| |
| |
| |
Nederland
| |
| |
Lorenzo en Mabel
Het is voor een vrouw meestal moeilijk in een zelfbekentenis
volkomen eerlijk te zijn. Onwillekeurig streeft zij er naar de rol die zij in
een bepaalde geschiedenis gespeeld heeft mooier en belangrijker te doen
schijnen dan die in werkelijkheid is geweest. Haar fantasie eenmaal aan het
werk gezet schrikt voor een kleine, en soms zelfs voor een groote,
onwaarschijnlijkheid niet terug en dompelt menschen en gebeurtenissen in een
romantische atmosfeer, die in de werkelijkheid volkomen heeft ontbroken.
De uitzonderingen op deze algemeene regel waren tot voor een tiental
jaren betrekkelijk weinige; en weinige zijn zij gebleven al is sinds eenige
tijd de mode veranderd, en al zijn de ‘eerlijke’, de alles uitbiechtende
vrouwen aan de orde van den dag. Met zulke vrouwen, die van de eerlijkheid een
levensprincipe hebben gemaakt en zichzelf en de waarheid aan iedereen naakt
presenteeren, moet men bijzonder voorzichtig zijn. Het gevaar een uiterst
tendentieus beeld van de werkelijkheid voorgezet te krijgen is hier grooter dan
elders, zelfs al is de al of niet bekoorlijke vertelster zeer te goeder trouw.
Bovendien is het in zoo'n geval veel moeilijker de waarheid te onderscheiden en
de feiten in hun juiste licht te zien. Onwillekeurig neigt men er naar de
steeds met zooveel aandrang vooropgezette wensch tot volkomen eerlijkheid
geloof te schenken, terwijl in de meeste gevallen achter deze zoo sterk
betoonde wil tot eerlijkheid zich een algeheele onmogelijkheid verbergt om de
dingen, zij het maar één oogenblik, niet door eigen oogen te zien en een ander
recht te laten wedervaren.
Lorenzo in Taos, het boek waarin Mabel Dodge haar
levensfragment met Lawrence door talrijke documenten geschraagd
waarheidsgetrouw wil weergeven, lijkt mij een eigenaardig en belangrijk
voorbeeld van zulk een tendentieuse zelfbekentenis. Belangrijk en om de figuur
van Lawrence, die hoe dan ook als partner hier de hoofdrol speelt, en om Mabel
Dodge zelf, die verre van een uitzondering te zijn, zooals zij zelf gaarne
denkt, tot een type be- | |
| |
hoort, die in de Angel-Saxische landen
evenals in Nederland veelvuldig voorkomt. Zulk een vrouw levendig en
overtuigend weer te geven is zelfs voor een knappe romanschrijver een bijna
ondoenlijk werk. De moeilijkheden die hij daarbij heeft te overwinnen zijn
talrijk en van subtielen aard. Voornamelijk omdat ook hier alles op een juist
aanvoelen van de kleine nuances aankomt, terwijl het lastig is deze te
onderscheiden en tot hun waarde te laten komen, waar alle gevoelens en
overtuigingen hartstochtelijk fel betuigd worden. Terwijl voorts een
psychologische intuitie vereischt wordt die zich noch in het gunstige, noch in
het ongunstige door het oogenschijnlijke laat beïnvloeden. Een vrouw als Mabel
Dodge wekt m.a.w. bij enkele menschen een onberedeneerde sympathie, bij de
meesten een bewuste antipathie; beide gevoelens zijn dan zoo sterk dat het
schier onmogelijk is bij het teekenen of beoordeelen van haar figuur zich er
aan te onttrekken. Aan de vrouw, die ik gemakshalve Mabel zal blijven noemen
kan men ‘een groote persoonlijkheid’ niet ontzeggen. Deze ‘persoonlijkheid’
komt, afgezien van een in het oog vallende verschijning hier op neer, dat Mabel
een sterke wil heeft die zij opdrijft door haar steeds zonder omwegen
nadrukkelijk te verklaren en op den voorgrond te stellen. Een ongewone
lichamelijke energie maakt het mogelijk deze wil zegevierend op te leggen aan
anderen die lichamelijk of psychisch gekortwiekt, niet de kracht vinden om zich
ronduit er tegen te verzetten. Deze wil wordt op haar beurt in dienst gesteld
van een toomelooze eerzucht, die in het karakter van Mabel de beheerschende
hartstocht is, des te sterker naar mate zij nooit bekend wordt en zelden zelfs
zichtbaar, bedolven als zij is onder een steeds dikker wordende laag van goede
bedoelingen, geestelijke interesse en algemeene menschenmin. Het hopelooze van
het geval is dat ofschoon zij in den grond onwaar is, zij geen oogenblik zich
er van bewust wordt en te goeder trouw meent slechts voor de goede bedoelingen
te strijden en voor de anderen te leven, en aldus een arm miskend wezen te
zijn, die buiten haar schuld lijden moet door het onrecht dat anderen
| |
| |
haar voortdurend aandoen. Van haar eigen meerderheid in alles en
tegenover vrijwel iedereen is zij daarom overtuigd omdat het haar toeschijnt
dat het leven zelf haar dagelijks opnieuw deze superioriteit bewijst. Dit wordt
hoofdzakelijk veroorzaakt door het feit dat haar intelligentie het haar
mogelijk maakt de tekortkomingen en de gebreken der anderen waar te nemen,
zonder dat zij er evenwel toe komt zich zelve ooit critisch te beschouwen. Ik
heb een Mabel eens hooren zeggen: ‘Mijn moeder zeide mij immer: Kijk om je
heen, alle vrouwen zijn keukenmeisjes, jij bent een koningin’. Zij zeide dat op
de argeloos eerlijke wijze Mabel eigen; wie het hoorde dacht aan een
herinnering aan de kinderjaren en was eerder bekoord door zooveel eenvoud dan
wel getroffen door zulk een zelfingenomenheid. Maar haarzelve was het ernst,
zonder er zich geheel bewust van te zijn stond zij in het leven als een
koningin, die op alle andere vrouwen als op haar mindere neerzag; kwam zij
toevallig over hen te spreken dan sprak zij evenals Mabel Dodge over ‘die
wijven’, met deze term de afstand aangevende die er is tusschen een superieur
wezen als Mabel, die alleen voor het wel van de menschheid op deze aarde is, en
de in het bevredigen van hun kleine ijdelheden en instincten opgaande
vrouwelijke wezens.
De sexualiteit speelt natuurlijk ook hier een rol. Mabel ontkent
geen oogenblik dat het sexueele probleem voor haar bestaat. Zij heeft in haar
leven vele avonturen gehad, en zij is er zich van bewust ook in dit opzicht aan
een man bijzonder veel te kunnen geven. Waar zij thans echter tot de volkomen
ontplooiing van haar persoonlijkheid gekomen is, stelt zich dit probleem voor
haar principieel anders dan voor de andere vrouwen, ‘de wijfjes’. Deze laatsten
beoogen slechts een man te bekoren om in de vereeniging met hem voor zich zelve
en hoogstens nog voor de man in kwestie genot en bevrediging te vinden. Wanneer
Mabel zich echter met een man te slapen legt verricht zij een daad van
beteekenis, waarvan zij gunstige resultaten voor het wel van de menschheid
verwacht. Dit | |
| |
mag stout klinken, het is in volkomen harmonie met
de overige uitingen van Mabels wezen. Volgens haar eigen steeds opnieuw
herhaalde betuigingen heeft zij nooit bij een daad of bij een onderneming haar
eigen belang op het oog, zij denkt steeds aan het wel van de anderen, zij denkt
en spreekt steeds van ‘het geheel’. Dit ‘het geheel’ is een ander van die
gevaarlijke termen, wiens beteekenis niemand precies vermag aan te geven,
terwijl zij toch een zoo groote rol spelen in het leven van Mabel. Want het is
het voortdurend aanwenden van een terminologie als deze, dat het haar mogelijk
maakt zich zelve in den waan te laten dat zij niet als de andere vrouwen de
bevrediging van haar egoïsme en kleine ijdelheden najaagt. Wanneer Mabel zich
dus aan een man geeft, dan doet zij dat ‘terwille van het geheel’. ‘Het geheel’
zijn hier de Roodhuiden uit het dal van Taos, waartoe Mabel sinds haar huwelijk
met den hoofdman Tony Luhan behoort. Zij wilde dat Lawrence door haar
geïnspireerd een boek zou schrijven waarin hij de aandacht van de geheele
wereld zou vestigen op het dal van Taos en op de superioriteit van zijn
bewoners.
Het spreekt van zelf dat een man, al stemt hij er in toe zich met
haar te vereenigen, slechts in zeer zeldzame gevallen een dergelijke
quasi-altruïstische opvatting van de liefde deelt. Vandaar een eindelooze rij
misverstanden, wrijvingen en hevige conflicten, die onafscheidelijk verbonden
is aan iedere intieme ontmoeting van Mabel met een man. Vandaar ook dat al deze
verhoudingen met zoo'n groot enthousiasme en met een zoo luid verkondigd
idealisme begonnen immer op de jammerlijkste manier eindigen en bij beide
partijen een bitteren nasmaak laten.
In het geval Lawrence - Mabel Dodge kunnen wij een voorbeeld zien
van een dergelijke verhouding. Hoe ver deze verhouding in werkelijkheid moge
zijn gegaan is achteraf heel moeilijk vast te stellen; het is tenslotte gezien
de beide partners ook van minder belang. Kenmerkend is dat Mabel deze
verhouding gewild heeft, en alle haar ten dienste staande middelen heeft
aangewend om haar wil door te zetten; terwijl Lawrence, ofschoon hij een
instinc- | |
| |
tief verzet in zich voelde toch geëindigd is met voor haar
te zwichten, en geheel voor haar gezwicht zoude zijn zoo Frieda, zijn vrouw,
hem niet op een gewelddadige wijze van de zijde van Mabel weg gesleurd had.
Mabel Dodge legt haar kaarten bloot op een wijze die geen twijfel meer mogelijk
laat omtrent haar bedoelingen.
‘Ik geloof dat het oogenblik gekomen is, Jeffers (zoo heet de nieuwe
uitverkorene tot wien zij zich schrijvend richt), om je zonder omwegen maar te
zeggen wat ik van hem verwachtte. Ik wilde zijn geest bekoren om hem te dwingen
bepaalde dingen voort te brengen. Ik wilde hem niet terwille van mij zelve
aantrekken, zooals de vrouwen die een man begeeren. Het contact met hem gaf
geen enkel physiek genot. Hij was te droog en niet zinnelijk genoeg, en,
werkelijk, hij had voor mij geen enkele physieke bekoring. Maar ik wilde op
kunstmatige wijze, zoo vermoed ik althans, het verlangen naar hem in mij
wekken, de wil hem te hebben, en ik trachtte mijn bloed en mijn zenuwen te
overtuigen dat ik hem begeerde. Zonder de minste beroering, zonder een
lijfsgemeenschap, die mij al mijn illusies zoude hebben ontnomen en mijn
begeerte zou hebben gebluscht, geloofde ik toch in staat te zijn mij voor te
stellen wat het zou zijn een hevige hartstocht voor hem te voelen.
Ik handelde zoo omdat ik instinctmatig wist dat de beste weg om tot
de ziel door te dringen door het vleesch gaat. Ik had zijn ziel noodig, zijn
wil, zijn scheppende phantasie, zijn stralende visie. Om meesteres te zijn van
deze essentieele middelen moest ik zijn bloed beheerschen.’
Deze passage zegt, dunkt mij, duidelijk genoeg wat Mabel wenschte,
hoe zij het wenschte en waarom zij het wenschte. In het licht van deze passage
wordt alles duidelijk, zoowel de zonderlinge handelwijze van Mabel als de
reactie der anderen, die Mabel, overtuigd als zij was van zich zelve en van
haar goede bedoelingen, niet begreep en niet wilde begrijpen. Want het
karakteristieke van dit geval, waar ik in den aanvang op doelde, is dat
niettegen- | |
| |
staande deze bekentenis, niettegenstaande zij toegeeft
dat zij op alle mogelijke wijze trachtte Lawrence voor zich te winnen en
daarbij zoover ging dat zij hem onder het voorwendsel van zonnebaden te nemen
naakt ontving, Mabel verontwaardigd is dat de anderen en vooral Frieda aan de
zuiverheid van haar bedoelingen durven twijfelen, en kwaad van haar denken en
zelfs zeggen. Op haar beurt heeft zij dan geen goed woord voor Frieda over, zij
geeft duidelijk haar minachting voor haar te kennen, rij rangschikt haar onder
de ‘wijfjes’, die slechts voor de physieke kant van de liefde begrip hebben en
geheel opgaan in de materieele zorgen des levens.
Verder nog gaat zij, wanneer zij ziet dat het pleit voor haar
verloren is; zij beschuldigt dan Frieda een verderfelijken invloed te hebben op
het leven en op het werk van Lawrence, en de eerste oorzaak er van te zijn dat
hij niet vermag een volmaakt kunstwerk te scheppen boven zich zelve uit. De
kleine egoïste materieele Frieda is de groote Lawrence niet waard, zelfs de man
Lawrence is de kunstenaar Lawrence niet waard, alleen zij Mabel, de superieure
vrouw is in staat ‘de groote Lawrence’ te begrijpen, beter dan hij zelf nog te
weten wat goed voor hem is, en wat hij als kunstenaar aan de wereld zou kunnen
geven. Als Lawrence deze superioriteit van haar niet erkennen wil, aarzelt zij
geen oogenblik ook hem te minachten en te beschimpen, en hem belachelijk voor
te stellen als een middelmatige zwakke persoonlijkheid, die de moed mist zich
van den invloed van Frieda te bevrijden.
Ook later, wanneer hun wegen voorgoed uit elkander zijn gegaan, zal
zij hem nooit kunnen vergeven dat hij haar versmaad heeft en haar superioriteit
niet heeft erkend. In haar appreciatie van Lawrence als kunstenaar en als
mensch zal het persoonlijke feit immer de hoofdrol blijven spelen, deze
onmogelijkheid om ooit buiten zichzelve om iets te benaderen en een objectief
oordeel te geven is kenmerkend voor de persoonlijkheid van Mabel. Haar ware
natuur treedt hierin naar voren, de onbegrensde eerzucht en het egoïsme, die
zij zelfs voor zichzelve | |
| |
onder de hoogste idealen en de schoonste
bedoelingen heeft trachten te verbergen, kan niet meer in toom worden gehouden.
Dat zij zich iets tegenover Lawrence zoude hebben te verwijten komt geen
oogenblik in haar op, dat zij hem ongevraagd, en op de meest overbodige wijze,
in een eindelooze rij kleine armzalige conflicten heeft gewikkeld vermag zij
niet te zien, zij blijft aan dat ééne vasthouden, en het herhaaldelijk betuigde
respect voor de persoonlijkheid van Lawrence blijkt tenslotte niet te
existeeren.
Zoo is Mabel in haar ware gedaante, een in laatste instantie zeer
gevaarlijke vrouw, omdat zij de hoogste doeleinden vooropstellend, alles en
iedereen aan haar egoïsme en aan haar eerzucht onderwerpt. Gevaarlijk omdat
haar aanwezigheid in het leven van een man altijd onrust, misverstanden,
intrigen en strijd beteekenen zal, en onvermijdelijk tot negatieve resultaten
zal voeren.
Mabel Dodge heeft in Lorenzo in Taos een goed
gelijkend en levenswaar portret van zich zelf geteekend. Het spreekt echter van
zelf dat dit alles ons minder belang zou inboezemen zoo Lawrence niet haar
partner zou zijn, degene die met en naast haar de hoofdrol speelt. Wat zij zelf
over Lawrence te zeggen heeft, is misschien van minder belang, maar het beeld
van Lawrence dat uit de bladzijden van haar boek naar voren treedt, is toch wel
merkwaardig, vooral waar het welbeschouwd volkomen overeenstemt met het beeld
dat wij bij het lezen van zijn romans van den schrijver zelf hebben gekregen.
Het is daarom onzinnig om klachten te gaan slaken over ‘de arme Lawrence’, die
na zijn dood nog verontrust wordt door het geschrijf van hysterische vrouwen.
Onzinnig omdat dit geschrijf volkomen beantwoordt aan een realiteit, die
Lawrence gedurende zijn leven zoo heeft gewild, waaraan hij zich althans nooit
heeft kunnen onttrekken. Deze realiteit heeft bovendien niet alleen betrekking
op zijn persoonlijk leven, maar ook op zijn werk, zij houdt ten nauwste verband
met de atmospheer, die ons van Sons and Lovers tot
Lady Chatterley's Lover uit al zijn boeken tegenkomt.
| |
| |
‘Het is onmogelijk over Lawrence te schrijven anders dan over
Lawrence als kunstenaar. Hij is in de eerste plaats kunstenaar geweest, en het
feit dat hij een kunstenaar was, verklaart een leven, dat zoo men het vergeet
vreemd en onbegrijpelijk kan toeschijnen.’ Zoo schrijft Aldous Huxley in zijn
inleiding tot de ‘Letters of D.H. Lawrence’. Huxley die Lawrence goed heeft
gekend, en voor zijn werk steeds eerbied en sympathie heeft gehad, stelt
hiermede de eenheid van de kunstenaar en de mensch in Lawrence voorop. De
kunstenaar verklaart den mensch, zegt Huxley; dat is waar, maar het omgekeerde
is evenzeer waar, de kunstenaar Lawrence kan in enkele van zijn meest
merkwaardige uitingen slechts door den mensch Lawrence worden verklaard. Van
belang is in ieder geval dat, zoo wij trachten in het geval Lawrence - Mabel
Dodge de persoonlijkheid van Lawrence te onderscheiden en te benaderen, het
niet zoozeer om ‘den man Lawrence’ gaat, als wel om den romanschrijver wiens
belang voor de hedendaagsche letteren tegelijkertijd overschat en onderschat
wordt - in het bijzonder buiten Engeland - omdat men zijn wereld niet kent en
de uitingen van zijn talent, die ten nauwste met deze wereld verband houden
daarom niet of slechts ten deele verstaat. Het ligt niet in mijn bedoeling om
hier bijzonder diepe of origineele dingen over Lawrence te zeggen, veel eerder
zoude ik ‘het probleem Lawrence’ waarover den laatsten tijd zooveel te doen is
geweest, terug willen brengen tot de eenvoudige proporties, die mij toeschijnen
de juiste te zijn. Al is Lawrence als romanschrijver zwak, langdradig en
dikwijls vervelend, toch lijdt het geen twijfel dat hij juist als
romanschrijver een figuur van beteekenis is geweest wiens invloed in Engeland
niet mag worden onderschat. Buiten Engeland had en heeft Lawrence veel, veel
minder te zeggen, vandaar dat zijn al te ijverige bewonderaars in het
buitenland hun toevlucht hebben genomen tot het opstellen van allerlei
ingewikkelde wereldbeschouwingen, wier propheet en voorstander Lawrence in de
eerste plaats zoude zijn geweest. Dat de schrijver zelf geheel onschul- | |
| |
dig zou zijn aan deze opvatting van zijn persoon en zijn werk, zou ik
niet willen beweren, maar het lijkt mij toe, dat zelfs de uitingen die een
dergelijke opvatting van zijn werk zouden rechtvaardigen, zoo niet geheel, dan
toch voor het grootste gedeelte, op rekening moeten worden gebracht van zijn
specifieke instelling tegenover de engelsche wereld.
Met andere woorden gezegd, de functie van Lawrence zou daarom een
geheel engelsche zijn, omdat hij uit Engeland voortgekomen, steeds honderd
procent engelschman is gebleven, des te meer aan de geestelijke realiteit van
zijn geboortegrond gebonden naar mate hij zich daarvan trachtte te bevrijden.
Dit mag klinken als een paradox, maar het is dat geenszins. Het feit dat
Lawrence zijn leven lang tegen de engelsche maatschappij en tegen al haar
opvattingen op religieus, moreel en aesthetisch gebied heeft gestreden, zegt in
dit opzicht weinig of niets. Engeland heeft in de literatuur van oudsher een
traditie van nonconformisme gehad, die in de negentiende eeuw in Shelley en
Byron en tegen het einde der eeuw in Oscar Wilde haar meest beroemde
vertegenwoordigers heeft mogen tellen. Lawrence behoort geheel tot de traditie
van deze nonconformisten, met de onderscheiding dat hij in tegenstelling tot de
meeste anderen een puritein in zijn wezen was en niettegenstaande de
tegenstrijdige invloeden, die later op hem inwerkten diep in een puritein is
gebleven.
Dit puritanisme van Lawrence is in zijn werken een zijner
voornaamste kenmerken, overal komt het tot uiting, en het treft te meer waar
zijn levensvisie, de keuze van de onderwerpen en de wijze van behandeling
oogenschijnlijk met dit puritanisme geheel in strijd zijn. Het is met Lawrence
gesteld als met sommige hollanders, die streng katholiek zijn of theosooph,
maar in iedere geestesuiting hun calvinistische vorming verraden. Lady Chatterley's Lover waarin hij het duidelijkst en het meest
onomwonden zijn standpunt tegenover het sexueele probleem uiteen heeft gezet,
is het boek van een puritein. De eenzijdigheid, de stroefheid, het fanatisme,
de haat tegen ‘het wereld- | |
| |
sche’, de zwaarwichtige ernst, die in
ieder hoofdstuk van dit boek naar voren komen, zijn kenmerkend voor den
puritein. Een puritein is ook Oliver Mellors, de held van dit verhaal, degene
die misschien het best het ideaal vertegenwoordigt van den man zooals Lawrence
had willen zijn.
Tusschen Oliver Mellors en de man Lawrence zooals hij uit
Lorenzo in Taos en uit de Letters of D.H.
Lawrence naar voren komt is stellig een overeenkomst, maar ook een groot
verschil. Hun physieke gelijkenis terzijde gelaten, hebben zij hun
proletarische afstamming gemeen en de mogelijkheid zich op een ongewone wijze
boven hun eigen milieu te verheffen zonder daarom ooit tot een andere klasse
der maatschappij te gaan behooren. Voor Lawrence gaat dit in de practijk niet
geheel op, maar in principe staat hij niet alleen geheel buiten de aristocratie
en de bourgeoisie, die in Engeland de society vormen, maar is ook afkeerig van
de intelligentsia en van de artistieke bohême. Mellors, die een sterk karakter
heeft en uiterst beperkt is in zijn belangstelling voor het leven, speelt het
klaar te leven als een trotsche eenling geheel afgezonderd van de maatschappij.
Lawrence daarentegen, minder sterk en vooral minder homogeen als karakter,
ondanks zichzelve voortdurend gedreven door een intellectueele belangstelling,
en door een behoefte menschen te vinden, die zijn persoonlijkheid als
kunstenaar op waarde wisten te schatten, en zijn overtuigingen zouden deelen,
heeft zich nooit kunnen afzonderen en is altijd en overal geëindigd met zich
aan te sluiten bij de engelsche artistieke en letterkundige bohême, die evenals
‘The British Empire’ tot in de meest afgelegen hoeken van de wereld haar
vertegenwoordigers telt.
De bewuste of onbewuste voorkeur, die Lawrence steeds getoond heeft
voor de engelsche bohême, is daarom een feit van belang omdat het op deze wijze
mogelijk is geweest dat hij niettegenstaande zijn vele omzwervingen en zijn
jaren lange verblijven in andere landen, voortdurend in nauw contact met
Engeland is gebleven en zich nooit los heeft kunnen maken van de banden die hem
aan zijn | |
| |
geboortegrond bonden. De bekrompenheden en de gebreken
van de engelsche bohême waren Lawrence zeer wel bekend, hij laat geen
gelegenheid voorbij gaan om op deze bohême te schimpen en haar belachelijk voor
te stellen. Herhaaldelijk betuigt hij in zijn brieven dat zoo hij veel, al te
veel reist, dat in de eerste plaats is omdat hij de verderfelijke atmospheer
van deze halfontwikkelden wil ontvluchten. Als het daartoe komt wordt hij
echter instinctmatig tot hen gedreven, hij mist de kracht om zooals Mellors
werkelijk buiten de maatschappij te leven, terwijl hij te intrinsiek engelsch
is om zich temidden van een ander volk geheel thuis te voelen.
Zijn avontuur in New-Mexico is in dat opzicht zeer veelzeggend. Hij
gaat daarheen om in het contact met de natuurlijke primitieve Indianen heil en
vernieuwing te vinden, hij raakt echter onmiddellijk verward in de
onverkwikkelijke intriges van Mabel Dodge. Al zijn belangstelling gaat naar
haar, haar omgeving en haar atmospheer uit; de Roodhuiden en het wonderlijke
dal van Taos vormen slechts een kleurige exotische achtergrond. Nog duidelijker
wordt dit wanneer hij zich van Mabel losscheurt, onmiddellijk weet hij andere
engelsche en amerikaansche bohême's aan te halen en om zich te verzamelen;
zelfs zijn verblijf in het oude Mexico brengt hierin geen verandering.
The Plumed Serpent, de groote roman, die hem de
primitieve wereld der Indianen heeft geïnspireerd, is weliswaar geboren uit
zijn verlangen naar een nieuwe maatschappij die gezonder, meer echt en dichter
bij de natuur zou zijn dan de gemechaniseerde maatschappij van de twintigste
eeuw, maar berust in zijn kern toch geheel op de tegenstelling tusschen de
wereld van zijn verlangen en zijn phantasie en de realiteit die hij zelf overal
om zich heen schept. Karakteristiek is in dit opzicht ook de instinctmatige
antipathie die Tony Luhan de Roodhuid tegen Lawrence koestert. Tony is de
primitieve natuurmensch, hij voelt onmiddellijk Lorenzo aan als een vreemde,
die wel het verlangen heeft hem te benaderen, maar de moge- | |
| |
lijkheid daartoe volkomen mist. De gewilde primitiviteit van Lawrence
ergert hem omdat hij haar aanvoelt als een karikatuur van zijn eigen wezen. De
tragedie van Lawrence was in dit opzicht dat hij van een natuurmensch als Tony
nog verder verwijderd was dan van de typische engelsche society man, die hij
verafschuwde.
Zoo Sons and Lovers en Women in
Love de twee belangrijkste en gaafste romans van Lawrence zijn geworden,
moet dit voor een groot deel daaraan worden toegeschreven dat Lawrence in deze
beide boeken geheel zichzelf kon zijn, en menschen en toestanden beschrijven
kon die hem innerlijk aangingen en nabij waren. Ik laat het autobiographische
element van Sons and Lovers en het freudiaansche motief, die
men daarin heeft willen terugvinden thans terzijde; het landschap en de
menschen die de schrijver in deze roman geschapen heeft zijn het landschap en
de menschen van zijn jeugd, beide zijn door en door engelsch. Hetzelfde geldt
voor het omvangrijke en uiterst belangwekkende Women in Love,
dat bij uitstek de roman is van de engelsche intelligentsia en de engelsche
bohême, de wereld waarin Lawrence geleefd heeft, de wereld die hij met zijn
persoonlijke opvattingen stellig beïnvloed heeft, maar wiens invloed hij tevens
heeft ondergaan, de wereld tot wien hij zich met zijn boeken in de eerste
plaats heeft gericht en aan wien hij inderdaad iets, zelfs veel te zeggen had.
Zooveel zelfs dat de waakzame Censor in 1915 The Rainbow, dat
wat thema en personages betreft het dichtst bij Women in Love
staat, in beslag deed nemen.
Het sexueele probleem dat openlijk of bedekt een zoo groote rol
speelt in het oeuvre van Lawrence is eveneens volkomen engelsch in zijn
vooropstellingen en in zijn conclusies. Lady Chatterley's
Lover heeft in Engeland stellig zijn reden van bestaan, maar tot het
intellectueele publiek van het overige Europa heeft het boek weinig te zeggen,
het doet door de overmatige puriteinsche ernst waarmede sexueele details uiteen
worden gezet hier en daar zelfs licht belachelijk aan. Voor een franschman, een
rus of een | |
| |
italiaan bestaat het probleem van Lady
Chatterley's Lover als zoodanig niet, de oplossing die Lawrence aangeeft
is voor hen of te vanzelfsprekend of geheel onbruikbaar. Dit zelfde geldt voor
The Virgin and the Gipsy en in principe voor alle romans en
verhalen van Lawrence, die zich zijdelings met dezelfde kwestie bezig houden.
De strijd die Lawrence met een zoo groote overtuiging gevoerd heeft gold een
opvatting van het sexueele vraagstuk, en in het algemeen een mentaliteit, die
men slechts in Engeland als overheerschend aantreft.
De volkomen scheiding tusschen het sexueele en de overige gebieden
des levens, en de hypocriet-prude opvatting van al hetgeen met sexualiteit te
maken heeft, zoo kenmerkend voor de engelsche letterkunde en het engelsche
leven, zijn een direkt gevolg van het feit, dat de doorsnee engelschman de
sexueele functies op hetzelfde plan zet als de functies der spijsvertering:
noodzakelijke lichamelijke reacties, die men zonder ooit er over te spreken,
zoo discreet mogelijk met inachtneming van alle hygiënische voorschriften in
afzondering verricht. Het spreekt vanzelf dat dergelijke opvattingen de
masturbatie in de hand werken, haar - zooals Lawrence schrijft in een van zijn
brochures - verheffen tot een nationaal systeem van sexueele hygiëne. Hier ligt
volgens hem de eerste en voornaamste oorzaak van de officieele huichelachtige
moraal en tevens van de engelsche gevoelloosheid. Deze beiden wil Lawrence in
den wortel bestrijden, daarom richt hij al zijn aandacht op het sexueele
probleem, dat hij essentieel acht zoo men in Engeland tot een zuiverder en
gezonder moraal en levenswijze komen wil.
Dat wat Lawrence niet zag en niet zien kon, terwijl het ons juist
treft, is dat hij zijn strijd op een typisch engelsch-puriteinsche wijze
gevoerd heeft. Maar dit kon ook moeilijk anders zijn, waar hij als man in zijn
persoonlijk leven zich nooit geheel los heeft kunnen maken van de principes en
de atmospheer van zijn jongelingsjaren. Lady Chatterley's
Lover beschouwende kan men zelfs verder gaan en zeggen dat tegenover het
sexueele probleem Lawrence zijn | |
| |
leven lang een jongeling is
gebleven. Lorenzo in Taos komt deze opvatting bevestigen. Zoo
alleen kan het verklaard worden dat een man als Lawrence die in de volle kracht
van zijn leven stond, en ook als schrijver tot volkomen rijpheid was gekomen,
de aantrekkingskracht van een vrouw als Mabel Dodge niet heeft kunnen
weerstaan, en een tijdlang, zoo niet geheel dan toch ten deele, voor haar is
gezwicht en onder den invloed van haar persoonlijkheid is gekomen. De houding
die Mabel tegenover Lorenzo genomen heeft is die van een oudere vrouw tegenover
een man, die niet alleen in jaren, maar vooral in ervaring haar mindere is. Zij
wilde in zijn leven ingrijpen om hem stuur en leiding te geven, en hem
bevrijden van een band en een invloed, die volgens haar verderfelijk voor hem
waren. Dit is haar niet mogen gelukken omdat die invloed en die band, die van
Frieda, zijn vrouw, uitgingen sterker bleken te zijn dan zij gedacht had,
sterker vooral dan het verlangen naar vrijheid en verandering, die zij in
Lawrence meende te bespeuren.
Het negatieve resultaat doet echter niets af aan de zaak zelve. Het
belang van deze verhouding en dus van dit boek is, dunkt mij, dat beiden den
indruk die men bij het lezen van zijn romans kreeg van Lawrence als mensch
komen bevestigen. Zoo gezien is Lorenzo in Taos een waardevol
document voor het juiste begrip van deze zooveel omstreden
schrijverspersoonlijkheid.
De bedoeling van Mabel bij het schrijven van haar boek is
waarschijnlijk een andere geweest, maar Mabel zal zich er in moeten schikken
dat haar ‘goede bedoelingen’ zooals altijd ook ditmaal door de haar onwaardigen
niet begrepen zijn.
Giacomo Antonini
|
|