
het hart spreekt dan mag men haar gelooven.
Mevrouw Stephanie Claes-Vetter had de gewoonte aangenomen in interview
en geschrift haar liefde in den negatieven zin te uiten, zonder dat ooit iemand
zich daarin vergissen kon: zij sprak over Ernest met hoofdschudden en zuchten,
maar men moest geen buitengewoon scherpzinnig verstaander zijn om te begrijpen,
dat zij op tijd en stond wel weer streelend de hand liet spelen door zijn
sierlijken baard. Nu hebben zich twee feiten voorgedaan, die Stephanie hebben
genoopt op positieve wijze haar echtelijke liefde te betuigen en de belangen
van het gezin te verdedigen: de Standaard heeft haar opgedragen een reportage
te schrijven over ‘Uilenspiegel leeft nog’ en daar bestaat ergens een andere
vrouw, Jeanne de Bruyn, die over de buiten-opnamen van den nieuwen Vlaamschen
film haar meening heeft gezegd. Het is een zeldzaam verschijnsel in de
Vlaamsche litteratuur, dat twee vrouwen strijden rond een auteur. Jeanne en
Stephanie zitten elkaar in de haren terwille van Ernest. Ik zei dat Ernest
Claes een gelukkig man is.
Het meest touchante nochtans blijkt mij te zijn het thans onverholen
getuigen van Mevrouw Claes-Vetter voor haar echtgenoot. Zij toont zich niet
alleen ingenomen met haar ‘heer ende meester’, hoofd van het gezin. Een vrouw
die liefheeft vergenoegt zich zelden met het verdedigen van haar echtgenoot: er
bestaan geen andere mannen voor haar, tenzij slechte, en die valt ze aan.
En zoo heeft zij in een eerste artikel van haar reportage, waarin zij
discreet genoeg was geen enkele maal den naam Ernest of Claes te noemen,
geschreven over den ‘tweeden Vlaamschen film’, Vlaamsch naar den geest, ‘die
toevalligerwijze gemaakt werd door een schrijver, die eveneens de stof leverde
voor den glorieuzen Brussel-veroverenden “Filasse”’ en over den Witte, ‘den
held, die eenig