jezelf, maar ook naar de anderen en de ander, naar een andere rol en een andere lotsbestemming, hoewel ik in de proloog alleen maar van Berlijn naar Polen reis, op zoek naar mijn eigen familie.
Ook het Russische strelka, pijl, verbindt een hele ketting van Duitse woorden: de wijzer van een apparaat, de wisselwachter op het station, de pijl die Achilles treft, ja, zelfs het woord ‘schieten’, dat in mijn boek veel te vaak voorkomt, ze zijn allemaal afgeleid van dezelfde Russische woordstam: strelka, strelochnik, strela, streliat. Ze vormen een motief van beweging, een omschakeling, een verandering van speelveld, van proportie en schuld, en ze omklemmen de tekst op morfologisch niveau - maar alleen in het Russisch, in het Duits zijn deze assonanties niet hoorbaar en ook niet zichtbaar. Hoe vertaal je dit ‘ertussenin’, deze wisselwachtersfunctie?
Aimée uit Zweden moest voor mijn ‘Blumenomas’ Rosa en Margarita, mijn oma's van vadersen moederskant, het woord ‘Blumenbabuschkas’ verzinnen, want in het Zweeds moet de familieband gespecificeerd worden. In het Fins is Rosa weliswaar een bloem, Margarita is dat niet, dus komt de hele plantenobsessie in deze passage in het Fins niet tot bloei. ‘Heb je het al met Latijn geprobeerd?’ vroeg Aimée haar Finse collega.
Maar juist het Fins biedt ook uitkomst. ‘Gaat het in de uitdrukking “Verluste, die mit keinem Zug einzuholen sind”, om een trein?’ vroeg Ilona. ‘Je schrijft over de tocht op het station, dat is ook een soort “Zug”, maar het zou ook een “zet” op een schaakbord kunnen zijn.’ Opeens wordt iets zichtbaar dat me tot nog toe ontgaan was, want in het boek komen ook treintochten zonder aankomst voor, en spellen zonder winnaars, en er is sprake van een doortocht door de geschiedenis, hoewel je dat zo eigenlijk niet zeggen kunt.
De hoor- en zichtbare moeilijkheden waren meteen duidelijk: ‘die Ödnis öffnet sich’, ‘das Land zitterte und rezitierte’, ‘die Ferne der Fragen’ of ‘dieses kuschelige Wort koscher’. Soms leek het of de oplossing makkelijk was, maar juist dan leidde ze tot verwarring. ‘Wer nicht lügt, kann nicht fliegen’ (Wie niet liegt kan niet vliegen). Als je de medeklinkers van ‘liegen-vliegen’ weglaat, lg-f-lg, wordt de zin pretentieus en te gewichtig, maar als je je in het Engels laat verleiden om het volle rijm ‘lie-fly’ te gebruiken, wordt de zin gewoonweg kitscherig. De Roemeense vertaler Alessandru wist het heel zeker: je moet je overgeven aan het karakteristieke van de zin, dan kwam het met de klankstructuur ook wel goed. Maar wat doe je met het ‘versprochene[n] Versprechen’ (de beloofde belofte) van een dame in de bus die mij in plaats van een ‘Gute Weiterreise’ (goede voortzetting van de reis), een ‘Gute Weltreise’ (goede wereldreis) toewenst en daarmee een heel nieuw verhaal aanboort? Als je deze woorden verliest is er geen verhaal, want het zijn de ware helden van de tekst. In dit geval besluiten we het Duitse woord te behouden, zoals we dat ook doen in die gevallen die lijken op een woordspeling maar het niet zijn, bijvoorbeeld ‘gerettet’ en ‘Gerät’: met het kopieerapparaat (Kopiergerät) wordt een onbewuste, maar hartstochtelijke en tegelijkertijd absurde poging ondernomen mensen te redden - een verlangen dat alleen uit de klanken voortkomt, een in de loop van het boek groeiend geloof dat klanken kunnen redden. Uit de ficus groeit de fictie, het enige dat soms leven schept, het enige dat het leven kan verklaren. Wat is in dit soort gevallen belangrijker, vragen de vertalers: de klank of de betekenis?
Hoe vind je analogieën voor gedenkspreuken of ideologische kreten, of voor leuzen als ‘niemand ist vergessen’, die in het Duits al merk-