Forum. Jaargang 1(1932)– [tijdschrift] Forum– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 169] [p. 169] De Planter I Er is te veel dat ik niet kan vergeten: Een teeder licht, een rustig huis, Een zomernacht vol sterren en planeten... Sindsdien ben ik meer nergens thuis. Ik denk vooral aan bloeiende nachtschoonen, Laat in September bij de volle maan, In de een'ge streek waar ik nooit meer zal wonen: Sindsdien heeft alles voor mij afgedaan. II Wij komen uit een vriendlijk huis; Ik zie de sterren die gij ziet, Er doolt een dolle vledermuis, Er klinkt nog een barmhartig lied. Wij zien ons even en wij scheiden Misschien voor altijd dezen nacht. Gij woont eenmaal in Bergen, Leiden Of God weet waar, - ik in den nacht. J. van Nijlen Vorige Volgende