jaagd. Het maakwerk, naar veilige recepten, de lol van
dorperige kwasten in gefingeerde avonturen is hun genoeg.
Ik schreef den naam Pieter Breughel neer, dien de Lierke-Plezierkes
met hun vereering, hoe oprecht ze ook weze, verminken. Daar hebt ge nu het
genie, dat de hoogste vermogens van levensinzicht en menschenkennis, de
bitterste gevoelens in den gulsten en meewarigsten lach, het pregnantste
natuurgevoel met de drolligste intelligentie, - kortom met het meest geest
heeft uitgedrukt. Van den man met het dramatisch levens- en ruimtegevoel, van
den oolijkaard met opstandigen drang en in smart gedrenkt sarcasme, van den
Vlaming in wiens locale grollen en lollen het universeele leefde, onthouden zij
de vestimentaire kleur en het doen van het gevoeg in 't openbaar. Wat de lol
grootsch en wrang maakt en haar een inhoud verleent, de scherpe en indringende
visie op den mensch en zijn samenleving, ontbreekt aan de Lierke-Plezierkes ten
eenemaal.
Op zijn best ontspruit hun lol uit wat kleurige zinnelijkheid en
gemoedelijkheid. Goed en kwaad concipieeren zij in een primairen staat en
gieten zij willekeurig en conventioneel in eenige argelooze harten. Overspelige
vrouwen worden plots zedepredikend braaf. Moeders verliezen haar kinders en
trekken op Italiaansche pleizierreizen, - helaas, zonder de verontschuldiging
van onmetelijke menschelijke lichtvaardigheid of een welbewust cynisme.
Verloopen zoons zijn er als lammeren, die met een klaverbloem braaf worden
gehouden, en op hun misslagen wordt met fratsen gereageerd. Hoe mateloos ver
zijn wij weg van den subtielen monkel, die het verhaal
Mejuffer Symforosa, verhaal in kleurige prenten,
terzelfdertijd zoo gevoelig en guitig maakte. Hoe mateloos ver staan wij af van
Het Kindeke Jezus in Vlaanderen en van
Pallieter, die dan toch op het zinnelijk plan tot
een levende entiteit is uitgegroeid.
Bij Antoon Thiry is het nog erger. Zijn
Zevenslager, naneef van de
Witte, is een platvloersch boek. De verhouding
van een auteur tot zijn personages onthult op de