Forum. Jaargang 1(1932)– [tijdschrift] Forum– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 773] [p. 773] Liefde aan de zee Zij was een aardig-oppervlakkige en egoïste vrouw, haar lijf lag varengroen in schemerdauw der kamer. En een schroeiend leed vervulde mij om deze vrucht, om deze vrouw die, zonder aardsch of hemelsch naakt te zijn, slechts lag ontkleed als een die waagt te zijn wat zij niet is: een minnares. De avond, die een lied is, woei het venster open op de duinen, en de zee bebeukte en bestormde de bres... Ver hoorde ik Scheveningen zeeëzingen, of kreunden donkre dennen op de kruinen? Nog vloog mijn bloed naar hooge vlaggetop, veel vlaggen wappren een galop van waaien in het blauw der lucht... Ik zie zoo ver... Ik zucht: mij sloeg het leven om, een paria... O Holland en Batavia! Een stoomboot danst naar Soekaboemi toe in blauwe wind en witte wolken... Ik geloof niet meer aan deze landen en aan deze volken. maar heb ik nog een jeugd, een jéúgd? [pagina 774] [p. 774] Toen boog ik mij over haar heen en zeide: Tàlita, Koemi - dochtertje, sta op. Want éen wilde dronk dier donkre vreugd die dorstig maakt naar 'n eeuwig meer, verzilt van zee en wind na duizend nachten van vergeefsche vangsten... en ik smeet haar neer - toen zij voorzichtig vroeg en dan in vlaag van angsten gílde om ‘geen kind...’ Verslagen, heb ik mij zeer langzaam aangekleed: het leven stond een kwartier lang stil. Maar toen ik eindelijk mijn hoed opnam, ging alles weer zijn onbegrijpelijken gang: de nachtmaan wierp haar bleeke weelde in 't portaal. Ik ging. Ook zij kwam in het licht en hield mij aan, mij vragend wat mij scheelde, mij zoo snel en hevig had vervormd... En lijdend voor een leven, eeuwiglijk ontwricht, bezag ik haar: een spook, een doode, een lijk dat glimlacht... Toen spoog ik haar in 't gezicht en ben snel, twee treden tegelijk, de trappen afgestormd. Ernest Michel Vorige Volgende