Forum. Jaargang 2(1933)– [tijdschrift] Forum– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 202] [p. 202] Hovelingen In 't pronksalon dicht bij de deuren Van het doorluchtig kabinet Staan wij gereed voor elk gebeuren, Bij nacht en ontij, uit den treure, Als voorwerp bij de hand gezet. Wij zijn de spreien en de kanten Om vorst'lijk naakt, en is er vuil Te schelden iemand: de trawanten Vertoonen zich bleek aan het land en Het land merkt weinig van dien ruil. Bij felste zin'lijke vertoonen Eischt men ons bijzijn onbedeeld, Om onze manbaarheid te hoonen, - Of in éen adem te beloonen, Als 't nieuw reeds lokt en 't oud verveelt. Om weer eens sluizen door te jagen, Al is het slet of markiezin - Eén half jaar hoog, dan weggedragen Door naamloos golven: - die 't ons vragen Verwijten óns hun stompen zin. [pagina 203] [p. 203] Sluizen der gunst: ook wíj ontkomen Niet aan hun stuwing, want een troost Wordt ons geboden in de droomen Van een die naar haar val gaat stroomen En nog op 't duiz'lig punt verpoost. Daar slaat de blinde etikette Betoov'rend om in haar boudoir, Verlost, ontremd, en de aigrette Betastend gaan wij ons verzetten Bij 't geuren van 't versmade haar. - Maar eens in talloos wank'le jaren Zijn wij de hoog-herboren zoon; Wij zien in dagen niet elkaar en Tot wij zinkend verder varen Strekt ons het hermelijn tot woon; Altijd veracht en aangewreven, Bedekken onze wapensmet Dan nieuwe velden, en 't gedreven Goud, der schemerlamp omschreven, Beschaduwt ons in 't vorst'lijk bed! S. Vestdijk Vorige Volgende