Doctor Pieter Baardt als plagiator
Om de democratische gedachte allegorisch duidelijk te maken, wordt in de literatuur wel eens gebruik gemaakt van een wedstrijd der ledematen. De maag bijvoorbeeld tracht te bewijzen, dat alleen zij voor de instandhouding van het lichaam onmisbaar is, en daarom over de rest mag heersen. Tenslotte blijkt dan altijd, dat alle ledematen even belangrijk zijn en dat geen van alle gemist kan worden.
Een dergelijke wedstrijd der ledematen is ook de inhoud van een klein boekje, dat onder de titel Leedenstrydt in 1630 bij Aert Meuris in Den Haag verscheen, zonder naam van de schrijver. In het lange gedicht in alexandrijnen houden eerst de zintuigen hun betoog, daarna komen twee minder decente lichaamsdelen op niet ongeestige wijze aan het woord. Het boekje - 30 bladzijden in kwarto - is zeldzaam.
Wie was de schrijver? In een exemplaar, dat ik een tijd geleden in handen had, noemde een oude inscriptie Pieter Baardt als auteur, de schrijver van Deughdenspoor. Ook van Doorninck zegt, dat hij de schrijver van Leedenstrydt is (No. 2106). De Catalogus der Bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden daarentegen geeft tussen haakjes als schrijversnaam die van A. Stikke (deel I blz. 334).
Ik heb getracht, de vraag naar de schrijver op te lossen, en ben er mee begonnen, de aanwijzingen van de oude inscriptie en van Van Doorninck na te gaan. De Stedelijke Bibliotheek van Leeuwarden bezit onder No. A 1149 een boekje van Baardt: Spiegel van ialousy; ofte afgunsticheyt van staet, afghebeeldet door den vermaeckelijcken leden-striidt. Leeuwarden, 1634; en onder No. A 970 een ander boekje van dezelfde schrijver: Democratia corporis humani; dat is, Leden-stemminghe des menschelijcken lichaems... Leeuwarden, 1640. Beide uitgaven bevatten hetzelfde gedicht (in 1640 vermeerderd met een inleiding en een commentaar in proza) in viervoetige trochaeische verzen. Met de Leedenstrydt van 1630 vertoont het zeer veel verwantschap. De volgorde der betogen en het verloop der gedachtengangen zijn identiek. Behalve het metrum zijn stijl en dictie enigszins veranderd. Ter vergelijking moge hier een willekeurig gekozen stukje uit beide gedichten dienen. Het is de aanhef van de toespraak, die de neus houdt.
In Leedenstrydt van 1630 luidt deze aanhef: